Jean-Paul Mulders

‘Hebben geboortedagen nog belang als mensen weer uit de wereld zijn vertrokken?’

Jean-Paul Mulders Columnist voor Knack Weekend en schrijver

‘Vandaag verjaart moeder’, zegt mijn moeder over haar moeder, mijn grootmoeder zodoende. Zij heette Suzanne en zou 102 worden, als zij niet zestien jaar geleden was gestorven. Hebben geboortedagen nog belang als mensen weer uit de wereld zijn vertrokken, zoals winkelwaren die je soms in de supermarkt ziet in een bak met de boodschap: ‘Wij verlaten het assortiment’?

Mijn moeder blijft ze in elk geval koppig bijhouden: de datums die voor haar geliefden belangrijk waren. Zij overvalt mij met verjaardagen van mensen die nooit meer kaarsjes zullen uitblazen. Ik voel mij dan schuldig omdat ik zo lichtzinnig met het leven bezig was.

De wereld is een tranendal, maar dan wel zo prettig dat mensen er liefst zo lang mogelijk in ronddobberen. Ik heb nooit goed begrepen waarom wij verjaardagen vieren. Gelukkig verschaft artificiële intelligentie mij het antwoord op vragen waarover ik zelf in het duister tast. ‘Het is een moment om dankbaar te zijn voor een jaar van groei, ervaringen en herinneringen’, springt ChatGPT mij enthousiast bij, enigszins cheesy als altijd. ‘Het vieren van verjaardagen is een manier om levensmijlpalen te markeren en samen met vrienden en familie te genieten van deze speciale gelegenheid.’

‘Is dit nu een mijlpaal?’, vroeg mijn dochter toen ze onlangs twaalf werd. Ik knikte instemmend en dacht aan de mijlpalen die zich vroeger in sneltreinvaart opvolgden. Telkens verwierf je nieuwe rechten en vrijheden: op twaalf alleen naar school, op zestien een brommer, op achttien een rijbewijs waarmee je zomaar de autosnelweg op mocht. Daarna werd het landschap kaler, de afstanden langer en de mijlpalen schaarser.

Als het donker wordt, dan wil iets in mij blijkbaar op de vlucht slaan.

Mijn moeder vertelt mij hoe mijn grootmoeder in de oorlog bij een welstellend echtpaar ging dienen, zoals destijds zoveel jonge vrouwen. Het koppel bewoonde een statig pand aan de Doorniksewijk in Kortrijk. De man was Engelsgezind, zoals dat toen heette, maar de vrouw papte aan met Duitsers die hoog in de pikorde stonden. Er werden feesten gehouden waarbij de champagne naar verluidt vanonder de deuren kwam. Mijn grootmoeder schepte aan tafel onder meer parelhoen voor Léon Degrelle op. ‘Als ik een zoon had, dan zou ik willen dat hij was zoals u’, schijnt Hitler eens gezegd te hebben tegen de beruchte Waalse collaborateur.

In haar vrije tijd deed mijn grootmoeder dingen die haar de kop konden kosten. Zij bond een kabel om haar lichaam, zegt mijn moeder, om die in de gevangenis naar binnen te smokkelen. Zij wou de baas van de Crocodile helpen ontsnappen, de bekende apotheek op de Grote Markt die tot vandaag die leuke naam draagt. Ik heb dat verhaal niet eerder gehoord; het treft mij hoe nonchalant heldendaden kunnen zijn. Hoe is het mogelijk dat je zoiets zelfs niet vertelt aan je kleinkinderen? Dat — en hoe champagne vanonder deuren kan komen — vraag ik mij af als ik weer eens de slaap niet kan vatten. Ik heb last van een verschijnsel dat rusteloze benen wordt genoemd. Overdag kan ik stilzitten naar believen. Maar als het donker wordt, dan wil iets in mij blijkbaar op de vlucht slaan.

Ik weet niet of dat de baas van de Crocodile is gelukt.

Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content