Anna Luyten Freelance journaliste

?Hij riep : ‘Ik sterf als je niet met me trouwt ! ‘ Ik wilde geen moord op mijn geweten. Dus trouwde ik met hem.” Een gesprek met de schrijfster Lisa St Aubin de Terán. Over passie en over verslaving aan reizen.

ANNA LUYTEN FOTO : LIEVE BLANCQUAERT

Het is ijzig koud. Amsterdam is verstild in haar bevroren toestand. ?Ik vervloei met de plaatsen waar ik vertoef. Ik voel me een soort menselijke kameleon. Ik verander in de plek waar ik toevallig ben. Ik pas me altijd aan in de hoop een beetje te gaan lijken op mijn omgeving”, zegt Lisa St Aubin de Terán (42). Ze heeft wel gelijk. Ze lijkt wat op de stad.

De in Engeland geboren schrijfster werd, na grote wereldomzwervingen, liefdes en verhuizingen, bewoonster van een vervallen kasteel in Umbrië. Ze is even bij haar uitgever om wat zaken te regelen.

In het kader van de boekenweek, die als thema het ?Eeuwige El Dorado” heeft, publiceert uitgeverij Meulenhoff nu de vertaling van haar in 1982 verschenen debuutroman : Hoeders van het huis.

Zoals ze daar zit aan de grote ronde tafel, traag grijpend naar sigaretten en vuur, haar zwarte bontmuts nog op het hoofd, heeft ze iets van het Amsterdamse ijs waarover de kinderen joelend schaatsen. Net niet breekbaar, met iets te veel krassen erop.

Ze zegt dat ze straks met de trein weer naar huis gaat. Ik deel haar verslaving aan treinreizen. Zoiets verhoogt dan weer de smeltfactor. Het eens zijn over een term als ?treinintimiteit”. In haar eerder vertaalde boeken beschrijft ze uitgebreid en passioneel wat dat is. Zoals in haar autobiografie Op doorreis. Belevenissen van een treinverslaafde : ?Niets kalmeert zo dan het heen en weer gewiegd worden in een trein. In mijn hoofd zijn treinen onherroepelijk verbonden met het idee van ontsnapping. Het zijn de voertuigen van romantiek en avontuur, een reddingslijn die bevrijding uit de saaiheid belooft.”

Soms spreekt ze zacht, alsof er een zucht onder haar woorden ligt. Ze zegt : ?Vroeger deden mijn vrienden alsof ik doofstom was. Ik zei nooit wat. Als ik dan toch eens iets durfde te zeggen, gaapten de mensen me aan. Ze luisterden niet. Ze waren gewoon verwonderd dat er geluid uit mijn mond kon komen.” En op het einde van het interview : ?Tot mijn 21ste was ik erg timide. Verlegenheid maakt je op een bepaalde manier onzichtbaar. Ik begon te schrijven omdat ik behoefte had aan communicatie.” Soms geeft ze in een twijfelende stilte zichzelf bloot. Soms denkt ze schouderophalend na over wat de tijd met haar heeft aangericht. ?Ach, vroeger leefde ik in een droomwereld.”

St Aubin de Terán heeft zich goed weten te redden uit de modderpoel van de kneuterigheid. Ze werd in 1953 als Elisa Giaconda St Aubin in Londen geboren. Haar vader was een bewonderaar van Da Vinci. Haar leven heeft ze weergegeven in de romans Joanna, De stoptrein naar Milaan en Rosalind. Of in autobiografieën als het voornoemde Op doorreis. Belevenissen van een treinverslaafde en Een huis in Italië. De vele seizoenen van een villa in Umbrië, het verhaal over haar romantische obsessie om in kastelen te wonen.

Hoeders van het huis, de roman die nu in vertaling verschijnt, is gebaseerd op de zeven jaren van haar leven dat zij de avocado- en suikerrietplantage van haar eerste echtgenoot in Venezuela leidde. In 1983 won ze met dit debuut de Somerset Maugham-literatuurprijs, genoemd naar de in 1965 overleden, schitterende Britse auteur.

Lydia Sinclair, het hoofdpersonage van Hoeders van het huis, is nauwelijks 17 wanneer ze aankomt op de haciënda van haar echtgenoot in de Andes. Lisa St Aubin was ongeveer even oud toen ze in Venezuela op het familielandgoed van haar eerste man aankwam. Ze trouwde op haar 16de met Jaime Terán, erfde zijn naam, zwierf met hem door Zuid-Europa en ging dan met hem terug naar zijn geboorteland. Don Diego Beltrán heet haar eerste man in het boek. Pagina 11 van Hoeders van het huis : ?Ze werd gefascineerd door zijn verlopen knappe uiterlijk en zijn trots. Ze hadden elkaar in Londen ontmoet… Hij had haar daar ontdekt en was haar gevolgd, en door zijn voortdurende aanwezigheid was ze van hem gaan houden.”

St Aubin de Terán : ?Mijn eerste man kwam uit een zeer invloedrijke Venezolaanse familie. Hij was een politiek banneling. Ik ontmoette hem op een van mijn spijbeltochten in Londen. Ik had er geen idee van wat politiek was. Ik was gefascineerd door zijn levensstijl. Hij beloofde me mee te nemen naar Italië en dat fascineerde me wel. Hij zei dat hij niet zonder me kon. Hij riep : ‘Ik sterf als je niet met me trouwt ! ‘ Ik wilde geen moord op mijn geweten. Dus trouwde ik met hem. Ik wist toen nog niet dat àlle verliefde mannen achteloos met hun dood dreigen.” Twee jaar lang zwerft de schrijfster door Italië met haar man en zijn twee vrienden, die veroordeeld zijn wegens een poging tot opstand tegen de regering van Venezuela. Ze blijken af en toe goed te kunnen leven, van activiteiten als wapensmokkel en het beroven van banken. Op hun tochten ontmoet ze ook Carlos ?de jakhals”. ?Ach, voor mij was hij een eerder onopvallend figuur.”

Ze zwerven met de trein door Zuid-Europa. Ze leiden een soort Bonnie en Clyde-bestaan dat St Aubin de Terán heeft neergeschreven in De stoptrein naar Milaan. Ze zegt : ?Ik had geen besef van wat mijn man en zijn vrienden uitspookten. Ik merkte alleen dat ze enorm paranoïde waren. Ze waren bang dat de geheime dienst achter hen aan zat. Het was een erg domme situatie. Ik droeg erg opzichtige kleren, wat hun paranoia alleen maar groter maakte. Ik ben altijd een dromer geweest. Ik maakte van mijn realiteit een soort poëtische versie. Ik las in die tijd vooral 19de-eeuwse Russische, Franse en Engelse romans.” Ze werd een romantica, een levende Madame Bovary. ?Het was alsof ik beheerst werd door wat zij schreef. Ik geraakte ingekapseld in haar fictie.” En dan : ?In mijn lectuur over het leven van andere mensen liet ik mezelf verdwijnen. Ik leefde zelf niet meer.”

Begin de jaren ’70 komt het bericht dat Don Jaime terug kan keren naar zijn geboorteland. Het paar vestigt zich op het enorme landgoed van de familie. Een leven dat resulteert in dit eerste boek Keepers of the house. Lisa St Aubin de Terán : ?Het hele boek, de plaatsbeschrijvingen, de emotionele toestand waarin het hoofdpersonage verkeert, staan heel dicht bij het leven dat ik toen leidde. Ik wilde met dit boek ook de geschiedenis neerschrijven van de mensen die ik in Venezuela leerde kennen. Zij zaten met een schat aan informatie die alleen in hun orale traditie verder leefde. Dat doorvertellen van de ene generatie op de andere wilde ik schriftelijk vastleggen.” De titel van het boek Keepers of the house verwijst naar de bijbelpassage in het boek Prediker, die herhaald wordt in het motto en eindigt met de woorden : … want de mensch gaat naar zijn eeuwig huis en de rouwklagers zullen in de straat omgaan ;… en dat het stof wederom tot aarde keert, als het geweest is. ?Deze passage uit de bijbel heeft een zeer groot belang in mijn leven gehad. Als kind al was ik gefascineerd door bijbelverhalen. Als ik in moeizame omstandigheden terechtkwam en verder door het leven moest ploegen en dat is vaak zo geweest greep ik naar het boek Prediker. De rustige schoonheid ervan ontroert me.”

Rust is nochtans geen zekerheid in Lisa St Aubin de Teráns leven. Haar levensverhaal vormt een web waarrond de verhalen in Hoeders van het huis zich verder spinnen. Over haar leven met de Venezolaan zegt ze nu : ?We waren altijd op de vlucht. Het reizen was meer een surrrogaat voor de liefde die ik tekortkwam. Ik ben lang niet echt betrokken geweest bij mijn eigen leven. Het reizen was een uiterste vorm van escapisme. Ik ben er nog steeds verslaafd aan. Ik wil in beweging blijven. Reizen is flirten. Reizen is zoals verliefd worden, je gaat op zoek naar het gevoel dat je ergens thuishoort.” Al is het maar voor even. Na al dat reizen en vluchten vormde de haciënda een keerpunt in haar leven. ?Ik heb me altijd anders dan de anderen gevoeld, een vreemdeling. Zelfs in mijn familie tussen mijn drie halfzussen. Ik werd opgevoed in Engeland, maar geen van mijn ouders waren Engels. Mijn moeder was afkomstig van Jersey en mijn vader kwam uit Brits Guyana aan de kust van Zuid-Amerika. Ik denk dat mijn beide ouders emotionele zwervers waren. Ik ben mezelf altijd als een outsider blijven beschouwen.” Haar ouders gingen uit elkaar toen ze nog een baby was. De vaders volgden elkaar snel op. Haar moeder wilde altijd maar verhuizen. ?Ik heb me nooit ergens thuis gevoeld. Mijn moeder leefde met ons in Londen. Ik zag er helemaal niet Engels uit. In het Engeland van de jaren ’50, toen ik een klein meisje was, was het helemaal niet zo makkelijk om bewust om te gaan met een gemengde afkomst. Ik heb me ook overal verdreven gevoeld. Op de plantage had ik voor het eerst een soort besef van wat thuis betekende. Misschien was het de nostalgie naar mijn Zuid-Amerikaanse wortels.” En ook die hoop op een thuis bleek een fictie-therapie. Lisa St Aubin de Terán : ?Ik was uiterst eenzaam in Venezuela. Ik had geen bloedband met de familie, dus was en zou ik een buitenstaander blijven. Ik werd verworpen. De familie van mijn man had een traditie van 400 jaar onderlinge huwelijken achter de rug. Het eerste jaar sprak geen mens met me. Ook dat compenseerde ik door te lezen. Ik leefde in een soort fantasiewereld. Mijn enige vrienden waren mijn honden.” Later is er wel een man die tegen haar spreekt, zij het soms brallend. ?Benito, een 80-jarige alcoholicus, werd de eerste man die ik kon vertrouwen.”

Ze zag hoe de plantage samen met haar man verkommerde. Er werd niets meer geoogst. Zij liet alles begaan. Een kind brak haar lethargie. ?Het was een vrij schuchter meisje dat me in het huis kwam opzoeken. We kregen een hechte relatie. Op een dag bracht ze haar jongere broertje mee. In paniek. De jongen zag groen, echt groen. Zijn blonde haar was groen, het wit van zijn ogen was groen, ik wist niet wat er aan de hand was. Ik had zoiets nog nooit gezien. Zijn vader had de dokter verkeerd begrepen en had het kind gedwongen kopersulfaat te eten. ‘Doe iets, doe iets ! ‘, riep het meisje. Ik kon niet met de wagen rijden. Nog steeds niet trouwens. Ik wist alleen dat de jongen dringend naar het hospitaal moest. Ik had er geen idee van hoe ik hem kon redden. Door mijn twijfel en mijn gebrek aan daadkracht is de kleine jongen gestorven. Dat was een kentering in mijn leven. Bij het zien van zijn lijk voelde ik dat ik in staat had moeten zijn om hem te redden, dat ik sneller in actie had moeten komen. Ik moest veel praktischer worden. Toen pas besefte ik dat dingen alleen beginnen te werken als je ervoor opkomt. Ik besloot de plantage van mijn man te redden en te runnen.” Haar passie voor botanica en Engelse tuinen leek van pas te komen. De avocado’s en het suikerriet werden weer geoogst. ?Ik was zwanger en dat hielp me om het wantrouwen van de landarbeiders te overwinnen. Ook de familie was tevreden : ik zou de bloedlijn verderzetten en werd aanvaard.”

Ze had er zelf nooit aan gedacht, aan kinderen en baren.

?Als kind had ik aan tbc geleden en te horen gekregen dat ik onvruchtbaar was. Tijdens die eerste periode van mijn verblijf op de plantage, bezocht ik de planeet aarde slechts zeer onregelmatig. Ik was al zes maanden zwanger voor ik het besefte. Ik dacht dat ik wormen in mijn buik had.”

Die jaren op de plantage zijn erg belangrijk voor me geweest”, zegt ze al die tijd later. ?Ik werd uit mijn droomwereld weggerukt. Ik moest soms erg zakelijk en keihard zijn. Ik merk het nu nog : ik heb een natuurlijke behoefte aan projecten waar ik me in kan werpen. Het organiseren van reizen, het verbouwen van een huis… Het zijn voor mij middelen om me vooral emotioneel te organiseren. Het vraagt een groot deel van mijn energie. Ik heb in mijn leven en voor mijn geestelijke rust behoefte aan situaties waarin ik een hele hoop te doen heb, alleen dat soort rusteloosheid geeft me voldoening.”

Terwijl de plantage steeds meer begint op te brengen, wordt haar relatie met haar man slechter. Op een dag probeert hij haar en hun intussen geboren dochter Iseult van de trap te gooien. Ze gaat weg, zonder hem echt te willen verlaten. ?Ik voel me altijd aangetrokken tot extremen, tot mensen die in hun leven de moed hebben om verschillend van anderen te zijn. Mijn man was zo iemand. Ik begreep hem. Dat maakte het alleen maar moeilijker. Ik zou soms willen dat ik minder begrip had voor mensen. Hij gedroeg zich enorm tiranniek, trok zich soms dagen en weken terug in zijn bibliotheek. Hij was mentaal instabiel. Ik denk dat het een gevolg was van die 400 jaar onderlinge huwelijken in zijn familie. Het begon zich pas echt te manifesteren in de agressieve maatschappij van Venezuela. Ik vluchtte voor het geweld van mijn man en het leven ginder. Ik heb geprobeerd dat geweld te begrijpen. Ik kon het niet. Ik ben een zeer vredelievend persoon. Af en toe denk ik nog wel eens aan de plantage. Ze bestaat nog steeds. Mijn eerste man heb ik nooit meer gezien.”

Het einde van haar roman laat ze anders lopen, anders dan het in werkelijkheid geweest is. ?Ik heb mijn eerste echtgenoot in dit boek willen sparen. Ik heb dit boek ook opgedragen aan hem. De man van Lydia uit het boek leidt een even teruggetrokken bestaan, kan zich lichamelijk niet meer bewegen. Bij ons was er sprake van een emotionele onbeweeglijkheid. Wij hadden een stil en stug huwelijk. Wij spraken amper met elkaar. Maar het einde, mijn eigen einde, leek me voor dit boek niet relevant.”

Vanaf het moment dat het leven van St Aubin de Terán op de haciënda eindigt, begint de grote zoektocht naar ontsnappingsroutes. Pas dan zal ze ook beginnen publiceren. Ze heeft haar dochter Iseult moeten kidnappen. De familie van haar man kon het niet verkroppen dat ze de laatste telg van het invloedrijke geslacht had meegenomen en ging achter haar aan. Ze trekt van het ene land naar het andere, van de ene minnaar naar de andere, van de ene rusteloosheid naar de volgende. ?Alleen de tijd heeft mijn eerste schoonfamilie doen inzien dat ze haar zoektocht naar mij en het kind moest staken.” Ze reist met een minnaar uit Berlijn door Patagonië. Ze gaat op zoek naar het einde van de wereld maar geraakt in Engeland verstrikt in de armen van de Schotse dichter George Macbeth. Ze trouwt met hem. ?Macbeth was erg belangrijk voor me in die zin dat hij me geholpen heeft in de opbouw van mijn schrijverscarrière.”

In Venezuela moest ze schrijven om zichzelf niet te verliezen. Het oorspronkelijke manuscript bestond uit verschillende delen. ?Macbeth raadde me aan om van de korte verhalen een roman te maken. Hij schonk mij het zelfvertrouwen om een werk van langere adem te schrijven.” Zij schonk hem een kind. Alex. Ze vinden een vervallen kasteel in Norfolk, dat ze opknappen. Man en vrouw wandelen in die tijd vaak door de kasteelgangen. Getooid in historische lange gewaden. Na een aantal jaren loopt het huwelijk op de klippen. ?Ik ben te gevoelig voor mensen die me aandacht schenken”, zegt St Aubin de Terán. ?Ik werd vrij snel een succesvol schrijfster. Ik raakte verward van al de persfoto’s die verschenen. Macbeth wilde een mooi portret van me laten schilderen.” Zijn keuze viel op de schilderkunst van de Engelse schilder Robbie Duff-Scott. Hij schreef een brief. ?Robbie dacht dat het een grap was : een man die zich Macbeth noemt en die de schilder Duff-Scott vraagt om een portret te schilderen van een Lisa in hun huis in Wiggenhall Saint Mary the Virgin. Tja, inderdaad. Als je erover nadenkt, dan klinkt het wel absurd.” Na het lezen van een artikel over het merkwaardige echtpaar, neemt Duff-Scott toch contact met hen op. De schrijfster poseert voor de ongelovige schilder. Ze worden verliefd op elkaar. Na drie jaar en een tweede scheiding trouwen ze. Ze krijgt ook van hem een kind. Er ligt een lang en vreemd en erg romantisch levensverhaal tussen het publiceren van haar eerste boek Hoeders van het huis en haar laatste : Een huis in Italië… waarin ze onder meer de perikelen rond het vinden van haar eigen palazzo, een soort karkas van een statig paleis in Umbrië, beschrijft. Ze zegt : ?Misschien heb ik nu wel mijn eigenlijke thuis gevonden. Ik had me nooit prijsgegeven aan mezelf, aan geen enkele man. Tijdens mijn leven met Macbeth stierf mijn moeder. Haar dood was in zekere zin een bevrijding. Ik kon me eindelijk overgeven aan een relatie met iemand, betrokken geraken bij een ander mens. Duff-Scott was de eerste man die een poging deed om dicht bij me te komen. Dichter dan ik zelf ooit had gedaan.”

Lisa St Aubin de Terán. Hoeders van het huis. Uitgeverij J.M. Meulenhoff, 192 blz., 698 fr. Ook de andere boeken van St Aubin de Terán werden bij Meulenhoff vertaald.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content