Jean-Paul Mulders reflecteert over oude verkeersborden en gierende pick-ups.
Mijn dochter en ik zitten tegenover elkaar te werken aan tafel. Voor elk van ons staat een laptop met de klep opengeslagen, zodat het lijkt alsof wij zeeslag spelen per computer. In werkelijkheid verdiep ik mij in de zingende zaag en de glasharp. Zij leert over een krijgsheer die met olifanten door de Alpen trok.
Mijn dochter wordt dertien en dat is wat Paul van Vliet noemde: ’te groot voor de poppen, te groot voor de merels / te klein voor de liefde, te klein voor de kerels.’ Ik kan het niet laten dat liedje af te spelen op YouTube, tot haar ergernis. ‘Zet dat af papa’, sommeert ze mij. ‘Wat een onzin. Hoe kan je te oud zijn voor merels?’
Ze heeft een punt natuurlijk, maar in de Nederlandse taal rijmt er niet zoveel op kerels. Mijn dochter heeft het talent om de wakken in het ijs te vinden en de dorre plekken op de heide.
Ik juich elk plan toe om van de wereld een betere plek te maken en stereotypes te bestrijden.
Met haar passer trekt ze een cirkel, ik zie het lang vergeten woord bissectrice. Op een nieuwssite lees ik intussen dat een politicus pleit voor nieuwe verkeersborden. Mijn moeder zegt dat ik als kleuter al fan was van de oude. Mijn favorieten zijn de uitweg op een kaai of oever (je ziet een auto die dramatisch het water induikelt), de doortocht van vee en de stoomtrein die zo uit een doos van Märklin kan komen. En natuurlijk de overstekende schoolkinderen. Ik word week als ik het strikje in de dartele vlecht van het meisje zie.
Die oude verkeersborden hebben het patina van voorbije tijden. De nieuwe willen de ongelijkheid bestrijden. In voorbeeldstad Genève zie je op verkeersborden lesbische koppels, mensen met overgewicht en ouden van dagen die voortschrijden met een stok. ‘Leuk idee’, vindt mijn dochter. ‘Maar het kost veel geld en ze kunnen nooit iedereen afbeelden. Er zal zich altijd iemand uitgesloten voelen.’
Ik denk aan de mensen die nog romans lezen en aan de mensen met inhammen op hun hoofden. Ik juich elk plan toe om van de wereld een betere plek te maken en stereotypes te bestrijden. Maar op de openbare weg zijn er dringender katten te geselen. De groeiende populariteit van de pick-up bijvoorbeeld, de beste manier om de opwarming van de aarde een handje toe te steken op fiscaal gunstige wijze. Ik zag er deze week een in de avondlijke straten van de zone-30. Gegier van banden en gebrul van een motor. Er doemde een pick-up op met daarin een handvol jonge gasten. Ze hingen uit het raam, rokend en joelend. Er ontbrak alleen nog een mitrailleur in de kofferbak om je bij een moorddadige militie te wanen.
Ik denk aan de mensen die nog romans lezen en aan de mensen met inhammen op hun hoofden.
Ik denk aan het nieuws op de televisie: voetgangers die door zo’n tank worden aangereden, lopen vier keer meer kans om te sterven. Je bent er dan vet mee dat de figuur op het verkeersbord dikbuikig en piemelvrij was. Ik zeg tegen mijn dochter dat ze in Frankrijk al hebben ingegrepen. De verkoop van pick-ups is er met de helft teruggelopen.
Zij rolt met haar ogen. ‘Soms lijkt het alsof ze het overal elders beter dan hier aanpakken.’
Tot die slotsom ben ik ook gekomen. Maar ik hou het graag positief en vraag of ze zin heeft om te gaan crawlen. Ik klap mijn laptop dicht en zeg: ‘C8. Vestzakslagschip gezonken.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier