Jean-Paul Mulders

‘Vergeleken met Romeinse keizers hebben wij fatsoenlijke politici, die gewoon Bracke of De Croo heten’

Jean-Paul Mulders Columnist voor Knack Weekend en schrijver

Boven het toilet heb ik een kadertje opgehangen met muntstukken uit de tijd van de Romeinen; ik kan nu naast de pot pissen met zicht op de wereldgeschiedenis.

De munten zijn door de handen gegaan van talloze onbekenden en brachten honderden jaren door op duistere plekken. Het verbaast mij dat je zoveel mysterie kunt kopen voor slechts enkele fantasieloze euro’s.

Er is een munt bij waarop vrouwe Fortuna pronkt met de hoorn des overvloeds. Een andere draagt de beeltenis van keizer Hadrianus, die gay was en in Engeland een muur bouwde die er tot op heden staat. Volgens de overlevering was Hadrianus de kwaadste niet. De Romeinen hadden hoop en al vijf goede keizers. De rest was tuig van de richel dat moordde, brandschatte en ongegeneerd zijn zakken vulde. Ze droegen namen als Caligula en Vespasianus, maar Elagabalus was misschien nog de meest bizarre. Gezegd wordt dat hij zichzelf prostitueerde en gasten versmachtte in een zee van bloemblaadjes. Vergeleken met Romeinse keizers hebben wij fatsoenlijke politici, die gewoon Bracke of De Croo heten.

We weten veel niet over de Romeinen, maar je kunt er gif op innemen dat zij tweeduizend jaar geleden ook al pipi deden. Mensen zijn nu eenmaal producenten van gekleurd water, van de poetsvrouw over de minister tot de seriemoordenaar. Je raakt eraan gewoon, maar op de keper beschouwd blijft het eigenaardig: dat je op gezette tijden vloeistof uit je lichaam moet laten lopen. Baby’s doen dat zonder aarzeling, maar je leert de drang van je blaas te controleren als je opgroeit. Ouders zeggen dan opgelucht: we zijn uit de pampers.

Vergeleken met Romeinse keizers hebben wij fatsoenlijke politici, die gewoon Bracke of De Croo heten.

Ik heb mij weleens afgevraagd hoeveel urine de gemiddelde mens in zijn leven voortbrengt. Volgens iemand die het heeft becijferd, zou dat zo’n veertigduizend liter zijn. Een zwembad van vijfentwintig meter bevat ongeveer achthonderdduizend liter water, maar volgens onderzoekers zit daar doorgaans ook vijfenzeventig liter urine in – van lui die te lui zijn om voor het plassen het water uit te gaan. Sinds ik dat weet, zwem ik minder enthousiast op openbare plaatsen. Sommige mensen zijn viespeuken. Zo zag ik een vent zijn neus snuiten door afwisselend op zijn neusvleugels te drukken en het snot eruit te blazen zoals wielrenners doen, maar dan in het zwembad.

Gelukkig zie ik af en toe ook hartverheffender dingen, zoals die ene zwaluw die dapper de lente verkondigt in weerwil van de volksmond. De dagen worden langer en rijgen zich aaneen zoals ze zich hebben aaneengeregen sinds de tijd van de Romeinen. ’s Avonds verdiep ik mij in heemkundige tijdschriften, al verlaat ik soms het huis om cocktails te gaan drinken met een vrouwelijke dokter. Zij beweert dat zij cholesterol heeft zien plakken aan eierstokken. “Het heeft iets weg van advocaat”, giechelt ze tipsy. Ook klaagt zij dat het leven van de snijdende beroepen lastig is geworden sinds iedereen vol tattoos staat. “Begin die na de operatie maar weer netjes aan elkaar te puzzelen.”

Zo heeft elk van ons zijn beslommeringen en kopzorgen. Ik bestel een Dirty Shirley, kijk de dokter in de ogen en vraag of zij soms in het zwembad plast.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content