Wat doe je met een nestklever? ‘Ik heb mijn kind een deadline gegeven om het huis te verlaten’

© Martha Verschaffel
Elke Lahousse
Elke Lahousse Journalist voor Knack Weekend

Nestklevers, boemerangkinderen, hangmatjongeren. Volwassen kinderen blijven vandaag langer in het ouderlijke nest hangen en hoewel zo’n nestklever gezellig kan zijn, verlangen veel ouders naar de volgende fase. “Ik voel me schuldig, maar ik heb mijn kind een deadline gegeven om het huis te verlaten.”

Toen ik op mijn 18de op kot ging in een andere stad, zwaaiden mijn ouders me op zondagavond vrolijk uit. En toen ik op mijn 23ste alleen ging wonen, waren ze niet zo droevig als ik gedacht zou hebben. Vandaag snap ik beter waarom. Als ouders van drie jongvolwassenen dachten ze waarschijnlijk: eentje klaar, nog twee te gaan.

In enkele decennia is er veel veranderd. Volwassen kinderen blijven steeds langer thuis, of keren sneller terug naar huis als het leven even tegenzit. Uit cijfers van Statbel, het Belgische statistiekbureau, blijkt dat de leeftijd waarop jongeren zelfstandig gaan wonen in ons land elk jaar wat toeneemt. In 2012 was dat gemiddeld op 24,9 jaar. Tien jaar later op 26,2 jaar.

Dat hoeft op zich niet te verbazen: de hoge prijzen op de huizenmarkt, het feit dat veel jongeren langer studeren, maar ook de psychologische en economische gevolgen van de coronacrisis spelen een rol. Voeg daar nog aan toe dat veel ouders vandaag een intiemere band hebben met hun kinderen – alles is bespreekbaar en het welzijn van het kind staat voorop – en het is niet verwonderlijk dat veel jongeren het lekker comfortabel vinden in de ouderlijke hangmat.

Voor ouders zelf kan het echter verwarrend en zelfs stresserend zijn wanneer hun kind mijlpalen uitstelt, zoals alleen gaan wonen. Annemie, moeder van een 21-jarige zoon en 26-jarige dochter, zegt dat het onderwerp erg leeft onder haar vrienden. “Op de leeftijd van mijn dochter was ik al het huis uit en zwanger van mijn eerste kind. Ik weet dat de tijden veranderd zijn, maar als ouder bereid je je wel voor op dat lege nest. Je denkt dat je een volgende fase ingaat als je kinderen hun studies afronden, maar dat blijkt vandaag toch niet zo te zijn”, zegt ze.

Mie, moeder van drie volwassen dochters tussen 22 en 28, wijt het fenomeen aan twee zaken. “Kinderen worden enerzijds niet meer autoritair opgevoed, want ouders van nu doen het graag anders. Anderzijds liggen de verwachtingen hoger van wat een eerste woning moet zijn. Mijn man en ik kochten een onafgewerkt huis en verbouwden pas als de jongste al zes was. Jongeren vandaag willen een instapklare woning en van ouders wordt verwacht dat ze daarbij helpen. Je moet vandaag al een deel van je erfenis schenken terwijl je nog leeft.”

Het is soms gek hoe mondig en rebels onze zoon Lander als zestienjarige puber was, hunkerend naar vrijheid. En hoe evident hij het vandaag vindt om als 27-jarige nog op ons te rekenen voor hulp.

Vader Gert

Het kleverige-nestsyndroom

Zelf had Annemie zich het leven op haar 53ste zo voorgesteld: minstens één kind het huis uit en op eigen benen, het andere kind tijdens de week op kot. Het huis wat vaker voor zich alleen, toch zeker op woensdag wanneer haar man laat doorwerkt. Ze had ook een plan: met het geld dat ze niet meer aan een kot moest geven, zou ze een atelier huren in het groen om ongestoord te kunnen schilderen en wandelingen maken. “Ik heb een drukke job die me snel overprikkelt en een hulpbehoevende vader bij wie ik vaak langsga. Een rustige plek voor mezelf zou mij echt plezier doen in mijn vijftiger jaren”, zegt ze. “En het klinkt stom, maar ik keek er ook naar uit om eindelijk wat vaker vis te kunnen klaarmaken. Daar waren onze kinderen nooit verzot op en als moeder hield ik daar altijd rekening mee.”

