VERHUISKOORTS
In de lijst van de grootste stressfactoren staat verhuizen op de derde plaats. Alleen het overlijden van een dierbare en een echtscheiding veroorzaken meer sores. Acht keer heb ik in dit bestaan hebben en houden verkast, waarvan de eerste keer niet echt telde omdat ik als eenjarige enkel mijn eigen fopspeen moest vervoeren. Ook als achttienjarige reisde ik licht, met aan mijn fietsstuur twee reistassen met links bovenop een theeketeltje en rechts een transistor. Meer had ik niet nodig om de confrontatie met de grotemensenwereld aan te gaan.
‘Eigendom is diefstal’ heette het op een affiche aan de muur van mijn studentenkot. Dat kan wel zijn, maar hoe overleeft de hedendaagse mens zonder slazwierder, elektrische fruitpers en croque-monsieurijzer ? Tegenwoordig komt er aan een adreswijziging een verhuiswagen met ladderlift te pas, een stuk of vijftig kartonnen dozen van veertig kilo en een hernia. Geen beter middel dan een verhuizing bovendien om de (min of meer onschuldige) neurosen naar boven te halen die ieder mens in zich koestert.
Neem nu de reorganisatie van de bibliotheek. Na het plaatsen van gordijnrails en het lakken van plinten eindelijk iets leuks om mij in uit te leven. Zeker nu ik in de nieuwe woonst een volledige wand Billy’s ter beschikking heb. Niet met het laddertje met koperbeslag waarvan ik droomde. Maar een opstapje dat in een vorig leven waarschijnlijk een sinaasappelkist was, doet het ook. Het originele plan was om eens flink te snoeien in het letterenbestand. Weg met de Erica Jongs, de Allison Luries en andere Alix Kates Shulmans die ik in mijn vormingsjaren zo graag las. Niet dat ik het feministisch gedachtegoed verwerp, maar inmiddels heeft de ervaring de theorie ingehaald. Helaas, een boek weggooien, ik krijg het niet over mijn hart. Dus eisen ook Ovidius en Horatius een plek op, ook al is mijn Latijn zo roestig dat ik ze niet meer in de originele versie kan lezen. En nee, ook de meisjesboeken van wijlen mijn moeder, genre Stijfkopje en Kitty overwint alles, met heldinnen gekleed en gekapt als de jongere zusjes van Betty Grable, belanden niet in de Kringwinkel.
De logische indeling – fictie links, non-fictie rechts, kunstboeken onder, reisboeken boven, de beroepsgerelateerde zelfhulpliteratuur in het midden – houdt grotendeels stand, maar als Ann Nelissens Vaginamonologen naast de Grote vragen van collega De Ceulaer terechtkomen, kan ik enkel vaststellen dat in de boekenkast, net als in de rest van het leven, geen enkel systeem waterdicht is.
Linda Asselbergs
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier