Vrije Tribune
‘Laat de Nationale Naaiactie ook een call to action zijn om bewuster om te gaan met mode’
Heel wat mensen slaan aan het naaien om iedereen van een mondmasker te voorzien. ‘Mijn respect voor kledingarbeiders is gegroeid door zelf aan de slag te gaan,’ schrijft Anneleen van Kuyck. Wat voor ons een lockdownhobby is, is voor hen immers dagelijkse realiteit. Niet vanuit een gezellige woning, maar vanuit fabrieken in het Zuiden. En dat tegen een schamele betaling.
Onderdraad. Bovendraad. Een kluwen van garen en een onheilspellend geluid vanuit de complexe anatomie van de naaimachine. Eindelijk een feilloos stukje stiksel: een mentaal vreugdedansje. Tot de spoel aan vervanging toe is. Mondmaskers maken is geen kinderspel, wat ze ook mogen beweren.
Het coronavirus kietelt oude vaardigheden wakker. In menig huishouden verrijst een oude Singer vanonder het stof. Naarstig produceren we mondmaskers, om onszelf en onze geliefden van een kledingstuk te voorzien dat zo essentieel als een onderbroek is geworden. Net zo snel stijgt de verwachting van dat tweelaagse lapje waar bij voorkeur nog eens een filter tussen kan. We hebben het graag in een frisse print (zodat het niet lijkt alsof oma’s gordijnen eraan moesten geloven) en assorti met de rest van de klederdracht. Liefst krijgen we er bovendien geen flaporen van.
Laat de Nationale Naaiactie ook een call to action zijn om bewuster om te gaan met mode
Sommigen spelen solo een ware massaproductie klaar (zoals mijn moeder), anderen knoeien er enkele tientallen bij elkaar (zoals ik). Die plooitjes alleen al vergen zoveel concentratie dat ik nu met bewondering naar de geraffineerde naden in mijn rok kijk, in promotie gekocht. Ik voel aan de delicate stukken waar veel stof bij elkaar komt en denk aan afgebroken naalden. Hoe lang moet zoiets dan niet duren? Mijn debuut achter de naaimachine bracht me alvast meer respect voor de producerende zijde van de keten die eindigt bij mijn impulsaankoop.
Call to Action
Mijn hobby voor de volksgezondheid staat lijnrecht tegenover de harde realiteit van de outsourcende textielsector. Terwijl ik vloek op een geknapte draad, worstelen arbeiders in de échte kledingindustrie met een laag inkomen en de afwezigheid van een sociaal vangnet.
En Covid-19 voegt daaraan toe: massale werkloosheid wegens geannuleerde bestellingen. Wereldwijd gingen immers de meeste kledingzaken dicht en ook veel fabrieken moesten de deuren sluiten. En met een financieel gedesoriënteerde consument is het afwachten wat de toekomst brengt. Tot op heden is het een industrie van wankele machtsverhoudingen en kledingarbeiders die de eindjes vaak niet aan elkaar kunnen knopen. Die desastreuze uitbuiting, die voel ik niet in mijn geïmproviseerde atelier in de keuken.
Op 11 mei kunnen we weer het pashokje in. We kunnen gaan wraakwinkelen. Maar wraak waarop?
De kritieke toestand die het coronavirus nog kritieker maakte, noopte sociale partners in de textielsector eind vorige maand tot de zogenaamde Call to Action. Die werd inmiddels onderschreven door tal van organisaties, waaronder de Fair Wear Foundation, en moet aan de basis liggen van een nog op te richten werkgroep met alle betrokken actoren. De werknemers beschermen is prioriteit numero uno, en als de groep effectief tot oplossingen komt, dan zijn die liefst zo duurzaam mogelijk ook. Want armoede blijft uiteindelijk dodelijker dan Covid-19.
Op 11 mei kunnen we weer het pashokje in. We kunnen gaan wraakwinkelen. Maar wraak waarop? Is de kledingdrager – ook na een tijd van soberheid – zomaar vrij van de verantwoordelijkheid tot het maken van bewuste keuzes (te beginnen bij mijn eigen rok)? Vrij om de vraag naar goedkoop in stand te houden? Is het binnenstebuiten dragen van ons hemd voldoende als moreel bewustzijn?
Laat de Nationale Naaiactie daarom ook een call to action zijn: een proefondervindelijke nederigheid voor de huismus, die binnenkort weer een gretig graantje meepikt van onze consumptiemaatschappij.
Anneleen van Kuyck
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier