In La Chocolaterie, de oude chocoladefabriek Antoine op een boogscheut van de Louizalaan, wonen op 1 verdieping in 2 lofts een schilderes en een fotografe; 1 architect en 1 aannemer werkten met 2 verschillende budgetten en wensen.

De architectuur van het gebouw is povertjes. Enkel de oude bakstenen schouw die boven de naburige daken uitsteekt, trekt de aandacht. Voor de rest vormen de bestaande volumes geen harmonieus geheel. Hier een plat dak, daar een hellend pannendak. Er is zelfs een grote loods die nog het meest gelijkt op een landbouwschuur.

Dit pand werd door verscheidene diensten van de Franse gemeenschap lange tijd gebruikt als opslagplaats. Zoals andere gebouwen in de buurt, had de oude chocoladefabriek kunnen verdwijnen als ze niet was opgemerkt door beleggers met een speciaal profiel. Damien Halleux is een van hen. Hij houdt van grote ruimten en van lofts zoals in New York, waar hij een tijd gewoond heeft. Samen met enkele partners kocht hij de oude chocoladefabriek. Zijn droom was die industriële ruimte om te vormen tot woningen zonder iets te wijzigen aan de buitenkant van het gebouw. Hij trommelde al zijn vrienden en kennissen op en wist er enkelen te overhalen om mee in het avontuur te stappen en de site te renoveren, ondanks het feit dat ze slechts huurders zouden blijven. Onder hen twee jonge artiesten: een kunstschilderes en een fotografe, die twee haaks op elkaar staande ruimtes op hetzelfde niveau bewonen. Ze deden voor de renovatie een beroep op dezelfde architect, Etienne Van den Berg, en dezelfde aannemer, Laurent Remacle, die af te rekenen kregen met heel verschillende wensen en budgetten.

De eerste ruimte was niet meteen de meest voordelige. Dit parallellepipedum van 140 m² vloeroppervlakte en 4 meter hoog laat slechts langs één zijde – de westkant – het licht binnen via grote metalen ramen. Door deze lichtbron zo goed mogelijk te willen benutten, werden de mogelijkheden van de architect beperkt.

Etienne Van den Berg: “Van een mezzanine bijvoorbeeld om de slaapruimte een intiemer karakter te geven, kon geen sprake zijn. Omdat de hoogte het niet toeliet en omdat we op die manier in een gedeelte van de ruimte de lichtinval afsneden.” Toch waren de wensen van de schilderes die er woont heel interessant. “Omdat ze er huurt, wilde ze niet al te veel investeren. Bovendien was de ruimte wel heel ruw. Zij wilde die sfeer behouden en het woord loft letterlijk nemen. Zij wilde kortom bij het essentiële blijven en de ruimte niet indelen in afzonderlijke kamers. Dat hebben we opgelost met twee wandcombinaties.”

Rechts van de hal staat een discrete assemblage opgesteld die de was- en strijkplaats verbergt en een hoek vormt waartegen het salon zich nestelt. De andere wandcombinatie bestaat uit metselwerk. De ene muur staat dwars en reikt tot twee derde van de hoogte van de ruimte. Zijn voornaamste rol is dag- en nachtverblijf scheiden. Er staan enkele mobiele keukenelementen tegen, waaronder een grote Italiaanse koelkast in roestvrij staal.

Die muur is onderbroken om toegang te geven tot de slaapkamer en de badkamer, die niet zichtbaar zijn. Een tweede, minder hoge muur, vormt een bocht die de intimiteit van die privé-ruimte vrijwaart. De slaapkamer en de badkamer zijn op hun beurt afgebakend met in T-vorm geplaatste muren van ongeveer twee meter hoog, en om hun aanwezigheid minder nadrukkelijk te maken, zit er een opening in de gemeenschappelijke wand, zodat je van de slaapkamer in de badkamer kunt kijken en omgekeerd. Het hoofdeinde van het bad en het hoofdeinde van het bed staan tegen de bovenkant van de T, die een lange, smalle, aan twee kanten toegankelijke dressing verbergt.

“Zelfs in de afwerking hebben we het ruwe karakter van de loft willen behouden. De muren werden opgetrokken in betonblokken en de voegen zijn zichtbaar gebleven. De vloer bestond uit grote, vierkante betontegels. Die hebben we een laagje garageverf gegeven. Om blijf te weten met de waterafloop en ook om het comfort te verbeteren, werd in de badkamer en de slaapkamer een podiumvloer gelegd in gebeitst dennenhout.”

De andere ingrepen zijn minimaal: een keukenaanrecht in gepolijst en geolied beton en bergplanken die tegen de muren lijken te zweven omdat de verankeringen verborgen zijn. Een opvallende ingreep is de zwarte metalen trap naar het dakterras.

Het geheel is bemeubeld met zorgvuldig uitgekozen stukken, meestal hedendaagse klassiekers. Een berkenhouten tafel van de Belgische architect Charly Wittock met daarrond polyester stoelen van Charles Eames. Ook het zwarte stoeltje in het salon is van Charles Eames. Het wordt geflankeerd door twee lederen sofa’s met een houten geraamte van Jules Wabbes, een Belgische designer wiens schitterende creaties uit de jaren zestig tegenwoordig furore maken in de New Yorkse galeries.

Tussen de twee lofts zit een klein deurtje. En achter dat deurtje schuilt een totaal andere wereld, een droomwereld. Etienne Van den Berg vat zijn ingrepen als volgt samen: “De grootste luxe voor een architect is over ruimte te kunnen beschikken die nergens voor dient.” Deze nutteloze ruimte kreeg eerst vorm op papier. Later zag de architect ze beetje bij beetje werkelijkheid worden: een vloeroppervlakte van 100 m² met een plafondhoogte van 5,5 meter. De ruimte is tegelijk fotostudio en speelzaal, en het enige meubilair lijkt een grote vierkante poef te zijn ( Status van Antonio Citterio voor Flexform). Op halve hoogte is er een metalen loopbrug over de hele omtrek.

“De bewoonster had een optie genomen op twee boven elkaar gelegen verdiepingen met lage plafonds, maar die gaven een benauwd gevoel, wat je nu net niet verwacht in een loft. Daarom besloten we de helft van het plafond weg te halen, zodat van de tweede verdieping nog een grote mezzanine van 10 bij 10 meter overbleef. Eigenlijk bestaat de hele ruimte uit drie delen. Het publieke gedeelte beslaat heel de benedenverdieping: salon, keuken, eetkamer en een donkere kamer voor het fotowerk. Half-privé is een gedeelte van de bovenverdieping: televisiehoek en kantoor. De privacy van de slaapkamer en de badkamer gaat schuil achter een muur. De bovenverdieping bestaat dus uit een mezzanine die netjes in twee verdeeld is. In feite werd de hele ruimte opgedeeld volgens een eenvoudige rekenkundige regel: twintig gedeeld door twee is tien, en tien gedeeld door twee is vijf.”

Het gedeelte dat zich onder de mezzanine bevindt, heeft dus ook een vloeroppervlakte van 100 m². Het salon voor bezoekers, dat visueel wordt afgebakend door een muur, daar waar de trap naar boven begint, is de enige ruimte die verwarmd wordt met een alternatieve warmtebron, namelijk een inbouwkachel.

De kleur van het meubilair harmonieert met het palet van wit, grijs en zwart dat de toon aangeeft op de benedenverdieping. De metalen tafels, ontworpen door de architect, kregen het gezelschap van een sofa van Christophe Delcourt en een Butterfly taboeret. De keuken en de eetkamer lijken de rest van de ruimte in te nemen. De keukenuitrusting in roestvrij staal staat tegen de muur en past perfect bij de dominerende kleuren. Het centrale element is een groot, rechthoekig aanrecht, waarin een spoelbak verscholen zit. Het aanrecht in gepolijst beton heeft een mooie, matte glans. Het werd ingewreven met een plantaardige olie, aanbevolen door een specialist houtbehandeling. Twee kleine lampen ( Costanza van Luce Plan) geven een lichte en luchtige toets aan dit massieve element.

In het verlengde van de keuken ligt de eetkamer, met één lange tafel, ontworpen door Elise en Christophe Bourdeaux (BBC Création), omringd door Ponza stoelen van Modénature. “De tafel bestaat uit twee delen van 1 bij 2 meter, zodat je ze ook als een vierkant van 2 bij 2 meter kunt opstellen, voor een receptie of een buffet bijvoorbeeld. De bewoonster kan ze ook verplaatsen in de ruimte, al naargelang de gewenste mise en scène.”

De verdieping lijkt minder spectaculair omdat ze de minder publieke ruimte omvat. Toch is de keuze van het meubilair zeer eclectisch. Tegenover het prachtige bolvormige zitmeubel Ball van Eero Aanrio staat een reusachtige sofa van 3 meter lang en 1,3 meter diep. Het nut en het comfort daarvan wordt en duidelijk als vanaf het plafond een projectiescherm wordt uitgerold. De projectie-installatie, uitgerust met dvd-technologie en aangesloten op de televisie, versterkt met die opbergbare wand het gevoel van cocooning in het salon op de bovenverdieping.

Ten slotte komen we in de slaapkamer en de badkamer, die zich achter een muur bevinden. Ook hier domineren grijs en zwart: de vloer in wengé (net zoals in de televisiehoek), de badkuip en de douche in gepolijst en geolied beton en de grote kleerkast, bekleed met zink. Enkel het dekbedovertrek zorgt voor (wisselende) kleur. Zoals de andere eenheden waaruit deze loft bestaat, beschikt ook de slaapkamer over verscheidene opties voor verlichting. Architect en aannemer hebben er zich in uitgeleefd. Druk op de knop ciel en het plafond wordt verlicht. Druk op de knop dodo en alle aandacht gaat naar het bed. De knop look is bedoeld voor de dressing. Maar het interessantste idee is de verlichting in de vloer die balisage werd genoemd en die je ’s nachts de weg wijst van slaapkamer tot keuken.

Tekst en foto’s Jean-Pierre Gabriel

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content