Meer creativiteit en minder burn-outs: waarom goede collega’s belangrijk zijn voor ons mentaal welzijn

© Getty

We spenderen meer tijd op de werkvloer dan in ons stamcafé, dus het kan er maar beter gezellig zijn. Goeie collega’s bieden meer voordelen dan gezelligheid, van een buffer tegen stress tot een motor voor creativiteit. Een pleidooi voor meer oprechte collegialiteit.

‘Het was mijn eerste kantoordrink afgelopen Nieuwjaar. “Ik ben zó blij dat jij bij ons bent komen werken, wij allemaal!”, riep mijn collega een beetje aangeschoten. Ik denk dat ze geen idee had hoeveel haar woorden voor mij betekenden en hoe gelukkig ik ben in het warme bad dat mijn nieuwe werkplek is’, vertelt Kaat (36).

Op haar vorige werkplek vertrok ze omwille van de slechte verstandhouding met haar collega’s. ‘Heel lang ging het goed en vormden we een geolied team, maar toen kwam er een herstructurering, de taken werden herverdeeld en de boel ontplofte. Er ontstonden kliekjes, collega’s begonnen een haatcampagne tegen mij en ik kon niks meer goed doen. De negatieve sfeer putte me uit. Ook thuis kon ik het niet van me afzetten. Op een gegeven moment is een collega tegen me uitgevlogen, een tirade die maar bleef doorgaan, en er was niemand die me verdedigde. Diezelfde avond ben ik ander werk beginnen te zoeken. Op mijn nieuwe job kom ik weer met een glimlach werken.’

‘Mijn man en vrienden zeiden dat ik mijn ontslag moest indienen, maar ik wilde mijn droomjob niet zomaar opgeven’

Maya (49)

Volgens Peggy De Prins, hoofddocent aan de Antwerp Management School en expert op het vlak van duurzame arbeidsrelaties, is het heel normaal dat we verbondenheid met onze collega’s nodig hebben. We zoeken, vertelt De Prins, een plek waar we ons thuis voelen. In het leven, in de maatschappij en, als in een soort microkosmos, ook op het werk: ‘We zijn toch, denk ik, allemaal op zoek naar een veilig nest. Een plek waar je je gezien en gerespecteerd voelt en waar je jezelf kunt zijn. Om je job zinvol te doen helpt het wanneer je het gevoel hebt dat je niet enkel voor jezelf werkt, maar dat je een radertje bent in een groter geheel.’

Need for relatedness, zo heet dat in de psychologie, vertelt arbeidspsycholoog Tim Vantilborgh, hoogleraar aan de VUB en expert in mentaal welzijn op de werkvloer: ‘We hebben nood aan verbinding, halen daar onze motivatie uit. Om uit te leggen wat ons jobvoldoening geeft, gebruiken we het zelfdeterminatie- of ABC-model: A staat voor Autonomy, het gevoel in vrijheid je eigen keuzes te kunnen maken, C voor Competence, je capabel voelen en je vaardigheden en kennis voldoende kunnen aanwenden, en B voor Belonging, erbij horen, aanvaard worden.’

Buffer tegen stress

Fijne collega’s zijn erg gezellig, maar belangrijker: ze vormen een significante buffer tegen stress. Deborah De Moortel, onderzoeker aan het departement sociologie van de VUB, leidde een onderzoek naar mentaal welzijn op de werkvloer. ‘Financiële zekerheid bleek, niet verrassend, het belangrijkste voor het mentaal welzijn, onmiddellijk gevolgd door steun van collega’s. Vooral in jobs die als zeer stressvol worden ervaren, met hoge taakeisen en weinig autonomie, blijkt dat de negatieve effecten van die stressoren gecounterd kunnen worden door de steun van dichte collega’s.’

