Einde reeks ‘Het spreekuur van Binu Singh’: ‘We zijn heel verliefd op het denkbeeldige kind dat we hopen te krijgen. Maar dan komt het echte kind en het echte leven’

Binu Singh bij haar thuis in Rotselaar © Stefaan Temmerman
Elke Lahousse
Elke Lahousse Journalist voor Knack Weekend

De voorbije maanden blikten enkele gezinnen met jonge kinderen samen met Binu Singh terug op hun traject in de kinderpsychiatrie. Maar welke lessen kunnen andere ouders daaruit trekken, lang voordat professionele begeleiding nodig is? In deze slotaflevering geeft de kinderpsychiater enkele samenvattende inzichten.

Er was de baby die niet durfde te slapen. De baby die geweigerd werd in de crèche omdat hij zoveel huilde. De baby die depressief bleek op acht maanden. Er was het verhaal van de moeder die intussen opgenomen werd met een postnatale depressie. En de vader die rouwde om het verlies van zijn oude, vrije leven. De voorbije weken spraken we met ouders die zo wanhopig waren om het extreme gedrag van hun baby of kleuter dat ze op Kleine K belandden, een dagziekenhuis verbonden aan de afdeling psychiatrie van het UPC KU Leuven.

Allemaal hoopten ze daar een instantoplossing te vinden. Of zoals één moeder zei: “Zodra we van de dokters genoeg tips hadden, wilde ik mijn sacoche pakken en naar huis lopen.” Dat een traject in de kinderpsychiatrie vaak enkele maanden duurt en ouders er met hun baby dingen moeten doen waarvan ze meestal nog nooit gehoord hebben, maakte velen dan ook weigerachtig. Maar omdat het vaak de laatste halte is in een slopende zoektocht naar wat er mis is met hun kind, vonden deze ouders toch de moed om door te gaan. En dan gebeurde de magie. Of zo leek het soms, wanneer moeders vertelden hoe sessies rond ‘liefdevol aanraken’ hun kindje plots rustiger maakten. Of hoe vaders leerden om het huilen van hun baby te ontvangen in plaats van weg te drukken. Toch zijn de aanpak van kinderpsychiater Binu Singh en haar team wel degelijk gebaseerd op wetenschap en meer dan dertig jaar onderzoek naar wat er gebeurt in het brein van de allerjongsten. Alleen bereikt die kennis nog te weinig onze woonkamers.

Durf hulp te vragen

Dokter Singh, de voorbije weken blikten enkele gezinnen terug op een aantal extreme situaties. Wat kunnen andere ouders daaruit leren, lang voordat psychiatrische hulp nodig zou zijn?

Binu Singh: “Een eerste belangrijke les is om breed te kijken naar wat er scheelt. Op Kleine K kijken we naar het hele systeem rond het kind. Naast lichamelijke gezondheid, ontwikkeling en welzijn van het kind vragen we ons ook af: hoe is de relatie tussen ouder en kind, hoe gaat het met deze ouders en hoe kunnen we het hele gezin helpen? Hoe kunnen we ouders steunen om de ouders te zijn die ze willen zijn en om dit kind te geven wat het nodig heeft? Als je een jong kind in je leven hebt mogen ontvangen en mag begeleiden naar volwassenheid, dan is het belangrijk om te weten dat je dat niet in je eentje moet doen. Toch is het ouderschap vaak iets geïsoleerd. Twee zaken zijn daarom belangrijk. Ten eerste: dat ouders goed voeling hebben met zichzelf. Stel jezelf geregeld de vraag: wat heb ik nodig en wie kan me daarbij helpen? Dat betekent ook dat je hulp moet kunnen vragen en toelaten – net dat blijkt voor veel mensen niet evident. En ten tweede: dat mensen die zich rond jonge ouders begeven – buren, vrienden, grootouders maar ook werkgevers en collega’s – beseffen wat voor uitdaging het kan zijn. Pas dus je verwachtingen naar hen aan, leg de lat lager en vraag  letterlijk op welke manier je hen kan helpen. In plaats van iets te doen waarvan jij dénkt dat het helpend is. Jonge ouders voelen soms veel druk. Het lijkt alsof ze àlles uit hun oude leven moeten blijven doen, bovenop hun kind opvoeden, zonder voldoende hulp en steun. Het is daarom belangrijk dat we collectief beseffen dat kinderen grootbrengen een taak is die we als samenleving samen dragen.”

Als wij behandeld zouden worden zoals we baby’s soms aanpakken, zouden we dat grensoverschrijdend gedrag noemen. Maar bij kinderen vinden we dat normaal gedrag

Binu Singh

Heb je concreet advies voor ouders die het zo lastig vinden om hulp te vragen?

“Neem even tijd om de verwachtingen los te laten die je denkt dat anderen van je hebben en probeer echt te voelen wat het antwoord is op de volgende vraag: ‘Als je met niets of niemand rekening zou moeten houden, wat zou je dan echt deugd doen? Waardoor zou je je als ouder echt gedragen voelen, verzachten en kunnen ontspannen vanbinnen? Vanuit dat gevoel kun je open een vraag stellen, zonder op voorhand al te denken dat je de ander ermee gaat belasten. De ander kan en mag ja of nee antwoorden, dus je eist het niet, je bent bereid om in dialoog te gaan. En dan hoop ik dat er aan de andere kant iemand zit die echt luistert, je vraag open ontvangt en niet alleen eerlijk communiceert wat die wel of niet kan doen, maar ook mee steunt en mee zoekt.  Zonder ongevraagde raad te geven. Dat vraagt van beide kanten veel openheid en nieuwsgierigheid, even alle verwachtingen loslaten en met elkaar in verbinding gaan en praten. Soms vind je elkaar niet direct. Dat is niet erg. Dan zoek je verder. Hulp dient zich soms uit onverwachte hoeken aan als je ervoor openstaat.”

Huilen is communicatie

Een aantal specifieke problemen kwamen de voorbije weken aan bod. Welke algemene lessen vallen uit de verhalen van huilbaby’s te trekken? 

“Ouders kunnen meenemen dat huilen eigenlijk communicatie is. Het is communiceren van een behoefte die kan variëren van ‘ik heb honger’ of ‘ik wil je dichtbij’ tot ‘ik ben moe en wil slapen.’ Het kan ook betekenen ‘ik heb een lastige dag gehad en ik wil het even van mij af huilen.’ Zoals volwassenen soms even willen zagen na een lastige dag. Maar evengoed kan het betekenen dat een kind resoneert op de stress in zijn omgeving of een nare ervaring heeft gehad bij een medische ingreep, of bij de geboorte, en dat ze ons het verhaal van die emotionele pijn willen vertellen. Het belangrijkste is dan dat kinderen voelen dat we de intentie hebben om met ons hart naar hen te luisteren. Je kan een baby gerust zeggen: ‘Ik zie dat je iets wil vertellen, ik weet niet wat je bedoelt maar ik blijf bij jou en ik ga mee zoeken wat er scheelt. Misschien vind ik het niet, en dan is dat jammer maar ik laat je niet alleen.’ Baby’s begrijpen onze woorden nog niet, maar wel de non-verbale intentie erachter. Het gehuil van een baby vinden wij vaak lastig om te verdragen, maar als je je hart open kunt houden, is naar hen luisteren eigenlijk niet veel anders dan wanneer je naar een vriend luistert wanneer die ons vertelt waar ie mee zit.”

Ook slaapproblemen zorgden voor ellende in bepaalde gezinnen. Wat is hier je belangrijkste advies?

“Slapen is veel meer dan slapen alleen. Het gaat over de hele slaapontwikkeling van je kind. Veel ouders zijn zo gefocust op het idee dat hun kind volgens een schema moet slapen en zo snel mogelijk de hele nacht moet kunnen doorslapen, maar het is belangrijker te kijken wie je kind is en wat het nodig heeft. Ga na of je kind ontspannen genoeg is om te slapen, moe genoeg is en of hij zich veilig genoeg voelt. Weet dat slapen voor een kind ook afscheid durven nemen is van jou en dat het vertrouwen moet hebben dat alles er nog zal zijn als hij weer wakker wordt. Wees mild naar je kind toe. Van jezelf verwacht je ook niet dat je elke nacht op exact dezelfde manier en even goed slaapt. Er zijn kinderen die dat doen, en dan heb je als ouder veel geluk. Maar de meeste kinderen doen het met periodes goed en met periodes slecht. Geef ze de tijd om daarin te groeien en kom ze tegemoet in wat ze nodig hebben. Dat kan structuur en ruimte zijn om zelf te slapen, of net de geruststelling van jouw nabijheid. Het is voor een kind heel fijn om gezien te worden en te voelen dat zijn ouders er echt voor hem of haar. Negentig procent van de ouders weten heel goed wat hun kind nodig heeft, als ze zelf niet te moe zijn geworden om dat te kunnen aanvoelen. Net daarom is het zo belangrijk dat ouders ook de steun krijgen die ze nodig hebben, zodat ze ontspannen genoeg zijn om voor hun kind te zorgen.”

“Ouders denken soms dat ze hun oude leven kunnen verderzetten als er een kind komt. Maar dat is niet zo. Je begint een heel nieuw leven met een kind.” (c) Stefaan Temmerman.

In de schoenen van een baby

Twee begrippen die in de casussen regelmatig terugkwamen, waren moederkracht en vaderkracht. Wat moeten we daarover onthouden?

“Ik zeg wel eens: moeders geven leven en vaders de wereld. Moederkracht geeft de bedding om te kunnen bestaan en vaderkracht nodigt uit om de wereld te gaan ontdekken en beschermt daarbij. Beide krachten kunnen voorbij gender en biologische band belichaamd worden en zijn onmisbaar voor kinderen. Toch worden vaders, en anderen die vaderkracht belichamen, nog te vaak vergeten in die befaamde eerste duizend dagen. Wanneer vaderkracht zijn plek inneemt en mag innemen, dan zien we dat zowel moeders als kinderen daarvan ontspannen. Vaderkracht moet hen vandaag niet meer beschermen tegen tijgers en leeuwen, maar te hoge stress kan een even grote bedreiging vormen voor gezinnen. Op het moment dat moeders van baby’s nog een heel gevende en zorgende rol moeten spelen, hebben we heel hard vaderkracht nodig om hen te beschermen en dragen.”

Het is niet wat baby’s meemaken dat hen belast, maar hoe ze het meemaken en in welke mate ze daarbij verbinding, nabijheid en veiligheid ervaren.

Binu Singh

Soms kunnen baby’s een trauma oplopen door een ingrijpende medische ingreep. Wat kunnen we preventief doen om dat te proberen voorkomen?

“Ik vat het vaak zo samen: ‘Babies are human beings.’ Baby’s zijn gewone mensen. Dat klinkt vanzelfsprekend, maar toch hebben we de neiging om baby’s als buitenaardse wezens te zien die het  leven heel anders ervaren dan wij. Als je bijvoorbeeld naar de pediater gaat voor een onderzoek, en je kind stribbelt tegen, dan gaan we dat kind soms met twee stevig vasthouden om toch maar dat onderzoek te kunnen doen. Als volwassene zouden we dat grensoverschrijdend gedrag noemen, maar bij een baby vinden we dat normaal. Terwijl je in zo’n situatie niet meer moet doen dan je even verplaatsen in de schoenen van je kind en nadenken wat jou zou helpen om mee te werken. Heel vaak is het antwoord gewoon dat  je gerespecteerd wil worden, dat je in verbinding wil zijn en er rekening gehouden wordt met je tempo. Als volwassenen zelf rustig zijn en niet gespannen rond wat er gaat gebeuren, kan het kind zich ook mee veilig voelen. De nabijheid van ouders is daarbij heel helpend, alsook dat het kind màg huilen of op een andere manier mag uiten wat die niet fijn vindt. Je kan een jong kind ook gerust al uitleggen wat de dokter of verpleegkundige gaat doen. Maar ook thuis op de verzorgingstafel, of nu tijdens de eindejaarsperiode met allerlei familiebezoeken, zullen baby’s het altijd fijner vinden als je rustig contact met hen opbouwt, hen uitlegt wat er gaat gebeuren, in plaats van zonder uitleg een nat doekje tussen hun billen te steken, of onverwacht met drie volwassenen over hun bolletje te aaien. Van zodra je in hun schoenen gaat staan en vanuit hun perspectief leert kijken, verandert vaak onze hele houding naar baby’s toe. Je maakt dan automatisch een diepere connectie omdat je veel respectvoller met hen omgaat. We zeggen daarom vaak: ‘Het is niet wat baby’s meemaken dat hen belast, maar hoe ze het meemaken en in welke mate ze daarbij verbinding, nabijheid en veiligheid ervaren.’”

Groot nieuw onderzoek op komst

Verbinding maken is inderdaad één van jouw stokpaardjes, zowel met je kind, als met jezelf. Hebben we daarmee de belangrijkste inzichten en tips behandeld?

“Misschien nog dit: als er kinderen komen in je leven, besef dan dat dit een hele grote verandering is waaraan je je moet aanpassen. Dat zal met horten en stoten gebeuren. Ik zeg soms: ‘Een kind verandert je leven niet. Het stopt je huidige leven, en geeft je een heel nieuw leven in de plaats.’ Veel ouders verschieten daarvan. Ze hopen soms hun oude leven verder te kunnen zetten, met een kind erbij. Maar dat kan niet, toch zeker niet die eerste jaren. Voor sommige ouders is dat best confronterend. Het kan zelfs een soort rouwproces zijn waar ze door moeten. Dat is allemaal normaal, maar het kan wel nuttig zijn daar op voorhand al bij stil te staan. We zijn soms heel verliefd op het denkbeeldige kind dat we hopen te krijgen, maar dan komt het echte kind en het echte leven. Hoe ga je daarmee om? Door goed te luisteren naar jezelf en te zoeken naar wat je nodig hebt om die aanpassing te kunnen maken, en door een omgeving die mee die aanpassing maakt.”

De bedoeling van het onderzoek is om nog meer kennis over de allerjongsten tot in zoveel mogelijk huiskamers te brengen, zodat een opname in de kinderpsychiatrie hopelijk voorkomen kan worden

Binu Singh

Tot slot, een nieuw jaar staat voor de deur. Wat brengt 2024 voor Kleine K en voor jou?

“De afgelopen jaren hebben mijn team en ik vanuit UPC KU Leuven bijgedragen tot uitbouw van zorg voor de allerjongsten wanneer ambulante hulp ontoereikend is. Nu willen we een andere hiaat aanpakken, namelijk bijdragen tot het voorkomen van regulatieproblemen. In januari start ik mijn deelname aan een groot wetenschappelijk onderzoeksproject waarvoor vier universiteiten en twintig onderzoekers gaan samenwerken. Samen willen we de regulatieproblemen bij baby’s in Vlaanderen in kaart brengen. Voor het eerst gaan we cijfers verzamelen en kijken hoe vaak huil-, slaap- of eetproblematieken in Vlaanderen voorkomen. We gaan ook bekijken welke obstakels ouders tegenkomen als ze hulp zoeken, waar gemiste kansen liggen in ons zorgbeleid, enzovoort. De baby’s die we op kleine K helpen, zullen mee onderdeel worden van het onderzoek waarbij we onder meer willen kijken wat er in de hersenen en het lichaam van baby’s gebeurt als hun stress op een goede manier wordt opgevangen, of op een slechte manier. We willen ook komen tot een preventieve interventie, waarmee Kind en Gezin of crèches aan de slag zullen kunnen. De bedoeling is echt om nog meer kennis over de allerjongsten tot in zoveel mogelijk huiskamers te brengen, in een vroeg stadium van hun leven, zodat een opname in de kinderpsychiatrie zoveel mogelijk vermeden kan worden. Het project heet Co-Prime en in de loop van 2024 zal een oproep geplaatst worden op de websites van Kind en Gezin voor gezinnen die willen meewerken. Ik hoop dat veel ouders erop zullen ingaan, omdat ze daarmee rechtstreeks kunnen bijdragen tot een betere zorg voor de jonge kinderen in onze samenleving.

Ondertussen wordt er op verschillende platformen meer en meer nagedacht over hoe we baby’s een kansrijkere start kunnen geven. Stilaan dringt het belang hiervan echt door. Er zitten de komende jaren heel wat mooie verschuivingen aan te komen. Als dat geen mooie afsluiter is om het jaar mee te eindigen.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content