Sophie Lauwers van Bozar: ‘Ballet was mijn deur naar een andere wereld’
Sophie Lauwers is onverwacht overleden. Knack Weekend sprak haar onlangs nog over haar leven, hoop en de schoonheid van kunst.
Sophie Lauwers (55) woont in Molenbeek en is sinds 2001 verbonden aan het Brusselse kunstencentrum Bozar, waar ze achtereenvolgens expocoördinator en directeur tentoonstellingen was. Op 1 november startte haar mandaat als directeur-generaal, voor een termijn van zes jaar.
Ik ben een laatbloeier. Mijn vader deed als patissier niets liever dan zijn etalages versieren en studeerde enkele weken voor onze jaarlijkse vakantie alle reisgidsen in – het is dus niet dat er thuis geen liefde voor creativiteit, cultuur en geschiedenis was. Bovendien waren er aan moederskant amateurschilders en -muzikanten waar de familie vol trots over sprak. Maar mijn ouders waren in de eerste plaats zelfstandigen: het werk kwam op de eerste plaats, wat weinig ruimte liet voor zaken als literatuur, theater of de beeldende kunsten.
Ballet was mijn deur naar een andere wereld. Mijn vader vertelde me dat de lessen bij voormalige dansers van Béjart in Brussel en vervolgens aan de Koninklijke Balletschool Antwerpen me zouden laten kennismaken met leeftijdsgenoten met een heel andere achtergrond dan ikzelf en moedigde dat ook aan, al liep ik niet over van enthousiasme. (lacht) Mijn moeder had zelf een onvervulde droom om ballerina te worden – dat mag mijn toekomst niet bepalen, dacht ik, dus gaf ik er na een paar jaar de brui aan. Een gemiste kans, want ik zat graag op ballet en was er best goed in. Had ik dat geweten, dan had ik mijn roeping misschien meteen gevonden, in plaats van eerst de reclamewereld in te gaan.
Hoe goed je ook omringd bent, veel stappen en beslissingen in het leven moet je alleen nemen, niemand kan dat in jouw plaats doen.
Je plan kunnen trekken is een sterkte. Mijn ouders lagen destijds soms te veel met zichzelf in de knoop om er veel te zijn voor de kinderen, zodat ik op mezelf aangewezen was. Ondertussen ben ik zowel privé als professioneel heel hard op verbinding en delen gesteld – als moeder wilde ik mijn kinderen nooit het gevoel geven dat ze er alleen voor stonden – maar het een sluit het ander niet uit. Hoe goed je ook omringd bent, veel stappen en beslissingen in het leven moet je alleen nemen, niemand kan dat in je plaats doen.
Elke dag mogen bijleren is een bron van geluk. Als mijn kinderen me nu bijvoorbeeld over auditcomités en vakbonden horen spreken, vragen ze me weleens of ik mijn vorige functie niet mis, maar voor mij is het doorgronden van al die zaken een plezier. Wat ik nu doe, staat ver af van het intieme contact met kunstenaars tijdens mijn eerste tentoonstellingsprojecten, maar leergierigheid is al langer een drijfveer. Ik had als kind niet altijd een voorbeeld en vaak het gevoel dat ik zelf moest uitzoeken hoe ik bepaalde dingen moest aanpakken; nieuwe kennis en vaardigheden opdoen werd mijn manier om mijn onzekerheid te bedwingen.
Ik wil geen visie opleggen, maar mensen meekrijgen in een verhaal. De ervaring met tentoonstellingen leerde me dat projecten sterker worden als het hele team erin gelooft, wat betekent dat je het gesprek moet aangaan. Niet om de ander te overtuigen, maar om een aanzet te geven, te inspireren en mensen te stimuleren om zelf ergens mee aan de slag te gaan. Sowieso wil ik mijn functie uitoefenen met een zekere bescheidenheid: het besef dat niemand alles weet, dat gemeenschappelijke intelligentie het altijd haalt van individuele wijsheid.
Kunstenaars dagen ons uit om de wereld met andere ogen te bekijken. De beeldende kunsten, de literatuur en de podiumkunsten worden vaak als vanzelfsprekend beschouwd, maar zeker in tijden van snelle verandering en polarisering hebben we mensen nodig die actuele kwesties vanuit een andere invalshoek benaderen. Het succes van onze tentoonstelling met recent werk van David Hockney heeft me allerminst verrast. Een kunstenaar die gewoon de lente en de schoonheid van de natuur vastlegt en ons daarmee aan de essentie herinnert: dat spreekt mensen meer dan ooit aan.
Het baat niet om je te richten op wat anderen van je denken. Iedereen heeft feedback nodig en creëert zijn identiteit door de blik van de omgeving, maar om te ondernemen en vooruit te komen moet je die al eens kunnen loslaten. Mama worden heeft me daarin gesterkt: toen de kinderen klein waren, vertelde ik ze vaak dat ze niet zo moesten inzitten met de mening van anderen en meer naar zichzelf moesten luisteren, alsof ik onbewust aanvoelde dat ik dat advies zelf eerder had kunnen gebruiken.
Zonder hoop kun je moeilijk dingen mogelijk maken. Dan kan de toekomst je enkel angst inboezemen, wat je belemmert om vrij te denken en te handelen. Ik geloof in cycli – de geschiedenis van de mensheid staat er bol van – maar ik voel me ergens dus ook verplicht om te geloven dat de dingen altijd goed komen. En wat er ook gebeurt: de zon komt, voorlopig toch, elke dag op.
bozar.be
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier