Katrijn Van Bouwel
Katrijn Van Bouwel Columniste

In mijn buurt stond al een maand een huis te koop. Op het raam kleefde een opzichtige driehoek met het telefoonnummer van de makelaar. Achter het bord was het huis leeg. Alleen een achtergelaten plafondarmatuur herinnerde nog aan de vorige bewoners. Of misschien aan die van daarvoor. Want het is niet de eerste keer dat dit huis op de markt komt. In de vijf jaar dat ik deze woonst voorbijwandel, stond het al minstens even vaak te wachten op nieuwe eigenaars. Die melden zich altijd snel aan.

Een professionele verhuiswagen of honderd op- en afritjes in een krappe wagen brengen de spullen en hun bewoners naar hun nieuwe stoep. Tussen de dozen eten ze dan ’s avonds frietjes, op de grond, want de tafel is nog niet in elkaar gezet. Met elke wandeling zie ik het huis meer en meer ingericht worden. Gordijnen, planten, een poes. Na een paar maand gaan de kersverse eigenaars voor grotere projecten. De tuin krijgt een omheining, rekken worden in de muur geboord of de gevelkleur verandert. Maar alle bezittingen zijn nog niet uitgepakt, of de verhuizing begint alweer. Een omgekeerde polonaise van bananendozen en meubels. Naar elders. Een nieuwe affiche moet nieuwe gegadigden lokken. En voor de brievenbus uitpuilt van ongeadresseerde post, galmen stemmen door de lege vertrekken en maakt de frituur in de buurt een grote bestelling klaar. Weten die bewoners veel dat ook zij het pand dra zullen verlaten.

Er is geen moord gepleegd, er zijn geen geschifte buren noch heeft het huis last van gevaarlijke straling. Het is gewoon voor velen nét niet de perfecte plek, ook al lijkt die op het eerste gezicht zo overtuigend dat ze huis en haard verlaten om daar te gaan wonen. Langzaam groeit binnen de muren het verlangen naar anders en beter. En het huis, waar de voormalige eigenaars hun sporen nalieten, kijkt met grote ogen uit op de straat, tot er weer een verhuiswagen stopt.

Hoelang kende mijn hart hetzelfde patroon, tot het baksteenzwaar werd en ik ermee rondliep, onder mijn arm? Grote liefdes en dito plannen. O, wat zouden we samen een plek creëren, behangen met onze dromen en ingericht naar onze verlangens. Tot telkens weer koffers gepakt werden. Nee, aan mij lag het nooit, maar horizonten lonkten. Een mens moét wel twijfelen na zoveel veranderingen in domicilie. Was mijn bovenkamer niet in orde, was het de kleur van mijn stem, de grootte van mijn hart? Ik zocht naar spinnenwebben in ingemaakte kasten, veranderde tevergeefs mijn interieur en liet een venster open voor krakers, omdat iets soms beter is dan niets. Wist ik veel dat er niets mis was met mijn ontroerend goed, maar dat open deuren soms waar zijn. Dat het de juiste sleutel moet zijn, op mijn slot. Het was eenvoudigweg afwachten tot iemand op zoek was naar juist dit erfgoed om zich te nestelen, mee te verbouwen en kleine koterijen aan te metselen.

Gisteren betrok een nieuw gezin de woonst om de hoek. Ze straalden. En terwijl ik naar huis wandelde, besefte ik dat ik nu eindelijk iemand ben om bij thuis te komen.

katrijn.van.bouwel@knack.be

Volgende week verschijnt Katrijns eerste roman, De muze en het meisje, bij uitgeverij Prometheus.

KATRIJN VAN BOUWEL

O, wat zouden we samen een plek creëren, behangen met onze dromen en ingericht naar onze verlangens

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content