In de realiteit ziet Annemies leven er echter zo uit: haar jongste zit zogezegd op kot, maar dat kot ligt vlak bij huis en hij valt tijdens de week nog meermaals binnen. “Hij komt dan iets ophalen en polst langs de neus weg wat er op het menu staat. Uiteraard is het gezellig als hij er is, maar op den duur ga ik al rekening houden met zijn komst. Gevolg: we eten nog altijd geen vis. En mijn alleentijd in huis is nog altijd zeldzaam, want na het eten blijft hij vaak nog hangen. Het is een mes dat aan twee kanten snijdt: ik hou van de gesprekken die ik met mijn zoon heb als hij komt eten, maar ik had ook verwacht dat hij zou leren koken voor zichzelf en zijn vrienden. Aan tafel, in gesprek met anderen, geef je je leven vorm en dat vond ik zelf zo bevrijdend toen ik op kot zat. Ik zou het jammer vinden als hij dat zou missen.” Annemie haar dochter studeerde af en woont alleen, maar droomt van een muziekcarrière. “We hebben haar creatieve ambities altijd gesteund, maar het is geen sector waarin je meteen goed verdient. Dus besloten mijn man en ik haar nog een tijdje financieel te steunen. Dat doen we met plezier. Het gevolg is alleen: voorlopig geen atelier voor mij.”

Ook Gert en Hilde zitten met een nestklever. “Het is soms gek hoe mondig en rebels onze zoon Lander als zestienjarige puber was, hunkerend naar vrijheid. En hoe evident hij het vandaag lijkt te vinden om als 27-jarige nog op ons te rekenen voor hulp”, zegt Gert. “Hij woont alleen, maar zit nog drie vierde van zijn tijd bij ons. Hij heeft een moeilijk schoolparcours achter de rug door serieuze concentratieproblemen. Dat heeft hem mogelijk faalangst bezorgd, want hogere studies mislukten. Hij begon te werken in de horeca, maar dat nachtleven leverde hem foute vrienden op. Mijn vrouw en ik kochten hem een kleine studio. Het was belangrijk voor ons allemaal dat Lander een eigen plek had, maar met zijn loon kon hij als alleenstaande niets vinden op de huurmarkt. Hij stort nu maandelijks wat huurgeld naar ons, maar hij heeft moeite om zijn financiën te beheren. Het is een lieve, sociale gast met de beste bedoelingen en hij volgt nu een opleiding tot webdesigner. Maar mijn vrouw en ik maken ons zorgen om zijn toekomst en of hij wel gelanceerd zal raken.”

Hoewel Gert het beter kan loslaten, gaat zijn vrouw Hilde gebukt onder schuldgevoelens. “Ik ben op een bepaald moment naar een psycholoog gegaan. Ik was teleurgesteld in mijn eigen kind en voelde een ongezonde drang om hem te controleren. Therapie hielp me inzien dat het weinig zin heeft om mij verantwoordelijk te blijven voelen voor mijn volwassen zoon, het is zijn leven. Maar zelf moet ik ook leren lossen. Niet simpel, want ik heb soms het gevoel dat het allemaal mijn eigen schuld is. Dat ik mijn kind te veel gepamperd heb, hem te weinig kansen en zelfvertrouwen heb gegeven om eigen keuzes te maken, en dat we daar nu allebei, mijn zoon en ik, de gevolgen van dragen.”

Vaak blijkt dat het de ouders zijn die maar blijven helikopteren. Ze gaan het kot van hun kind poetsen en vragen niet eens of hun kind het wel leuk vindt dat ze daar opdagen met een dweil.

Gezinstherapeut Karen Van den Broeck

Eitjes om zeven uur

Volgens pedagoog Philippe Noens is het onfair om alle schuld bij de ouders te leggen. Een volwassene is meer dan het product van zijn opvoeding. Maar Noens wijst wel op een verandering in het opvoedingsklimaat: “We zijn van een bevelshuishouden naar een onderhandelingshuishouden geëvolueerd. De Nederlandse pedagoge Mirjam Schöttelndreier schreef daarover een aantal jaren geleden het provocatieve boekje Monsters van kinderen, draken van ouders. Daarin betichtte ze ouders ervan veel te laks met hun kinderen om te gaan, waardoor die dreigen op te groeien tot egocentrische mensen. Ze stelt het misschien te scherp, maar het is wel zo dat een jongere die aan tafel mag meepraten over waar er op vakantie wordt gegaan, of wat er op het menu staat, maar daarna niet mee moet helpen afwassen, niet het volledige plaatje van volwassenheid meekrijgt. Dat volwassen zijn ook te maken heeft met je inspannen voor iets, met plichten naast rechten en verantwoordelijkheden naast vrijheden, is geen prettige boodschap voor kinderen, maar wél een belangrijke. Of zoals Spiderman het zegt: with great power comes great responsibility. Daarnaast speelt er volgens mij nog iets anders mee. In het onderwijs spreekt men over ‘aangeleerde hulpeloosheid’ – leerlingen die niet weten hoe te beginnen aan een opdracht omdat ze het zo gewoon zijn dat de leerkracht alles van naaldje tot draadje uiteenzet. Misschien blijven onze kinderen wel langer thuis omdat we in ons opvoeden de neiging hebben hun zaken uit handen te nemen? Ik denk dat we als samenleving onze kinderen soms te veel minachten, zoals de Nederlandse jeugdschrijver Guus Kuijer beweerde. Letterlijk dan: minder achten dan dat waartoe ze in staat zijn.”

Ook gezinstherapeut Karen Van den Broeck heeft een gelijkaardige mening. “Als je alles voor je kind doet, ontneem je het belangrijke kansen om tegen de muur te lopen en daaruit te leren. Toen mijn zoon vroeger weleens zijn brooddoos vergat, reed ik naar school om die te brengen. Tot een collega zei: ‘Stop daarmee. Hij is oud genoeg om daar zelf aan te denken.’ Ze had gelijk. Veel ouders hebben de neiging om te lang dingen te blijven doen die hun kind al zelf kan. Een kind van 4 kan zichzelf aankleden. Een kind van 22 kan zijn eigen wekker zetten om op tijd op zijn stage te raken. En als hij zich overslaapt, zal hij sneller zijn les leren. Mij heeft het enorm geholpen om open te staan voor kritische opmerkingen van vrienden. Ik eiste dat mijn zestienjarige mij sms’te als hij thuis was van school. Maar moet dat wel? Je kunt er ook op vertrouwen dat hij wel zal thuiskomen en hem die vrijheid geven. Maar ouders kunnen moeilijk loslaten. Daar speelt soms een schuldgevoel mee, bijvoorbeeld na een scheiding. Ze pamperen hun volwassen kind om te compenseren dat het door een moeilijke jeugd moest. Ik snap dat, maar dé centrale vraag die ouders zich moeten stellen is: wat voor volwassene wil ik in de wereld zetten? Kinderen die te lang worden vastgehouden, lopen het risico kwetsbaar te zijn en niet sterk genoeg om de normale beproevingen van het leven aan te kunnen. Ik krijg soms telefoons van ouders die vinden dat hun volwassen kind niet assertief genoeg is en mij vragen of ik daar iets aan kan doen. Als ik die jongeren ontmoet, blijkt vaak dat het de ouders zijn die maar blijven helikopteren. Ze gaan het kot van hun kind poetsen en vragen niet eens of hun kind het wel leuk vindt dat ze daar opdagen met een dweil.”

© Martha Verschaffel

Ook Mie ziet het gebeuren in haar gezin, waar twee van haar drie volwassen dochters nog wonen. Zelf vindt Mie dat haar 27-jarige dochter, die stage loopt, best haar eigen was kan doen en soms het avondmaal kan koken voor het hele gezin. Maar het is haar man, die jarenlang voor zijn carrière ging en zijn kinderen weinig zag, die vandaag zijn volwassen dochters niet kan lossen. “Hij staat nu om zeven uur op om eitjes te bakken voor onze dochter naar haar werk vertrekt. Hij vindt dat gezellig, omdat hij heel wat jaren aan de ontbijttafel gemist heeft. Maar het zorgt voor wrijving. Hij doet dingen waarvan ik vind dat de kinderen het zelf kunnen. Gaan ze naar een feestje, dan staat hij hun jurken te strijken.”

‘Wat eten we vanavond?’

Wat kunnen ouders doen als ze voelen dat ze tegen hun grenzen aanlopen in de zorg om hun volwassen kinderen? “Maak duidelijke afspraken met je kinderen”, zegt Miet Timmers, van de opleiding Gezinswetenschappen (Odisee Hogeschool). “Ouders zijn zo gefocust op de noden van hun kind, dat ze zichzelf soms uit het oog verliezen. Je moet je niet verplicht voelen om voor je volwassen kind te blijven zorgen zoals je altijd deed. Doorzetten uit schuldgevoel is geen duurzame oplossing, maar geef de boodschap op een verbindende manier mee. Uit interviews weet ik dat elke ouder andere copingmechanismen heeft om met stress om te gaan. Voor jezelf achterhalen wat energie vreet en wat je energie geeft, is handig om assertiever te kunnen zijn. Spreek vanuit je eigen noden: ‘Ik ga het vanaf nu zo doen want ik word ook ouder en ik vind het te zwaar om alle boodschappen en was alleen te doen.’ Pols ook naar de plannen van je kind. Hoelang denkt het nog thuis te wonen en wat heeft het nodig om volgende stappen te zetten? Als dat even voor ruzie of spanning zorgt in jullie relatie, is dat logisch. Intergenerationele relaties zijn vaak ambivalente relaties. Conflict hoort daarbij, net als positieve gevoelens en verbinding.”

Ook Ria gaf haar zoon onlangs duidelijke spelregels mee, uit zelfzorg. Binnen een halfjaar moet hij het huis uit. “De rek is eruit. Ik heb twee dochters, van halfweg de dertig, en nog een zoon van 25. Meer dan twintig jaar heb ik de opvoeding grotendeels alleen gedaan, mijn ex en ik gingen uit elkaar toen onze zoon een kleuter was. Misschien heb ik Max te veel verwend als nakomertje. Uit onderzoek wist ik bovendien dat het brein van jongens pas echt volwassen is rond hun 25ste. Dus ik heb hem altijd veel tijd gegeven. Maar na dertig jaar word ik gek van de vraag: wat eten we vanavond? Van zijn slordige kamer, of het feit dat hij ’s nachts de deur vergeet op slot te doen. Ik ga bijna op pensioen, heb al drie kleinkinderen en nog een vader van negentig. Voor mijn mentaal welzijn moet hij de deur uit. Dus gaf ik hem een deadline: 1 oktober, een maand na zijn 26ste verjaardag. Ik voel me superschuldig en ik mis onze gezellige momenten nu al. Maar ik moet aan mezelf denken. Bel me volgend jaar eens terug om te horen of het een goeie beslissing was.”

Pols naar de plannen van je kind. Hoelang denkt het nog thuis te wonen en wat heeft het nodig om volgende stappen te zetten? Als dat even voor spanning zorgt in jullie relatie, is dat logisch.

Onderzoeker Miet Timmers

Annemie, de moeder zonder atelier, maakte ook afspraken met haar kinderen. “Ze mogen mij alles vragen, maar geen dingen die rap tegen morgen moeten gebeuren. Dat deden ze vroeger wel en het gaf mij zo’n rottig, stresserend gevoel. En als ze ouderlijk advies willen, bijvoorbeeld voor een sollicitatiegesprek, dan gaan we buitenshuis een koffie drinken. Door op verplaatsing af te spreken, is het duidelijker afgebakend waarom ze mij of mijn man consulteren. Ook de kinderen vinden dat fijn.”

“We houden allemaal van onze kinderen, maar liefde kan soms verstikken”, zegt pedagoog Philippe Noens nog. “Soms doen ouders hun volwassen kinderen een groot plezier door hen net ‘liefdeloos’ te behandelen. Denk aan de film Beautiful Boy van Felix Van Groeningen, over een journalist die een zoon heeft met een drugverslaving. Doorheen de film probeert de zoon af te kicken en probeert de vader hem zo goed mogelijk bij te staan. Maar gaandeweg komt hij tot het besef dat hij zijn zoon meer kans geeft tot herstel als hij zichzelf bedwingt om er voor hem te zijn. Hij laat hem los, uit liefde. Een verschrikkelijk moeilijke beslissing natuurlijk, want als ouder weet je nooit of het goedkomt. Maar ook dat is opvoeden: beseffen dat er jouw kinderen van alles zal overkomen, goede en slechte dingen, en dat je er niet altijd voor hen kunt, mag of moet zijn.”

Je bewijst je volwassen kind op lange termijn geen dienst door het alles te blijven geven, vat gezinstherapeut Karen Van den Broeck samen. “Natuurlijk mag je als ouder mild zijn en kan het fijn zijn je kind na een relatiebreuk tijdelijk terug thuis te halen. Maar ga in dialoog over de consequenties en geef je kind de nodige verantwoordelijkheid. Toen mijn zoon na vijf jaar studeren en met een masterdiploma op zak, vond dat hij nog recht had op een extra studie, hebben mijn man en ik gezegd: ‘Goed, wij betalen het inschrijvingsgeld nog, maar geen kot meer.’ Hij moest zelf de afweging maken: wil ik voor deze studie de scouts opgeven en een studentenjob aannemen? Het antwoord bleek nee, en die beslissing heeft hij als volwassen persoon mogen maken.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content