Luxe is een lege agenda. Dolce far niente noemen Italianen dat. Roept visioenen op van een hangmat tussen schaduwrijke bomen, van cocktails op een exotisch strand. Maar hoe moeilijk is zalig nietsdoen in tijden van overvolle festivalkalenders en eeuwig zoemende smartphones ?

Flashback naar de tweede helft van de vorige eeuw : ik ben elf en zit gehurkt achter een haag. Vandaag was het de laatste schooldag en ik heb een goed rapport. Daarom mag ik tot valavond op straat verstoppertje spelen. Het is het begin van de grote vakantie en niemand ziet mij zitten achter die haag. Ik ben volmaakt gelukkig.

Kinderen van nu zouden die zomervakanties van toen waarschijnlijk ontiegelijk saai vinden. Want alles welbeschouwd gebeurde er niets. We vingen stekelbaarsjes in een beek, hingen urenlang in die ene beklimbare boom in het plantsoen en gingen zwemmen in het park, waar de chloorlucht en het gejoel je al van ver tegemoetkwamen en je hart van pure voorpret een dubbele salto mét schroef maakte. Als we echt niets konden verzinnen, dan verveelden we ons, ruggelings in het gras naar de wolken turend, terwijl op de achtergrond Fredje De Bruyne commentaar gaf bij de Tour de France. En tegen zessen gingen in de nieuwe verkaveling alle moeders op hun terras staan en schalde het over de tuinmuren heen : “Komen eten !” Een enkele keer mocht je daarna nog naar de braderie, die bestond uit een paar kermismolens en een oliebollenkraam en de plaatselijke kruidenier die voor de gelegenheid een strohoed op had en lotjes verkocht waarmee je een fruitmand of een salami kon winnen. Hoe simpel was het leven toen, en hoe rap content de mensen.

HET LEVEN, EEN FEEST

Tegenwoordig begint de zomer in Werchter en is het daarna elke dag braderie, alleen heet dat nu ‘festival’, en als er serieus doorgezopen wordt ‘de Gentse Feesten’. Van pamperpop tot looprekrock, ieder met zijn hymne, ieder met zijn vlag. Wie zich nu nog wil vervelen, moet een geheel verzorgd verblijf in een isoleercel boeken. Míjn zomeragenda ziet eruit als het plan de campagne van een doorgewinterde verkiezingskandidaat. In mijn naaste omgeving wordt er voorzichtig gemord : moeten we echt élke voorstelling van de Zomer van Antwerpen en elk concert van Gent Jazz en de Lokerse Feesten bijwonen ? Hoeveel alternatieve circussen kan een mens aan in één maand ? En dan hebben we het nog niet over barbecues, picknicks, etentjes in pop-uprestaurants, trouwpartijen en impromptu aperitiefjes in het park.

Des zomers slepen we niet alleen het tuinmeubilair, maar heel ons sociaal leven naar buiten. Een sociaal leven dat een soort statussymbool is : hoera, wat zijn we bij en populair, zoveel mensen die ons aan de boezem willen drukken. Pas op, dan behoor ik niet eens tot de lui die voortdurend hun smartphone consulteren, alsof ze altijd ergens anders willen zijn dan op de plek waar ze zich bevinden. Misschien is dat wel symptomatisch voor de cohorte opgegroeid in de digitale informatiemaatschappij, de zogenaamde generatie Einstein, met de sluimerende angst dat er ergens een betere baan, een leukere partner, een toffer feest en een spannender vakantiebestemming op hen wacht.

Anderzijds, zelfs gepensioneerden vallen tegenwoordig niet meer in het spreekwoordelijke zwarte gat na hun werkzame leven. Ik ken 65-plussers die Doodle nodig hebben om hun nieuw verworven ‘vrije tijd’ geordend te krijgen. In plaats van het er eindelijk eens goed van te nemen en zonder tijdslimiet vaagweg richting zuiden te karren, klampen ze zich vast aan kleinkinderen, klussen en kwakkelende ouders.

Is het onze noordelijke rigiditeit die de pret bederft ? Hebben ze ons iets te vaak ingeprent dat leegheid het oorkussen van de duivel is, de kortste weg naar de vage gronden van Alois Alzheimer bovendien ?

FILOSOFEREN BIJ DE BARBIER

Als concept is dolce far niente aanlokkelijk genoeg. Ooit wil ik nog eens bij valavond achter een glaasje spumante op de piazetta van Capri zitten, waar ‘het zalige nietsdoen’ volgens mij uitgevonden is. Niet minder dan tweehonderd weken stond Elizabeth Gilberts Eat, pray, love in de internationale bestsellerslijsten. In die geromantiseerde memoires maakt Elisabeth na een malaise in haar carrière en een gestrand huwelijk een wereldreis op zoek naar ‘alles’, waarbij ze achtereenvolgens in Italië van het leven leert genieten (eat), in India op zoek gaat naar spiritualiteit (pray) en tenslotte in Bali terechtkomt, waar ze harmonie vindt in haar liefde voor een Braziliaanse zakenman (love).

Uit de verfilming met Julia Roberts en Javier Bardem in de hoofdrollen blijft mij vooral de scène bij waarin een paar Italianen bij de barbier over dolce far niente filosoferen : “Jullie Amerikanen werken jullie een hele week te pletter en in het weekend liggen jullie in pyjama en met een sixpack Miller Light voor de buis en kijken hoe andere mensen leven. Wij Italianen hebben niemand nodig die ons vertelt dat we na hard werken een beloning verdienen, wij belonen onszelf. Door na een paar uur werken naar huis te gaan voor een dutje, om te vrijen met onze vrouw of ons te laten verleiden door een glas wijn op een terrasje. Hoe intenser, hoe voortreffelijker je niets doet, hoe geslaagder je leven. En je moet niet noodzakelijk rijk zijn om dat te bereiken.”

Onwillekeurig moest ik denken aan Commissario Guido Brunetti, de held van Donna Leons thrillerreeks die, ook als hij tot aan zijn nek in een onfrisse moordzaak zit, de tijd neemt voor een bord tramezzini (open broodjes) met een kelk sprankelend wit. Of voor de heerlijke pasta’s van zijn intelligente en aantrekkelijke echtgenote Paola. Goed, Brunetti is een fictief personage, maar hij staat model voor de ontspannen mediterrane levensstijl die wij benijden, maar tegelijk verantwoordelijk achten voor de crisis in de eurozone. In het echt zou Brunetti als statale (ambtenaar) trouwens al lang met pensioen zijn.

Bij ons zit het noordelijke arbeidsethos er stevig ingebeiteld, vooral dan bij de vooroorlogse generatie die niet is opgegroeid met het concept me-time. Voor mijn vader was zijn meticuleus gemanicuurde tuin uitsluitend om in te werken, nooit ofte nimmer heb ik hem betrapt terwijl hij een er een dutje deed of zelfs maar een boek las. De laatste tien jaar werd het tuinmeubilair ’s zomers zelfs niet meer van de zolder gehaald. En nu zit hij in zijn rolstoel in een woonzorgcentrum en blijft er bitter weinig over om van te genieten. Dat is de paradox van onze hedendaagse levensstijl : we snakken wanhopig naar rust, naar qualitytime, maar kunnen ons niet ontspannen, alle yoga- en mindfulness-sessies ten spijt. Hoeveel mensen kunnen zomaar een hele dag niets doen zonder zich schuldig te voelen ? Als we de zomervakantie niet van de eerste tot de laatste dag volplannen, wat zullen we dan antwoorden als vrienden en collega’s vragen : “En, hoe was het ?” “Oh geweldig, ik heb in de Ardèche heerlijk lui in een tuinstoel gelegen en naar de mieren gestaard die over de wasdraad dribbelden.”

LEVEN OM TE SPELEN

We leven nu eenmaal in een tijdsegment waarin het idee heerst dat stilzitten een beetje sterven is. Voor veel mensen is hun werk hun raison d’être. Vallen ze stil, al is het maar voor een paar weken, dan worden ze gekweld door ontregelende vragen : wie ben ik, wat wil ik eigenlijk ? Wat ook niet echt helpt, is de goede raad van mensen als Arianna Huffington. Werkte zich halfdood om een van de machtigste en rijkste mediavrouwen ter wereld te worden, gooide na de onvermijdelijke burn-out het roer om en kwam vervolgens met een boek waarin ze pleit voor minder stress, minder lange werkuren, minder bereikbaarheid, meer slaap en meer geluk. Tja, als je je website voor 350 miljoen euro aan een internetgigant verkocht hebt, kun je op je twee oren slapen. Misschien kunnen we beter een voorbeeld nemen aan de levenswijze van andere hoogontwikkelde zoogdieren. Neem nu een orang-oetan : als hij gewerkt heeft, dat wil zeggen, zijn nest voor de dag gebouwd heeft en mieren en vruchten verzameld en opgepeuzeld, gaat hij slapen. Eens uitgeslapen, gaat hij zichzelf verzorgen en vervolgens : spelen. Spelen is de ideale manier om niets te doen : niet werken, wel bezig zijn. Het kan ook de meest uiteenlopende vormen aannemen : de badkuip delen met een plastic eend, in je eentje als Meryl Streep in Mamma Mia ! dansen, in ochtendjas en met een mok koffie in de hand op je terras staan en je afvragen wat je eens zult gaan doen : Reizen zonder John uitlezen, of rolschaatsen in het park. Met nietsdoen is het trouwens zoals met drank : zeker als beginneling kun je maar beter met mate genieten. Herinner je de schoolvakanties van weleer : in de blokperiode zat je er intens naar te verlangen, maar eens zover kon de aaneenschakeling van lege dagen verlammend werken. Badwater is altijd het lekkerst de eerste vijf minuten dat je je erin onderdompelt en van té lang in een hangmat liggen krijg je een stijve nek. Onvermijdelijk wordt ons idee van dolce far niente beïnvloed door literatuur en film. Wie wil niet, zoals Elizabeth Gilbert, een jaar erop-uit trekken om op zoek te gaan naar zichzelf, bij voorkeur meanderend in exotische contreien ? In de realiteit moet je het er dan wel bijnemen dat je in het hol van Pluto een paar dagen op een bus moet zitten wachten, dat paradijselijke stranden ontsierd worden door zwerfvuil en dat je in Bali niet Javier Bardem tegen het lijf loopt, maar een meute zatte Australiërs. Michael Palin vertelde me ooit dat hij er een pertinent plezier in schepte om ook op niet voor de hand liggende of ronduit mottige plekken schoonheid te vinden, gewoon door de tijd te nemen om ontspannen om zich heen te kijken. Is het absurd en simplistisch om van zon op je huid te genieten, van een blauwe lucht, spelende kinderen, een praatje met een gerimpelde oude dame, van de afwezigheid van ziekte en geweld ? Nee, dat is niet banaal, dat is pure levenswijsheid.

DOOR LINDA ASSELBERGS & ILLUSTRATIE HEDOF

Bij ‘generatie Einstein’ sluimert de angst dat er ergens een betere baan, een leukere partner, een toffer feest of vakantiebestemming wacht

We snakken wanhopig naar rust, maar kunnen ons niet ontspannen, alle yoga en mindfulness ten spijt

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content