Arts Jean-Jacques Amy streed mee voor de legalisering van abortus: ‘Ik zag vrouwen sterven na misgelopen clandestiene ingrepen’

. © Getty Images

Professor emeritus Jean-Jacques Amy (81) is gynaecoloog en werkte vooral in het UZ Jette. Hij wordt in de jaren tachtig vier keer voorwaardelijk veroordeeld voor het uitvoeren van – toen nog – illegale abortussen. De dag voor de goedkeuring van de wet Lallemand-Michielsens in 1990, wordt hij een laatste keer verhoord. In 2019 verscheen zijn boek ‘Anoniem’ is een Vrouw – De strijd voor gelijke rechten.

‘Ik weiger het etiket van ‘arts die bezig was met abortus’. Ik heb een hekel aan identiteitsobsessie, het idee dat je alleen strijdt voor de rechten van je eigen groep. Alles hangt samen. Alleen voor de rechten van de vrouw vechten, maar niet voor wie arm of machteloos is, alleen voor mensen hier vechten, maar niet voor Palestijnen, zo komen we nergens.

Mijn vader, grootvader, oom en tante waren arts, dus werd ik het ook. De keuze voor gynaecologie gebeurde tijdens mijn stages. Eén van die stages was in de Maternité Reine Astrid in Namen, het moederhuis waar Willy Peers werkte, een vandaag legendarische arts als het over de strijd voor abortus ging. Ik heb hem de maand dat ik er werkte niet gezien, want hij was door zijn eigen diensthoofd en de Orde van Geneesheren geschorst omdat hij sterilisaties deed op vraag van vrouwen, iets wat toen niet mocht. Als student leerde ik aan de ULB dat mensen die abortus verrichtten misdadigers waren die medische verwikkelingen veroorzaakten en dus gestraft moesten worden. Dat vrouwen soms geen kind op de wereld willen zetten, speelde niet mee in de discussie.

Als student leerde ik dat mensen die een abortus verrichten misdadigers zijn

Ik besliste me te specialiseren in de gynaecologie en de verloskunde, en de stages die ik later nog liep bevestigden mijn keuze. Ik had eerder ontdekt hoe er naar vrouwen gekeken werd. Ik had een gruwelijke scène meegemaakt tijdens een stage in Schaarbeek toen een vrouw na een miskraam – misschien was het spontaan, misschien niet – als uitschot werd behandeld door de jonge chirurg. Zonder enige vorm van pijnstilling schraapte hij met een scherpe curette haar baarmoederholte langdurig en meer dan nodig, om haar te straffen. Ik was onwetend en durfde niet reageren.

Jean-Jacques Amy
Jean-Jacques Amy© Foto RV

Ik deed een extra jaar tropische geneeskunde en was ondertussen geslaagd voor het ECFMG, een examen georganiseerd door de Amerikaanse ambassade om je beheersing van het Engels en je algemene kennis in de geneeskunde te testen. Die test was nodig om in de VS verder opgeleid te worden. In 1966 vertrok ik er naartoe met mijn vrouw en zoontje. Ik kwam eerst in Richmond, Virginia, terecht, en leerde er ontzettend veel bij. Het Universitaire Ziekenhuis behandelde hoofdzakelijk zwarte patiënten en ik zag er schrijnende toestanden. Denk aan geslachtsziekten, of meisjes van 13 die een kind kregen waarvoor de alleenstaande grootmoeder dan moest zorgen.

In september kreeg ik een telefoontje uit New York, of ik op gesprek wilde komen, want ik had mij kandidaat gesteld bij het bekende New Yorkse Mount Sinai ziekenhuis. Ik nam de bus die na middernacht vertrok en om 7u30 in Manhattan toekwam, kleedde me om op de vuile toiletten van het busstation op 41st Street, stapte de 59 blokken naar het ziekenhuis, en was precies op tijd bij het kantoor van dokter Saul B. Gusberg. De eerste vraag die hij stelde was: “Hoe ben je hier geraakt?” Ik antwoorde: “Te voet.” Later vertelde hij me dat hij me daarom een job had aangeboden, want als je 59 blokken stapt, kan je ook hard werken.

Ik zag een vrouw van amper twintig doodbloeden na een misgelopen clandestiene ingreep

Op een zondag middag kwam er een vrouw binnen op spoed die vertelde dat ze daags voordien bij het zwemmen door een golf omvergeslagen werd. Ze was beginnen bloeden en kreeg kramperige pijn in de onderbuik en dacht dat ze een miskraam had. Een oudere collega zei zonder weg te kijken van de televisie: “Dat verhaal is verzonnen, ze heeft een illegale abortus laten uitvoeren.” Pas dan besefte ik dat vrouwen die in de problemen zaten omwille van een ongewenste zwangerschap of misgelopen illegale vruchtafdrijving, moesten liegen om geholpen te worden. Een halfjaar later zag ik een jonge vrouw van amper twintig voor mijn ogen sterven na een misgelopen clandestiene ingreep. Ze was doodgebloed voor dat we haar konden behandelen. Het was een schok en ik wist: dit kan niet meer.

