NIET RIJDEN, NO WORRIES
Als ik vertel dat ik niet met de auto rijd, valt er vaak een licht verbaasde stilte. En er is altijd wel iemand die vraagt of ik overal geraak. Tot nu toe is me dat altijd gelukt. Zelfs vroeger, toen ik voor interviews naar Oeksiplou-aan-zee moest, kreeg ik het altijd geregeld. Vaak kwam iemand me halen aan het station, soms nam de koerier of de bakker me mee op zijn route. Het lukte altijd. Al heb ik me vaak ook reuzezielig gevoeld, wachtend bij een eenzame bushalte in het midden van een veld. Na een kwartier vermoed je een gigantische grap : het paaltje met nummer 523 is niet echt, het is een fopbuslijn, een complot bedoeld om argeloze gebruikers van het openbaar vervoer een auto te doen kopen. Maar de bus kwam godzijdank altijd.
Als je niet rijdt, zijn er onaangename momenten van ’s avonds laat rondhangen in griezelige stations, omringd door lui die eruitzien als seriemoordenaars ; van zeulen en sleuren met paraplu, tijdschriften, laptop en handtas ; van rechtstaan in een overbevolkte en bedampte bus en van eindeloos wachten. Maar er zijn ook zalige momenten van lang leesplezier, van onverwachte ontmoetingen en aangename conversaties.
Ik denk niet dat ik ooit nog leer autorijden. In het begin was het angst en gebrek aan tijd. Nu is het koppigheid, bezorgdheid om de CO2-uitstoot, en de overtuiging dat de wereld wel met één wegpiranha minder kan. Zelfs mijn meest charmante vrienden veranderen achter het stuur in onmensen. Vroeger maakte ik deel uit van een vrij selecte groep. Nu kom ik steeds meer mensen tegen die twee wielen, twee voeten en openbaar transport voldoende vinden. In Amerika blijkt het zelfs een trend die zo aanwezig is dat autofabrikanten er zenuwachtig van worden.
Generation Y (geboren rond 1980) is goed in het overslaan van alle stappen die doorgaans geassocieerd worden met volwassen zijn. Een vaste job vinden, een huis kopen, trouwen, kinderen krijgen… Ze kunnen zonder. En ook de auto vinden ze niet echt nodig. In 1985 werd 38 procent van de nieuwe wagens gekocht door mensen tussen de 21 en 34. Nu is dat nog 27 procent. In 1983 had wel 80 procent van de achttienjarigen een rijbewijs, nu is dat nog 60 procent. Verontrustende cijfers in Amerika, waar je rijbewijs halen een rite de passage is, en waar de autosleutels de poort naar de vrijheid en onafhankelijkheid openen.
Uiteraard zit de belabberde economie er voor iets tussen. Een auto kost geld. Maar het leven van Generatie Y is fundamenteel anders. Ze wonen graag in steden en fietsen of wandelen naar hun werk. Ze hebben een uitgebreid leven online, en hoeven niet naar shoppingcenters te rijden om hun vrienden te ontmoeten. Ze zijn meer geïnteresseerd in de nieuwe iPhone of spelconsole dan in het laatste model van General Motors. Zegt iemand in het Amerikaanse technotijdschrift Wired : ?Natuurlijk mag je niet sms’en achter het stuur. Maar ik sms veel liever dan dat ik met de auto rijd. En ik vind het belachelijk dat heel dit land is ingesteld op autorijden, en niet op communicatie.”
Ooit sta ik niet meer alleen aan die bushalte midden in het veld, dan staan er een heleboel mensen te wachten. Ooit moet ik helemaal niet meer naar een bushalte, maar regel ik alles virtueel. Maar voorlopig is het nog niet zover. En vandaag is het koud, dus hoop ik dat mijn man me komt ophalen en dat ik nergens moet wachten. Want helemaal zonder auto kan ik niet.
lene.kemps@knack.be
Lene Kemps
Ik rijd niet met de auto. En ik kom steeds meer mensen tegen die twee wielen, twee voeten en openbaar transport voldoende vinden
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier