Wetenschappers formuleren tien voorstellen om Europees landbouwbeleid duurzamer te maken

© Getty
Eva Kestemont
Eva Kestemont Journalist Weekend.be

Duizenden wetenschappers stellen dat het huidige Europese landbouwbeleid bijdraagt aan problemen op vlak van klimaatverandering en biodiversiteit. In een nieuwe studie stellen ze tien actiepunten voor.

Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB), dat in 1962 werd opgestart om de Europese voedselvoorziening veilig te stellen en vandaag goed is voor 38 procent van alle EU-uitgaven, is aan herziening toe. Dat zeggen meer dan 3600 wetenschappers uit 63 landen, waaronder 137 Belgen. Het huidige systeem zou oneerlijk zijn, het doel voorbij schieten en zaken als biodiversiteitsverlies of andere milieuschade in de hand werken.

‘Landbouw duurzaam maken is een wereldwijde uitdaging,’ stellen de ondertekenaars van de studie, ‘maar in de Europese Unie faalt het landbouwbeleid als het gaat over biodiversiteit, klimaat, bodem, landdegradatie en sociaal-economische uitdagingen.’ Naast heel wat problemen, zien ze echter ook opportuniteiten. Die geven ze vorm in tien concrete actiepunten. Die zouden volgens hen moeten worden geïmplementeerd in het hervormde GLB, waarover op dit moment onderhandeld wordt.

De tien actiepunten

  1. Directe betalingen aan landbouwers veranderen in een financiële steun voor de aankoop van publieke goederen. Op die manier kunnen overheidsmiddelen op een meer doelgerichte manier worden gebruikt. Denk aan: ondersteuning van nieuwe landbouwsystemen zoals voedselbossen of fondsen voor milieuprojecten.
  2. Meer actie ondernemen om de klimaatverandering af te remmen. De uitstoot van broeikasgassen in de landbouw kan gereduceerd worden, bijvoorbeeld door veengebieden te herstellen in hun oorspronkelijke staat of de veehouderij onder de loep nemen.
  3. Meer actieve aandacht hebben voor biodiversiteit en ecosystemen. Dat kan bijvoorbeeld door relatief nieuwe landbouwgrond te herstellen naar de oude status van natuurgebied en door in te zetten op de eliminatie van chemische meststoffen en bestrijdingsmiddelen.
  4. Innovatieve projecten promoten die antwoorden bieden op milieu-uitdagingen. Dat zou in een puntensysteem gegoten kunnen worden om boeren te belonen voor hun investeringen, hoe groot of klein ze ook zijn.
  5. Ruimtelijke ordening op landschapsniveau verbeteren. Zo kan er meer zorg gaan naar het handhaven van de waterkwaliteit en het verminderen van brandgevaar, waardoor het inkomen van boeren op lange termijn beter gewaarborgd blijft.
  6. Specifieke, meetbare, ambitieuze, realistische en tijdsgebonden doelstellingen formuleren. Lidstaten zouden verplicht moeten worden aan te tonen hoe ze al deze doelstellingen aanpakken.
  7. De huidige set beoordelingsindicators herbekijken. Zo wordt vandaag geen rekening gehouden met de zogenaamde Butterfly Grassland Indicator, terwijl dat wel veelzeggend is voor de staat van de biodiversiteit.
  8. Milieutoezicht en -handhaving versterken en alle gegevens openstellen voor de wetenschap. Zo kan snel gereageerd worden op ontwikkelingen, inbreuken en kansen.
  9. De wereldwijde effecten van het Europees landbouwbeleid met haar subsidies erkennen, met name in het zuiden. Dan kijken de wetenschappers vooral in de richting van import aan dumpingprijzen aldaar van Europese dierlijke producten, diervoeder en biobrandstof.
  10. De organisatie van het Europees landbouwbeleid verbeteren om meer transparantie, verantwoordingsplicht en participatie na te streven.

Het onderzoek vermeldt vooral Europese werkpunten, maar ook de lokale overheden hebben hun verantwoordelijkheid, klinkt het. Op nationaal niveau zou er eveneens moeten worden gestopt met het ondersteunen van praktijken met een kwalijke milieu-impact. Voor Vlaanderen wordt bijvoorbeeld reikhalzend uitgekeken naar de afbouw van de zoogkoeienpremie, zoals beloofd in het regeerakkoord.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content