Tim Vantilborgh beaamt dat: ‘Je collega’s hebben misschien geen rechtstreekse invloed op de stressoren an sich – ze kunnen je dwingende deadline meestal niet wegnemen – maar zorgen er wel voor dat je, geconfronteerd met die deadline, niet die sterke of intense stressreactie gaat vertonen, of dat je sneller zult herstellen van die stressreactie. Je stapt dus makkelijker over bepaalde stressvolle zaken heen. Die collegiale steun kan praktisch van aard zijn, zoals een collega die aanbiedt je met iets concreets te helpen, of socio-psychologisch, zoals een babbel tijdens de koffiepauze of de lunch.’

Omgekeerd kunnen ‘slechte’ collega’s je helemaal onderuithalen, ontdekte Maya (49). Zes maanden zat ze thuis met een burn-out, tot ze een nieuwe job zocht en haar ontslag gaf. ‘Ik heb mijn werk bijna vijfentwintig jaar lang met plezier en toewijding gedaan. Maar toen ging mijn oudste collega met pensioen, en gaven kort erna ook mijn twee andere collega’s hun ontslag. We zijn altijd een klein team geweest dat heel goed samenwerkte, dus het afscheid van mijn collega’s was ontwrichtend. Met de twee nieuwe collega’s heeft het nooit geklikt. Waar ze aanvankelijk gewoon gedesinteresseerd waren, werd hun gedrag al snel venijnig. De vervelende klanten – die ik met mijn vorige collega’s netjes verdeelde – belandden plots allemaal in mijn bak “want ik had het meeste ervaring”, fouten werden in mijn schoenen geschoven “want ik had met mijn anciënniteit beter moeten weten”.

De sfeer ging van kwaad naar erger, op den duur zaten ze met hun ogen te rollen en me in mijn gezicht uit te lachen. Het hielp niet dat ik op dat moment een vruchtbaarheids­behandeling onderging. Ik kon mijn gevoelens over die zware behandeling niet kwijt op de werkvloer, zelfs niet toen ik twee keer een vroege miskraam kreeg. Tijdens de lunchpauzes zat ik vaak achter mijn computer of op het toilet te huilen.’

‘Mijn man en vrienden zeiden dat ik mijn ontslag moest indienen, maar ik wilde mijn droomjob niet zomaar opgeven. Pas achteraf, toen de huisarts me thuis schreef met een burn-out en ik bij een psycholoog terechtkwam, besefte ik hoe toxisch die werkvloer echt was en wat dat met mijn zelfbeeld gedaan had. Sinds een paar weken werk ik op een heel fijne werkplek, met vriendelijke, behulpzame collega’s. Maar ik houd nog even afstand, ik durf er nog niet zomaar op te vertrouwen dat ze het beste met me voorhebben.’

‘Wanneer het gaat om het creëren van een 
fijne werksfeer onder collega’s, mag de 
rol van werkgevers zich níét beperken tot 
het plaatsen van een pingpongtafel’

Deborah De Moortel

Volgens Vantilborgh is het niet ongewoon dat toxische collega’s kunnen leiden tot het ontstaan van een burn-out: ‘Het hoeft geen probleem te zijn wanneer je niet echt een connectie voelt met je collega’s, maar iedereen wel gewoon op een professionele manier z’n werk doet. Een leuke sfeer op het werk is geen must voor je mentaal welzijn. Maar wanneer je merkt dat je continu negatieve emoties ervaart in de interactie met je collega’s, is dat een heel grote bron van stress. Veel mensen zullen in zo’n situatie zelf beslissen om van job te veranderen. Wie dat niet doet, ontwikkelt na verloop van tijd chronische stress die kan resulteren in een burn-out.’

Peggy De Prins wil wel een nuance aanbrengen over zogenaamde ‘slechte’ of zelfs ‘toxische’ collega’s. ‘In hoeverre er een klik is tussen jou en je team, hangt in grote mate af van de teamdynamiek. Een werkvloer is een complexe omgeving die altijd in transitie is. Zelfs een veilig nest kan door nieuwe collega’s of een herstructurering gaan aanvoelen als los zand, of zelfs toxisch worden. Een team is immers een never ending story. Veel hangt af van hoe jij zelf omgaat met verandering: ben jij iemand die snel kan schakelen, of eerder iemand die nostalgisch blijft terugdenken aan hoe het vroeger was?’

De donkere kantjes

Wat maakt precies een goede collega? Een collega die verder gaat dan wat strikt genomen in zijn takenpakket zit, vertelt Vantilborgh: ‘Stel dat je collega zegt: “Ik zie dat jij het moeilijk hebt, dat je worstelt met je taken. Wat kan ik doen om je te helpen?” Of je bent een dag ziek geweest en merkt dat je collega’s stilzwijgend bepaalde taken van je hebben overgenomen. We noemen dat extra rolgedrag. Je collega is niet verplicht je te helpen – dat zit niet in zijn functieomschrijving – maar hij doet het toch.’

Daarnaast verwachten we van een goede collega ook een zekere vertrouwelijkheid. Die kan groot of klein zijn, volgens Vantilborgh: ‘Niet iedereen heeft evenveel nood aan sociale contacten op het werk, sommige mensen willen gewoon in alle rust hun uren kloppen. Toch blijkt uit onderzoek dat we wel degelijk kunnen veralgemenen, en dat voor een heel grote groep werknemers de positieve gevolgen van interactie met collega’s heel groot zijn. Dat is het emotionele luik: het gevoel hebben dat je bij elkaar terechtkunt, je zorgen of frustraties ventileren, maar ook het kunnen delen van professionele ervaringen.’

Zo heeft Karel (47) met enkele collega’s een whatsappgroep, Room for rant: ‘In periodes is het zo druk dat we amper aan een praatje toekomen. Lunchen doen we dan achter onze computer, en koffiepauzes zijn zo zeldzaam dat we ze gezellig willen houden. In de chat mag er geklaagd worden. Soms worden de gesprekken serieus – vorige week zag een collega het even niet meer zitten en praatten we daarover – maar meestal sturen we gewoon grappige memes naar elkaar om een beetje om onze eigen ellende te lachen. Het helpt om het werk beter aan te kunnen.’

Samen stoom afblazen werkt verbindend, bevestigt Peggy De Prins. Gedeelde ergernissen, foeteren op de baas: samen tégen iets zijn versterkt een team. De Prins schreef als arbeidsmarktexpert het boek The Dark Side, over de donkere kantjes die elke job nu eenmaal heeft.

‘Geen enkele job is perfect, overal is er wel iets: ventileren helpt om met die rafelrandjes om te gaan, omdat je dan ziet dat je er niet alleen voor staat. Voor mij is een van de grote redenen van de burn-outepidemie dat we te veel internaliseren. Iedereen zit op z’n eigen eilandje te denken: de zaken lopen niet goed, maar de anderen lijken happy, dus het zal wel aan mij liggen. Maar als je over je onzekerheden zou praten, zou je merken dat je collega’s ook struggelen. Bovendien helpt in groep stoom afblazen je ook vooruit. Iemand met meer ervaring kan in zo’n gesprek aangeven: dit heb ik al mee­gemaakt en ik heb het zo en zo opgelost. Zo kom je gaandeweg echt thuis in het team én in je job.’

Om terug te komen op de memes in Karels whatsappgroep: humor is een heel goede copingstrategie, zegt Tim Vantilborgh. ‘Samen met je collega’s maak je de situatie lichter door er een grap over te maken. In bepaalde beroepen met een sterke emotionele component, ik denk dan bijvoorbeeld aan mensen in de zorg, kan het ook helpen om een zekere afstand te creëren tussen jezelf en een moeilijke situatie.’

Met een dosis humor voorkom je bovendien dat je in een negatieve spiraal terechtkomt waarin je elkaar naar beneden trekt in plaats van ondersteunt. Want het is een beetje een tweesnijdend zwaard. ‘Emoties ventileren helpt tegen negativiteit, maar als je alleen nog maar dat hebt, haal je geen positieve energie meer uit het contact met je collega’s. De negativiteit zal zich als een virus in het team verspreiden en iedereen besmetten. Natuurlijk ontstaat een negatieve sfeer meestal wel om een reden, zoals een slechte baas of herstructureringen. Dan helpt het als je een sterk team bent. Vanuit die negatieve gevoelens kun je samen actie ondernemen.’

Gelukkig en productief

Volgens de happy worker-productive worker-hypothese zou er in een goed team van blije collega’s harder gewerkt worden. In veel bedrijven wordt er dan ook veel energie en geld gestoken in een fijne sfeer, van teambuildings en werkborrels tot ingrepen op de werkvloer, zoals het creëren van koffiehoekjes en sportfaciliteiten – denk aan een pingpongtafel of een basketring. Kun je er als werkgever voor zorgen dat je werknemers het samen gezellig hebben?

Je kunt een goede sfeer faciliteren, vertelt Peggy De Prins, maar meer dan faciliteren kun je niet doen: ‘Het helpt om als bedrijf uit te stralen dat je belang hecht aan een goede sfeer op de werkvloer. Soms heeft dat goede resultaten, maar even vaak zie je dat de mayonaise niet pakt: een groepsgevoel kun je niet op vraag creëren. Wanneer je dan dieper graaft, ontdek je soms dat er andere zaken een rol spelen. Het management zegt bijvoorbeeld wel dat het sterke teams wil, maar hanteert tegelijkertijd een individueel beloningssysteem waarbij werknemers op basis van hun prestaties een bonus krijgen. Tja, dan zul je toch eerder egogedrag dan teambuilding stimuleren.’

‘In een sfeer van vertrouwen durf je meer ideeën op te gooien, omdat je weet dat je niet afgeschoten zult worden voor een slecht idee’

Tim Vantilborgh

Ook Deborah De Moortel vindt dat we de rol van de werkgever niet zomaar aan de kant mogen schuiven: ‘We moeten opletten dat we niet alle verantwoordelijkheid bij de werknemers leggen, terwijl leidinggevenden een minstens even grote invloed hebben op de team­dynamiek, zeker in zogenaamde high pressure-werk­omgevingen. Zij hebben immers de macht om extra personeel aan te nemen of taken te herverdelen.’ In zulke situaties zouden de collega’s van Karel dan bijvoorbeeld wél de tijd krijgen om tijdens hun pauze met elkaar te praten. Of een potje te pingpongen. ‘Wanneer het gaat om het creëren van een fijne werksfeer onder collega’s mag de rol van werkgevers zich níét beperken tot het plaatsen van een pingpongtafel.’

Of een tevreden werknemer effectief harder werkt, durft ook Tim Vantilborgh niet met zekerheid te zeggen. ‘En misschien draait het ook niet alleen om de productie. Een goede teamsfeer brengt ook heel wat andere waardevolle zaken met zich mee, zoals creativiteit. In een sfeer van vertrouwen durf je meer ideeën op te gooien, omdat je weet dat je niet afgeschoten zult worden voor een slecht idee.’

Tim Vantilborgh wil ons tot slot nog eens aan de covidcrisis herinneren: ‘Heel wat mensen waren verrast dat ze hun collega’s misten, alsof ze toen pas beseften hoe belangrijk die dagelijkse contacten waren. Veel werknemers gingen dan maar alternatieven organiseren, zoals een digitale koffiedrink, maar dat bleek toch niet hetzelfde. Dat dagelijkse praatje heeft immers wel degelijk een functie: het zorgt ervoor dat je tijdens je werkdag emoties als stress en frustraties wat kunt reguleren. Het geeft energie.’ Iets om over na te denken, de volgende keer dat je met je collega aan de waterkoeler of het koffie­apparaat staat.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content