Piet Swimberghe

De Amerikaan Bill Willis kapte met het westen en werd een van de befaamdste architecten van Marokko. Hij zorgde voor de revival van de inheemse bouwtechnieken, bijvoorbeeld met dit landhuis aan de rand van de woestijn.

Piet Swimberghe Foto’s : Bernard Boccara

In de vruchtbare vallei rond Marrakech liggen mooie tuinen die bevloeid worden met bergwater dat via irrigatie wordt aangevoerd. Vroeger was het er droog en dor. Door de komst van rijkelui uit de stad, die hier een tweede verblijf vonden, is het landschap grondig veranderd. In een kwarteeuw werd dit een groen paradijs met wuivende palmen. Hier kocht Tami Tazi, die in een modebedrijf werkt, een simpel landhuisje, dat ze door Bill Willis liet verbouwen. Deze architect verwierf internationale faam met het opkalefateren van oude panden in Marrakech en omgeving. Zelf woont hij sinds het begin van de jaren zeventig midden de medina van Marrakech.

Willis is helemaal vergroeid met de Marokkaanse traditie, en brak met de hedendaagse westerse bouwstijl. Samen met twee andere bekende Marokkaanse architecten, Elie Mouyal en Charles Boccara, wordt hij geboeid door arme boerderijen van baksteen en gedroogde klei. Ze staren zich niet blind op de rijkdom van de luxueuze paleizen in de grote steden.

De woningen van Willis zijn nauwelijks te onderscheiden van de oude landhuizen. Ook hij bouwt gaanderijen, koepels en bogen, niet enkel als decoratief element, maar omdat ze koelte in huis brengen. De traditionele bouwkunst heeft zich doorheen de eeuwen aangepast aan de warmte en de droogte. Voor Tami Tazi ontwierp hij een ouderwets tuinpaviljoen, zoals je er wel meer ziet bij de landhuizen uit de streek. De voornaamste gevel zit aan de tuinkant, en heeft een open structuur om van de natuur te kunnen genieten. Een façade met wortels in een ver verleden : door de kolommen en de kroonlijst is het net een antiek tempeltje. Aan deze kant van de woning ligt de voornaamste kamer. In het plafond zit een glazen koepeltje, bedoeld voor de luchtcirculatie. Daarachter bevindt zich een ruime slaapkamer met zithoek. Kleine ramen met gekleurd glas houden het felle zonlicht buiten. Via een elegante hoefijzerboog beland je in de badkamer. Ook die is traditioneel : in Marokkaanse huizen zijn er nauwelijks deuren. Toch heeft Willis enkele oude deuren in het huis verwerkt.

Hij houdt van antieke bouwmaterialen, en gebruikt ook de decoratietechnieken van vroeger. Zoals de stadsmuren van Marrakech laat hij de wanden bezetten met tadelakt, een soort kalkpleister vermengd met kleurpigment. Sommige binnenmuren werden ook met zwarte zeep ingestreken opdat ze lichtjes zouden glanzen. Uit het rijke Marokkaanse kleurenpalet kiest Willis de rood-roze aardetinten die in Marrakech zo populair zijn.

Willis werkt uitsluitend met ambachtslui uit de streek die de traditionele technieken beheersen. De lijst onder het plafond van de voornaamste zitkamer liet hij bezetten met uit plaaster gesneden Moorse motieven. De slaapkamer heeft een plafond met geschilderde balken van ceder en laurier, waarvan het visgraatverband zeer decoratief is. Deze techniek komt uit de regio van Tata in het zuiden van het land. Op de muren werden ook geometrische motieven geschilderd. En hier en daar werden piepkleine mozaïektegels ( zelliges) gebruikt, op maat gehakt en prachtig van kleur. Ze zijn oneffen door de artisanale fabricage, en glinsteren mooi in het licht. De charme van dit huis schuilt ook in de afwerking, die nauwelijks verschilt van die in een traditioneel Marokkaans huis. Het enige wat je daar niet vindt, is een open haard.

Tami Tazi liet het interieur inrichten door Jacqueline Foissac, een Franse decoratrice die in de buurt woont. Ze koos voor een oriëntaalse sfeer, en hielp onder meer het antieke meubilair zoeken. Er zijn nauwelijks Europese oude voorwerpen in huis. De tapijten zijn Marokkaans of Ottomaans. Bijna overal hangen moskeelampen, behalve in de slaapkamer, die gedomineerd wordt door een majestueuze lichtkroon uit Sicilië. Bijna alle stoelen komen uit Egypte. Het zijn kostbare meubels, gemaakt van zwaar, exotisch hout en versierd met inlegwerk van parelmoer. De salontafel werd gemaakt uit een oud haremvenstertje. De kleurigste objecten zijn de Perzische emailvazen op de schouwmantel. Lang niet alles komt dus uit Marokko.

Het was de vrouw des huizes die de tuin aanlegde : een bonte creatie met invloeden uit Frankrijk, Engeland en Marokko. Door zijn gesloten karakter is het toch een zuiver oriëntaalse tuin, waarin het water voor de betovering zorgt. Dwars door de rozentuin loopt een ondiepe gracht waarin heel het landschap, met de palmbomen in de verte, zich weerspiegelt.

Dit is een bijzonder geurige tuin. Naast rozen liet Tami Tazi ook tal van aromatische kruiden groeien. Vanuit het huis vertrekken verschillende laantjes beplant met oranje- en vijgenbomen, die rusten op een tapijt van basilicum, munt en geranium. Daarrond staan gesnoeide haagjes van rozemarijn. Tami Tazi, die haar jeugd doorbracht in Andalusië, begrijpt hoe je een Moorse tuin moet samenstellen. Eerst zoek je veel zeldzame en geurige planten, die je met oog voor het perspectief aanplant tussen waterpartijen. De rest van het geheim schuilt in geduld. Want lang niet alle planten groeien even snel. Zeker hier niet, aan de rand van de woestijn.

Boven : het vensterglas is zoals vroeger gekleurd om de hevige zon buiten te houden. Onder : Willis behield de traditionele opbouw met koepels en bogen,ze zijn decoratief en brengen koelte. Rond het huis ligt een prachtige Moorse rozentuin met fonteinen en waterpartijen.

Achter de leefkamer is er een ruime slaapkamer waar weinig zonlicht komt. De muren zijn afgewerkt met tadelakt en versierd met geometrische motieven.

Het huis, even buiten de muren van Marrakech, ligt in een geurige tuin vol rozen, oranjebloesems en kruiden. Zowel buiten als binnen werden de tradities gerespecteerd. Er zijn nauwelijks deuren, wel hoefijzerbogen die de kamers verbinden. De gehele decoratie is van Jacqueline Foissac,die koos voor de Moorse stijl.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content