Vrije Tribune

‘Het succes van de Pride wordt uitgedrukt in duizendtallen, maar helaas niet in maatschappelijke impact’

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

De Pride is een politieke optocht en een feest tegelijk, een uiting van bezorgdheid én zorgeloosheid. Michael Maerten zag de schaduw van het feest en pende een kritische bezinning op de Pride: ‘Holebi’s moeten weer op zoek gaan naar het elementaire dat hen bindt.’

Naar jaarlijkse gewoonte trekt op 20 mei – Roze Zaterdag – de Belgian Pride door de Brusselse binnenstad. Het is steevast een uitbundig gebeuren, een manifestatie en een party tegelijk. Maar wie voorbij het feestelijk karakter kijkt, merkt al snel op dat deze Pride de holebigemeenschap eerder verdeelt dan verenigt.

‘Het succes van de Pride wordt uitgedrukt in duizendtallen, maar helaas niet in maatschappelijke impact.’

Enerzijds is de Pride veel méér dan een verzameling holebi’s en hun sympathisanten. Maatschappelijke groepen die er een ‘andere’ seksuele voorkeur, levensstijl of genderidentiteit op nahouden liften al van oudsher mee. Denk aan transgenders, travestieten, leerfetisjisten, sm-meesters en -slaven, transseksuelen en exhibitionisten. Een bont gezelschap dus, dat voor de buitenstaander nogal moeilijk te ontleden is. Het enige wat al deze mensen bindt: ze kunnen niet tot de ‘mainstream’ worden gerekend.

De Pride is ideologisch niet neutraal: ze staat voor een bepaalde levensvisie, een mens- en wereldbeeld dat wellicht te specifiek is om alle homoseksuelen te verenigen.

Anderzijds is de Pride ook veel minder dan een holebi-optocht. Van de holebi’s in België trekt ze immers maar een beperkt deel aan. Terwijl de ‘party crowd’ – die vaak half Europa afdweilt om maar geen Pride te moeten missen – oververtegenwoordigd is, blijven holebi’s met een meer sobere levensstijl vaak gewoon thuis. Bovendien is de Pride ideologisch niet neutraal: ze staat voor een bepaalde levensvisie, een mens- en wereldbeeld dat wellicht te specifiek is om alle homoseksuelen te verenigen. De perceptie dat Pride ‘de holebigemeenschap’ vertegenwoordigt klopt dus niet.

Een verlangen naar grenzeloosheid

Door een waaier van maatschappelijke groepen te verenigen vloeien soms tegenstrijdige belangen samen. Daardoor wordt de boodschap van Pride steeds vager. Begrippen als ’tolerantie’, ‘diversiteit’ en ‘vrijheid’ zijn schering en inslag. We moeten ‘de diversiteit’ vieren omdat we als homoseksuelen zelf de vruchten plukken van een pro-diverse samenleving. Termen als diversiteit en tolerantie lijken in zo’n redenering geheel zonder object of grens.

Door te zwaaien met vage begrippen als ‘diversiteit’ komen homo’s en lesbiennes in een soort van ‘package deal’ terecht, waarbij hun acceptatie in de maatschappij afhankelijk wordt gemaakt van de acceptatie van het hele pakket.

Mensen zijn echter selectief in hun tolerantie. De idee van een tolerantie ten aanzien van dé diversiteit ontkent die selectiviteit. Ze ontneemt mensen de mogelijkheid zich genuanceerd uit te drukken. Het gevolg is een argwaan tegenover diversiteit. Wat probeert men mensen immers aan te praten onder dat label? Wie of wat moet daar allemaal onder begrepen worden? Door te schemeren met vage begrippen als ‘diversiteit’ komen homo’s en lesbiennes in een soort van ‘package deal’ terecht, waarbij hun acceptatie in de maatschappij afhankelijk wordt gemaakt van de acceptatie van het hele pakket.

Lang niet alle holebi’s kunnen zich vinden in het postmoderne ‘alles-moet-kunnen-verhaal’ van de Pride, maar veel gehoor krijgen ze niet. Toen het herenkoppel Dolce en Gabbana in 2015 verklaarde niet gewonnen te zijn voor adoptie door homostellen werd dit standpunt binnen de beweging op veel misprijzen onthaald. Holebi’s die sceptisch staan tegenover genderrelativisme worden liever niet gehoord, net zo min als holebi’s die zich afvragen of nu werkelijk elke vorm van seksuele vrijheid moet worden omarmd.

We want to party

Het dominante discours vertaalt zich nadrukkelijk in de aard van de Pride. Die is politieke optocht en feest tegelijk, een uiting van bezorgdheid én zorgeloosheid – al moet gezegd dat de luide partymuziek die menige praalwagen begeleidt moeiteloos eender welke maatschappelijke boodschap overstemt. “We want to party” lijkt het belangrijkste, hoewel in de Pride zelf reeds lang gerealiseerde programmapunt.

Het succes van de Pride wordt dan ook bij voorkeur uitgedrukt in duizendtallen, helaas niet in maatschappelijke impact.

En dan nog: zelfs het feestkarakter hangt in het luchtledige. Pride is een feest zonder voorwerp, vluchtig als een roes. Zo’n feestje heeft natuurlijk een magnetische werking: het is een goedkope manier om vooral véél mensen op de been te brengen. Het succes van de Pride wordt dan ook bij voorkeur uitgedrukt in duizendtallen, helaas niet in maatschappelijke impact.

Louter naar die impact gemeten lijkt de pride vooral verwarring te stichten. “Geen probleem met homoseksualiteit, meneer, maar die carnavalsstoet met al dat bloot, moet dat nu echt?”, hoor ik regelmatig. Wie homoseksueel is hult zich graag in waanzinnige outfits en cultiveert een promiscue levensstijl, lijkt de opvatting. Het hedonistische en soms vulgaire karakter van de Pride stuurt een beeld van holebi’s rond dat niet bepaald van bezonnenheid getuigt en moeilijk te verzoenen is met pakweg de vraag om holebi-ouderschap.

De Pride zou een identiteitsanker kunnen zijn voor homoseksuele jongeren die nog volop twijfelen aan hun seksuele geaardheid. In de praktijk krijgen zij een hutsepot van identiteiten voorgeschoteld waarin de betekenis van het begrip ‘homoseksualiteit’ verloren is gegaan. Misschien hebben vele jongeren wel eens overwogen dat ze homoseksueel zijn, maar bij het zien van beelden van de pride zuchtend geconcludeerd: “Nee, dit is niet zoals ik ben, er moet iets anders met mij aan de hand zijn.” De associatie met de pride verhoogt de drempel tot een correct zelfbegrip en bemoeilijkt de stap om uit de kast te komen.

Een positief verband?

Voorstanders van de Pride werpen op dat dit evenement de emancipatie van holebi’s een flinke duw in de rug heeft gegeven. Maar is dat wel zo? Is er werkelijk sprake van een oorzakelijk en bovendien positief verband? Men zou zich immers rekenschap kunnen geven van diverse ontwikkelingen die de acceptatie van holebi’s hebben bevorderd, zoals verstedelijking en ontkerkelijking, en kunnen stellen dat vooruitgang werd geboekt ondanks de Pride.

De ware revolutie heeft zich misschien niet voltrokken in de straten van Brussel, maar in doodgewone huisgezinnen waar zonen en dochters – in een steeds gunstigere maatschappelijke context – hun moed verzamelden om ‘het’ te vertellen, zonder vertoon van blote billen of bonte veren én met respect voor de concrete gevoeligheden die in hun gezinnen speelden. Het is een merkwaardige contrast: als individu in een concrete situatie (thuis) stellen holebi’s zich blijkbaar diplomatischer en wijzer op dan als collectief in een meer indirecte relatie tot de ‘buitenwacht’ (de Pride).

De gedroomde hefboom?

Het laaghangend fruit is al lang geplukt. Hoe kunnen we nu de acceptatie van homoseksualiteit in meer conservatieve milieus nog meer bevorderen? Losbandige Prides zullen eerder een averechts effect hebben. In het holebimilieu lijkt dit inzicht, bij gebrek aan enige voeling met die meer conservatieve kringen, nog niet verworven. Men houdt koppig vast aan een instituut van het verleden, dat nog duidelijk de sporen draagt van de decennia waarin het is ontstaan: een tijd die gekenmerkt werd door een revolutionaire geest, maar ook een tijd waarin het ongenoegen van holebi’s over hun marginale maatschappelijke positie tot uitdrukking kwam in een provocerende attitude.

Holebi’s moeten weer op zoek gaan naar het elementaire dat hen bindt in plaats van te focussen op het bijkomstige dat hen onderling ‘divers’ maakt.

In zoverre de Pride echter al ooit de gedroomde hefboom is geweest voor holebi-emancipatie, durf ik sterk te betwijfelen dat ze vandaag in haar huidige gedaante nog andere doelen dient dan haar eigen voortbestaan als jaarlijkse, carnavaleske traditie, op maat gesneden van de homoseksueel die in het decadente uitgaansleven zijn ultieme geluk vindt. Meer heil valt te verwachten van een optocht die qua vorm en inhoud soberder en doelgerichter is. Holebi’s moeten weer op zoek gaan naar het elementaire dat hen bindt in plaats van te focussen op het bijkomstige dat hen onderling ‘divers’ maakt. De liefhebbers van exhibitionisme, de transgenders, de travestieten… Ik gun iedereen hun eigen optocht, met hun eigen agenda en identiteit, zoals ik ook elke toeschouwer de mogelijkheid gun om over elke agenda afzonderlijk een (hopelijk weloverwogen) oordeel uit te spreken.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content