Ik dacht ook terug aan wat er in Schaarbeek was gebeurd, en ik schaamde mij, omdat ik toen niet was tussengekomen. Twee jaar later kwam er in de staat van New York ook een bewustwording, niet alleen bij vooraanstaande gynaecologen, maar ook in de politiek. Nelson Rockefeller, de zowaar Republikeinse gouverneur van de staat New York, zette een ingrijpende liberalisering van abortus in gang, iets wat ook in een aantal andere staten gebeurde. Op 1 juli 1970 veranderde de wetgeving en begonnen artsen in Mount Sinai en andere New Yorkse ziekenhuizen met het deskundig uitvoeren van zwangerschapsafbrekingen. Dat was voor ons een probleem van openbare gezondheid waaraan met eenvoudige middelen doeltreffend en veilig kon worden verholpen. De verwikkelingen en de mortaliteit na clandestiene abortussen waren torenhoog en als arts is het je ethische plicht om te helpen.

Als je overtuigd bent dat je recht in je schoenen staat, dan moet je luid zeggen wat je denkt

Je moet een periode altijd beoordelen met voor ogen de ethiek van toen en in België was men zo ver nog niet. Artsen als Willy Peers waren in België rond die tijd met die kwestie bezig en hij werd in 1973 gearresteerd voor het openlijk – en onbaatzuchtig – plegen van zwangerschapsafbrekingen bij vrouwen die er uitdrukkelijk om vroegen. Hij wilde dat het geweten was wat hij deed, om verandering te brengen.

Na twee jaar burgerdienst in Oeganda startte ik in september 1973 aan het Gentse Academisch Ziekenhuis. Een half jaar later hielp ik een vrouw die afgewezen was in het ziekenhuis en, enkele dagen nadien, door een Nederlands abortuscentrum. Ze stond op een avond voor mijn deur met haar man, teneergeslagen en druipend nat onder de stortregen. Ik had geen keuze. Het was de enige keer dat ik een clandestiene abortus deed.

Later ging ik aan de slag in de Dienst van Professor Hubinont, in het Brusselse Sint-Pieters Ziekenhuis, waar vrouwen opgevangen en humaan behandeld werden, ook al verbood de wet het nog. Pas in Brussel ging ik inzien dat zelfbeschikking een recht was, en dat als een vrouw geen zwangerschap wilde om gelijk welke reden, ik haar moest bijstaan. Zelf werd ik vier keer voorwaardelijk veroordeeld voor wat ik in alle openheid en zonder enig winstbejag had gedaan – zij aan zij met collega’s die eveneens hun verantwoordelijkheid hadden opgenomen en de vrouwen die om de ingreep hadden gevraagd en hadden ondergaan. Eén rechtszaak ging tot voor het Europees Hof van de Rechten van de Mens. Pas op 3 april 1990, 17 jaar na de arrestatie van Willy Peers, kwam er een wet tot stand die abortus in de meeste gevallen toeliet.

Als je overtuigd bent dat je recht in je schoenen staat, dan moet je luid zeggen wat je denkt. Dat is niet makkelijk. Ik heb heel wat crisissen doorgemaakt, en dacht soms: nu ga ik weg of stop ik er mee. ‘Mais si tous les dégoûtés s’en vont, il n’y a que les dégoûtants qui restent.’ En dus bleef ik. En vocht verder. Maar je bent dan wel heel alleen. Onderweg besefte ik wel dat als het zou lukken om abortus te depenaliseren, het monopolie van de macht dat de kerk zich in ethische materies toe-eigende zou worden doorbroken. En zo gebeurde: het homohuwelijk en euthanasie werden gelegaliseerd.

Het is genoeg dat één man zijn stem verheft, om Rome te doen beven.

Politicoloog Karen Celis die onlangs in een krant de manier waarop de VUB omging met grensoverschrijdend gedrag aanklaagde, deed me aan een quote uit de film Spartacus denken: ‘Het is genoeg dat één man zijn stem verheft, om Rome te doen beven.’ Dat is wat Karen deed. Het stoort me diep dat de academische overheden van universiteiten en hogescholen deze uiterst belangrijke materie niet ernstig aanpakken. Op het AZ-VUB had ik weet van drie vrouwen die lastiggevallen werden. Meteen na de klacht kwam er actie, en twee van de betrokken artsen werden stante pede ontslagen.

Weet je, ik wilde graag op de foto aan het standbeeld van Egmont en Hoorn op de Zavel, die rebelleerden tegen de Spaanse bezetter. We moeten onrecht aanklagen en Rome moet beven.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content