Voor 4 personen:
600 g kalfslapjes
2 eieren
1 potje kappertjes (± 80 g)
25 cl witte wijn
25 cl kalfsfond
1 citroen
bloem
boter
250 g Parijse champignons
20 cl room
Snij de champignons in schijven. Giet een scheut olijfolie in een pan, stoof de champignons onder deksel. Besprenkel met citroensap en kruid met zout en peper. Laat de slager kalfslapjes van 0,5 cm dik snijden met de snijmachine. Maak er thuis kleinere lapjes van. Bestrooi het vlees met peper en zout. Laat de kappertjes uitlekken. Doe bloem in een soepbord en klop de 2 eieren los in een ander soepbord. Doe wat boter en olijfolie in een pan met antikleeflaag. Wentel een voor een de lapjes vlees eerst door de bloem en daarna door het losgeklopte ei. Bak het vlees in de hete pan aan elke kant 2 minuten. Leg op een schotel en hou warm onder aluminiumfolie. Wanneer alle lapjes zijn gebakken, gaan de kappertjes, de wijn en de kalfsfond in de bakpan. Laat alles 8 minuten inkoken. Doe room bij de champignons en het stoofvocht en kook de vloeistof nog 5 minuten in. Kruid met peper en zout. Kook de pasta in gezouten kokend water en voeg een scheut olijfolie toe. Roer de pasta regelmatig los.
Leg op een voorverwarmd bord 3 à 4 gepaneerde kalfslapjes. Schik de pasta ernaast en overgiet zowel de pasta als de lapjes met de saus. Voeg de champignons toe.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier