Kinderpsychiater Binu Singh hielp de getraumatiseerde baby van Maaike: ‘Door een ingrijpende operatie na de geboorte was zijn vertrouwen in zijn ouders geschaad’

© Stefaan Temmerman
Elke Lahousse
Elke Lahousse Journalist voor Knack Weekend

Omwille van een zeldzame hartaandoening moest baby Mauro meteen na de geboorte onder het mes. Toen hij maanden later met verlatingsangst en woede-uitbarstingen kampte, kwamen zijn ouders bij Kleine K en kinderpsychiater Binu Singh terecht. Daar leerden ze met traumatherapie stap voor stap opnieuw verbinding maken.

Het verhaal van mama Maaike

“Mauro was mijn vierde kindje. De eerste uren na de geboorte verliepen zoals bij de andere drie, maar daarna kwam er in hoge snelheid veel op ons af. Mauro bleek een zeldzame hartaandoening te hebben waardoor hij zuurstoftekort had en meteen onder het mes moest. Voor ik het besefte, zaten we op neonatologie en had Mauro allerlei kabels, naalden en plakkers op en in zijn lijfje. “Hij heeft er hard tegen geprotesteerd”, zei de verpleegster. Ze stopte mijn man en mij wat foto’s van Mauro toe, genomen voor hij volhing met kabels, wat mij het vreselijke gevoel gaf dat ons kindje het niet zou halen.

Veel bange uren later zagen we hem terug op de intensive care. Hij zag er dood uit, had een rare kleur en was opgezwollen. Een verpleegster zei: “Het belooft meestal niet veel goeds als we zo laat en ongepland een baby’tje binnenkrijgen, maar jullie zoon doet het goed.” Na tien minuten moesten we alweer vertrekken, omdat het bezoekuur voorbij was. Ik was totaal in shock.

Die nacht heb ik alleen gekolfd en gehuild. ’s Morgens bleek dat Mauro’s toestand tijdens de nacht een paar keer kritiek was geweest, maar dat hij er telkens door was gekomen. We mochten hem bezoeken: vier keer per dag een uurtje. In dat ene uur probeerde ik zoveel mogelijk een vrij handje of voetje te strelen. Ik legde een knuffel in zijn bed die ik voordien in mijn blouse had gestoken, zodat hij mij toch kon ruiken. De derde dag kon Mauro weer zelfstandig ademen en toen twee verpleegsters de tijd namen om hem met al zijn kabels en infusen even te verhuizen, zodat we hem konden vasthouden, maakte dat voor ons een wereld van verschil. Eindelijk voelden we ons ouders.

Ik begreep waarom de band tussen hem en mij eerst goed hersteld moest zijn zodat ik hem echt kon steunen en hij zich in dit moment niet opnieuw alleen en verloren zou voelen.

De maanden erna ontwikkelde Mauro zich als een normale baby, maar naarmate hij ouder werd, ging alles moeilijker. Op zes maanden wou Mauro niet eten en slapen. Hij schreeuwde constant, had extreme verlatingsangst en sloeg zichzelf uit woede. Niets was goed en hij wou alleen mama bij zich. Zo kwamen we na vele omwegen bij Kleine K terecht. Daar bleek dat Mauro door die ingrijpende operatie een trauma had opgelopen waardoor hij nu regulatie- en hechtingsproblemen had. Zijn vertrouwen in ons was door die medische ervaring geschaad.

Om dat aan te pakken, moest ik zelf eerst mijn stress en emoties tot rust brengen en leerde ik technieken om opnieuw verbinding te maken met Mauro. Toen we daarin gevorderd waren, startten we met Mauro’s traumatherapie. Daarin herbeleefde Mauro zijn geboorte, maar deze keer met een positieve afloop, veilig in de armen van zijn ouders, zonder nare medische interventie. Twee hulpverleners creëerden met hun lichaam een nauwe opening, een beetje zoals een geboortekanaal, waar Mauro door moest kruipen. Een heel aparte ervaring, waar hij ongelooflijk van ging huilen. Ik begreep nu waarom de band tussen hem en mij eerst goed hersteld moest zijn zodat ik hem echt kon steunen en hij zich in dit moment niet opnieuw alleen en verloren zou voelen.

Het maakte een wereld van verschil dat we Mauro’s grenzen respecteerden en ik ben trots op mezelf dat ik hem toen echt kon steunen.

Dankzij therapie maakten we mooie vooruitgang, tot Mauro enkele maanden later op controle moest voor zijn hart. Hij kreeg eerst een kalmeringsmiddel, maar dat maakte hem juist hysterischer. Hij kreeg een tweede dosis, maar amper tien minuten later besloot de arts al te starten met de echo. Mauro was furieus en ik moest hem, samen met de dokter, vastklemmen om het onderzoek te kunnen doen. Vreselijk. Het verdict was dat hij opnieuw geopereerd moest worden, maar ik zag vooral dat hij zich door mij verraden voelde. Alles wat net beter ging dankzij therapie, ging meteen weer slechter. Al klommen we in de weken nadien wel sneller terug uit het dal.

Toen Mauro opnieuw onder het mes moest, wilden we het bewust anders aanpakken, dus hebben we de ingreep samen met Kleine K en een gespecialiseerd Prosateam voorbereid. Zij zijn speciaal opgeleid over alles wat met pijnbestrijding bij kinderen te maken heeft. Ik vroeg het verplegend personeel of ik hun taken mocht overnemen, want Mauro werd al bang als hij hen zag. Dus deed ik zelf het bandje met zijn naam rond zijn arm, een zalfje op zijn hand voor plaatselijke verdoving, de saturatiemeter aan z’n voetjes. Ik deed alles subtiel en al spelend, of terwijl hij in de draagzak zat. Ik droeg hem zelf naar de operatiekamer en vroeg de artsen om hem pas op de operatietafel te leggen als hij op mijn schoot in slaap was gevallen. Dat vond de anesthesist, die wilde doorwerken, niet fijn, maar ik stond op mijn strepen en na tien seconden was Mauro in slaap. Ook de dagen nadien waakte ik erover dat onze ziekenhuiskamer een veilige cocon was waar Mauro rustig kon zijn. Ik vroeg de artsen om elk gesprek aan de deur te voeren en niet binnen te komen. Het maakte een wereld van verschil dat we Mauro’s grenzen respecteerden en ik ben trots op mezelf dat ik hem toen echt kon steunen. We gingen met een heel ander kind naar huis. Eentje dat voor het eerst weer knuffels gaf, de klok rond sliep en weer vaste voeding at. Goede communicatie en wederzijds respect kunnen alles veranderen.”

Het verhaal van dr. Binu Singh

“Wat mij aangreep in dit verhaal, is dat medische interventies soms levensnoodzakelijk zijn, anders haalt je kind het niet. Tegelijk kunnen ze een psychologisch trauma achterlaten, wat bij Mauro het geval was. Baby’s kunnen natuurlijk niet vertellen hoe het zit met hun gevoelsleven. Veel mensen kijken dan ook raar op als ik spreek over trauma en traumatherapie bij baby’s. Toch kan een baby, net als wij, emotionele pijn ervaren en verdienen ze daarin alle steun. Bij Mauro en zijn ouders hebben we mooi werk kunnen doen rond traumaherstel. Dat gebeurde onder andere door ‘in vivo traumatherapie’: in dezelfde situatie als waar het trauma ontstond kon Mauro deze keer wél krijgen wat hij nodig had, en dat is helend. Dit lukt alleen maar als de ouders en de pediatrische zorgverleners mee zijn in het verhaal en als de coregulatie tussen ouder en kind voldoende hersteld is.

Veel mensen kijken raar op als ik spreek over trauma en traumatherapie bij baby’s.

Binu Singh

Mauro’s verhaal is een mooie case om te belichten dat er binnen de pediatrische zorg nog meer aandacht voor parallelle psychische belasting kan zijn. Jonge kinderen kunnen medische interventies wel degelijk als traumatisch beleven. Niet zozeer wat ze meemaken speelt daarbij een rol, als wel hoe ze de situatie beleven: verbinding met hechtingsfiguren die rustig en vertrouwensvol zijn, afstemming op het kind en een sensitief-responsieve aanpak zijn cruciaal voor jonge kinderen om zich veilig te kunnen blijven voelen. Baby’s begrijpen het niet letterlijk wanneer we zeggen: ‘De dokter gaat je onderzoeken om te kijken hoe we je kunnen helpen en ik blijf de hele tijd dicht bij jou en het is veilig.’ Maar ze pikken feilloos onze intentie en non-verbale taal achter die woorden op. Op pediatrische afdelingen is er steeds meer bewustwording hierrond en men gaat er al vaker mee aan de slag, maar de meeste mensen denken nog altijd: laten we snel verderdoen, dan is het voorbij en zoveel weten baby’s daar achteraf toch niet van.

Door hun traject aan Kleine K voelde Maaike zich gesteund om te zien en benoemen waar Mauro’s grenzen lagen en om zijn noden te bewaken. Doordat de zorgverleners daar rekening mee hielden, waren de nodige medische interventies minder belastend voor Mauro. Het hielp hem ook enorm dat zijn moeder haar stress en emoties goed kon reguleren en er voor hem mócht gaan staan, want hierdoor won hij aan vertrouwen. Natuurlijk vraagt zoiets veel van de ouders. Het is daarom belangrijk dat de hulpverleners daar ook aandacht voor hebben en ouders steun krijgen en die steun ook toelaten. Ik weet nog dat ik Maaike zei: “Jij pakt af en toe een kruimeltje zelfzorg, maar je hebt recht op een heel brood.” Stel jezelf dus genoeg de vraag waar je nood aan hebt, en hoe anderen daarbij kunnen helpen, zodat jij er vervolgens voor je kind kunt zijn.”

Dit is een zesdelige reeks over baby’s die extreem huilen of andere gedragsproblemen hebben en bij Kleine K belanden, een ­dagziekenhuis voor de allerjongsten en hun ouders, ­verbonden aan de kinder­afdeling psychiatrie van het UPC KU Leuven. Alle ouders die hun verhaal doen, waren radeloos toen ze daar aanklopten. ­Samen met kinderpsychiater Binu Singh blikken ze terug op de oplossingen die hun ­leven veranderden.

Meer weten over de vroegste kinderjaren of een webinar volgen: drbinusingh.com, @dr.binu.singh

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content