Jean-Paul Mulders

‘Deze wereld kent oorlog en kanker, en toch kan bedrog soms meer zeer doen’

Jean-Paul Mulders Columnist voor Knack Weekend en schrijver

Ik ontvang een mail van de relatietherapeute bij wie we destijds de scherven probeerden te lijmen met superglue. Op de verpakking daarvan staat te lezen: ‘Kleeft binnen enkele seconden huid en oogleden aan elkaar. Schroef de dop er voorzichtig weer op zonder in de tube te knijpen.’

De therapeute hield kantoor op de bovenste verdieping van een wolkenkrabber. Er was geen trap van steen en wolken, je moest naar boven in een liftje dat beklemmend nauw was voor mensen die uiteengroeiden. Vaak hing er nog de geur van vorige gebruikers: angstzweet en reukwater. Soms zat er een ander koppel in de wachtkamer dat er proper uitzag, maar blijkbaar toch al lelijk in de shit zat. Ik stelde mij dan vragen bij de splijtzwam: was dat de verdeling van huishoudelijke taken, zijn gokverslaving of het feit dat hij haar in het echtelijke bed met zijn beste vriend had aangetroffen? Deze wereld kent oorlog en kanker, en toch kan bedrog soms meer zeer doen.

De therapeute, intussen weer geabonneerd op Knack, informeert in haar mail hoe het gaat met mij en mijn dochters. ‘Vergeef me de vraag, je hoeft er uiteraard niet op te antwoorden. Ik wil je gewoon laten weten: als ik je column lees, verschijnt er meestal ook een glimlach.’

Volgens sommigen werkt het statusverhogend om mails niet te beantwoorden. Ik vind dat onbeschoft, en status kan mij gestolen worden. Dus schrijf ik terug: ‘Met de dochters gaat het geweldig. Het zijn slimme, ranke bloemen waarvan de jongste liever tekent terwijl de oudste gaat roeien. Allebei schrijven ze geheimzinnige dingen op in dagboeken, met een toewijding en ernst die de mijne doet verbleken. Met de moeder met wie ik destijds bij jou kwam op de bovenste verdieping, is het kort daarop wel afgesprongen.’

Motelkamers heb ik gevonden, maar ik hunker niet meer naar de liefde als vroeger

“Na een lange relatie,” zei de therapeute ooit toen ik haar interviewde, “duurt het gemiddeld tien jaar voor je weer iemand vindt die goed bij je past. De rest is rebound en gesukkel.”

Tien jaar vond ik toen choquerend lang. Het was als het vooruitzicht op een eindeloze snelweg met Burger Kings, vuile toiletten en groezelige motelkamers. Het amoureuze equivalent van de E40, die volgens ingewijden ontspringt in Kazachstan en vandaar helemaal loopt tot Calais in Noord-Frankrijk.

Intussen zijn er van de tien jaar al zeven verstreken. Motelkamers heb ik gevonden, maar ik hunker niet meer naar liefde als vroeger. Soms beantwoord ik berichten van hartstochtelijk dwalende mensen met raad of boekentips: Blijf bij mij van Rika Ponnet en Liefdesbang van Hannah Cuppen. Zo heb ik mijzelf leren kennen, een openbaring die ik iedereen toewens.

Intussen gaat het leven zijn gangetje, op de ene plek al wat spannender dan op de andere. Dichterbij dan Kazachstan speelt zich een gruwelijke oorlog af, maar ik repareer voor mijn dochter van tien een kapotte giraffe met superglue. Ik schroef de dop er voorzichtig weer op zonder mijn oogleden aan elkaar te kleven.

Achteraf vind ik een briefje dat zij op mijn toetsenbord heeft geplakt. ‘Don’t stress, but chill’, staat erop te lezen.

Ze heeft er hartjes bij getekend – en een mannetje dat zijn tong uitsteekt.

Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content