Davy Grosemans (47) heeft al 25 jaar ervaring als interieurarchitect en industrial designer. Twee jaar geleden creëerde hij een extra speeltuin voor zichzelf in de vorm van zijn eigen merk ÆTHER/MASS.
‘Bij mijn persoonlijk werk weet ik soms echt niet wat ik uit mijn stapels ideeën moet kiezen, of met welke ambachtsman ik moet samenwerken om een consistente portfolio uit te bouwen. Het grappige is dat ik vorig jaar aan vier bevriende collega’s vroeg om uit een hoop schetsen van mij hun top drie te kiezen en zij allemaal andere keuzes maakten. Daarom is het citaat van Multatuli (pseudoniem van schrijver Eduard Douwes Dekker, red.) zo juist: “Niemand weet het, en zy die beweren het te weten, zyn ’t onderling niet eens.”
Ik had er al vaak een variant op horen waaien, maar was blij dat ik twee jaar geleden de juiste formulering kon googelen. Het bevestigde me in wat ik nu al een decennium doe, namelijk de twijfel omarmen. Die steekt vroeg in een ontwerp altijd de kop op, maar ik weet intussen ook dat hij weer verdwijnt als je maar lang genoeg blijft zoeken naar een goed resultaat. Eigenlijk worstelt iedereen in ons vak met twijfel, en eigenlijk moddert iedereen maar wat aan. Dat besef vonden mijn vrouw, die ook een stresserende job heeft, en ik zo bevrijdend dat we Multatuli’s zin geregeld tegen elkaar zeggen. Hij werkt als een literair kalmeerpilletje – heerlijk.
Ik kies voor elke collectie voor een voor mij nog onbekend materiaal of nieuwe techniek. Dat blijkt zo verrijkend dat ik ook in de toekomst alle pistes wil blijven verkennen; blijven twijfelen als een mentale sport, zeg maar.
Wat niet wil zeggen dat je geen knopen moet doorhakken. Zo wilde mijn vrouw zeventien jaar geleden dolgraag met mij trouwen, maar ik draalde omdat ik het nut van een huwelijk niet inzag. Nu weet ik dat het een goede beslissing was om wél te trouwen, net zoals ik blij ben dat ik in de coronaperiode, na jaren broeden op het idee, ÆTHER/MASS begon. Ik moest ervoor uit mijn comfortzone, maar kan er nu honderd procent mijn ei in kwijt. De dag dat ik het eerste prototype in handen had, was echt wonderlijk.
Sindsdien vertrek ik voor elke collectie vanuit een positie van niet-weten, door een voor mij nog onbekend materiaal of nieuwe techniek te kiezen. Dat blijkt zo verrijkend dat ik ook in de toekomst alle pistes wil blijven verkennen; blijven twijfelen als een mentale sport, zeg maar.
Mensen vinden het vaak aangenamer om om te gaan met of op te kijken naar artiesten die blaken van zelfvertrouwen. Maar ik ben ervan overtuigd dat zelfs die zogenaamde genieën ’s avonds in hun bedje liggen te twijfelen. Zonder is er ook geen dialoog of vernieuwing mogelijk. Geef mij dus maar mensen die geen alwetende façade optrekken, maar zich kwetsbaar opstellen. Dat zijn de mooiste.’