Mousse van patrijs op krokante toast met madeira
Nodig voor vier :
Nodig voor vier :
2 patrijzen
200 g levers van gevogelte
200 g nekspek,
1 gesneden sjalot
1 wortel
1 gehakte sjalot
200 g boter
3 dl room (opgeklopt en koel bewaard)
tijm
laurier
cayenne
peper van de molen,
cognac
3 dl gevogeltebouillon
madera
toastbrood
Marinade :
1 dl witte wijn
een scheut cognac
tijm
laurier
grof gemalen peper
De patrijzen ontbenen. Het vlees 3 Ã 4 uur marineren in witte wijn en cognac met tijm, laurier en grof gemalen peper. Ondertussen de beenderen in stukken kappen en in een bakpan met boter laten kleuren. Een versneden sjalot en een wortel toevoegen en mee laten stoven, tot de sjalot glazig is. De gevogeltebouillon toevoegen en alles 10 minuten laten sudderen. De gehakte organen en een klontje boter toevoegen en opnieuw laten sudderen. Alles door een zeef halen en de bouillon opvangen.
Het vlees van de patrijs met de gevogeltelevers en het in dobbelsteentjes gesneden nekspek aanstoven. Een soeplepel gehakte sjalot toevoegen. Deglaceren met een weinig cognac en begieten met een scheut bouillon. Alles zacht laten sudderen gedurende 20 min., afkoelen op ijs, fijnmalen in de cutter en de massa met een houten lepel door een zeef wrijven. Terug afkoelen op ijs en de koude, stijfgeklopte room door de mousse spatelen. Kruiden met cognac en cayenne. De mousse in een porseleinen kom doen en de bovenkant glad strijken. De maderasaus maken door de resterende bouillon te mengen met madeira (3 delen bouillon, 1 deel madera). De saus opwarmen en inkoken tot de gewenste dikte. Brood toasten. Op vier borden een spiegel van maderasaus aanbrengen. In het midden komt de toast met een lepel patrijzenmousse. Versieren met een takje peterselie.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier