Van huidhonger naar hafefobie: corona maakt ons allergisch voor aanrakingen
Steeds meer mensen weigeren fysiek contact sinds het begin van de pandemie, observeert professor psychologie Elkin Luis. Daar bestaat een woord voor: hafefobie, de angst om aangeraakt te worden.
Negen maanden na het begin van de pandemie horen we voor het eerst de term hafefobie. Andere terminologie die de revue passeert, is chiraptofobie, aphefobie en thixofobie. Stuk voor stuk wijzen deze termen op de irrationele, extreme angst om aangeraakt te worden.
Hoewel het concept vrij nieuw lijkt, is dat niet het geval. Het is gebruikelijk bij personen die eerder het slachtoffer geweest zijn van seksueel misbruik.
Mensen die lijden aan hafefobie vermijden sociale situaties waarin ze aangeraakt kunnen worden. Als dat niet mogelijk is, zijn ze angstig, gestresseerd.
Het bevreemdende van deze gezondheidscrisis heeft niet enkel te maken met het virus op zich
De fobie is verwant aan andere angststoornissen, zoals misofobie (angst voor ziektekiemen) of ochlofobie (angst voor mensenmenigten). Ook de obsessieve compulsieve stoornis (OCD), posttraumatische stressstoornis (PTSS) of gegeneraliseerde angststoornis (GAD) zijn aan hafefobie gelinkt.
Aanraking
Er bestaan studies waaruit blijkt dat de mogelijkheid om fysiek contact te hebben, bepaald wordt door de context en de interpersoonlijke relatie met de ander. Ook voor intimiteit is dat het geval. Over het algemeen voelen we ons dan ook meer op ons gemak om iemand aan te raken die we graag hebben.
Dankzij deze band kunnen we ook situaties waarin we verkeren op de juiste manier interpreteren. Als we een persoon bekijken, proberen we zijn lichaamstaal te ontcijferen. We stellen onszelf verschillende vragen, zoals wie die persoon is, wat zijn intenties zijn en of hij te vertrouwen is. Op dit moment telt nog een andere vraag: houdt deze persoon zich wel aan de coronaregels?
Ons antwoord op die vragen zal bepalen hoe we ons in het bijzijn van die persoon gaan gedragen. Dit hangt af van hoezeer we de ander vertrouwen en tot op welke hoogte we nieuwsgierig zijn om hem beter te leren kennen.
Onze gedachten controleren onze zin om de ander aan te raken, in dit geval. Dat is des te belangrijker tijdens deze pandemie, een tijd waarin we anders omgaan met personen en lichamelijk contact beperkt blijft.
Relaties in tijden van covid
Het bevreemdende van deze gezondheidscrisis heeft niet enkel te maken met het virus op zich. Het zit hem ook in de vreemde, veranderende manier waarop wij ons tot elkaar verhouden.
De huidige omstandigheden dwingen ons om ons op een andere manier te gedragen om het risico op besmetting in te dijken
Tijdens de afgelopen maanden hebben we ons meer en meer vragen gesteld bij de manier waarop we met elkaar interageren. Wanneer kunnen we uit deze gevangenis ontsnappen? Hoe lang moeten we nog zo’n masker dragen? Wat betekent dat eigenlijk, nauw contact hebben? Mogen we blijven werken? Waar blijft dat vaccin? Zal het wel werken? Stuk voor stuk zijn het kwesties die ons heel onzeker maken.
Zo hebben we onszelf en ons gedrag op korte tijd heel erg moeten aanpassen. Verandering komt hoe dan ook aanvankelijk dreigend over: het verstoort ons evenwicht, we zijn niet meer zeker van ons stuk. De instabiliteit die deze pandemie veroorzaakt is dwingend, onaangenaam en brengt ons in een situatie waar we niet op voorzien waren.
Bij personen die lijden aan hafefobie zal dat soort onzekerheid nog zwaarder vallen dan voor de algemene bevolking.
Nieuwe gewoonten
De huidige omstandigheden dwingen ons om ons op een andere manier te gedragen om het risico op besmetting in te dijken. Dat vraagt tijd, aandacht en nieuwe gewoonten.
Afstand bewaren, een masker dragen, de handen wassen, grote bijeenkomsten vermijden … die veranderingen zouden een vicieuze cirkel aan angst en ontevredenheid kunnen opwekken bij de bevolking. Wie hafefobie heeft, voelt dat nog erger aan.
We moeten nieuwe routines aanleren. Sommige gebruiken moeten we net afleren: ons gezicht aanraken, een hand geven of elkaar knuffelen mag niet meer. Dat soort gewoontes moeten we herprogrammeren. Makkelijk is dat niet. Ook dat kan op korte termijn nog meer angst en stress teweegbrengen.
Het gevolg is dat mensen in paniek geraken en de controle verliezen. Hierdoor worden mensen vatbaar om hafefobie te ontwikkelen. We kunnen ook andere angststoornissen krijgen of extreem gestresseerd geraken.
De situatie verergert omdat we overbelast worden met informatie over de pandemie. Soms gaat het om precieze informatie, soms blijft de info juist vaag. Dat is een ideale voedingsbodem om dwanggedachten te krijgen of zich bedreigd te voelen.
Symptomen van hafefobie
Onder de symptomen van hafefobie vallen onder meer angst en irrationele gedachten. We voelen ons ook minder geconcentreerd, ons hart bonst snel, we hyperventileren, zweten of voelen ons duizelig.
Het feit dat deze symptomen over het algemeen automatisch gegenereerd worden, buiten onze wil om, doet ons denken dat we niet meer de baas zijn over ons eigen lichaam. Regelmatig zullen we extreme maatregelen nemen om toch maar niet aangeraakt te moeten worden. We willen veilig zijn, wegvluchten uit een situatie. Dergelijke handelingen gaan de fobie echter enkel maar versterken in plaats van ze te verstillen.
Gelukkig kunnen dit soort specifieke fobieën goed behandeld worden door middel van psychotherapie
De ernst van de symptomen hangt af van hoe angstig we juist zijn. Mettertijd kunnen de symptomen zich opnieuw normaliseren, kunnen we accepteren dat dit geloofsovertuigingen zijn die ons willen beperken in ons handelen. Desalniettemin kan hafefobie ook verergeren, als we in onze routine steeds meer zoeken naar veiligheid.
Er zijn mensen die zoveel vertrouwen opwekken dat ze hun reacties bij een of twee personen kunnen bedwingen op lange termijn. Andere mensen zullen zich ongemakkelijk blijven voelen bij eender wat voor soort contact. Er zijn ook mensen die contact wel kunnen tolereren als zij zelf dat initiatief nemen of als ze expliciet hun toestemming geven aan de ander om hen aan te raken.
Als de angst langer dan zes maanden duurt, zullen patiënten dagelijkse situaties compleet vermijden. Dan zal het een effect hebben op het persoonlijke leven en in hun beroep. In dat geval raad ik aan om psychologische hulp te zoeken.
Gelukkig kunnen dit soort specifieke fobieën goed behandeld worden door middel van psychotherapie, al dan niet in combinatie met antidepressiva of bètablokkers. Als je in therapie geconfronteerd wordt met de ander, zal dit helpen om je angst in het dagelijkse leven te verminderen. Daardoor kan je makkelijker omgaan met de fobie op lange termijn.
Professor Elkin Luis werkt aan de faculteit psychologie en pedagogie van de Universiteit van Navarra in Spanje.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk bij IPS-partner The Conversation. p>
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier