Architecte Agnès Emery bewondert de Vlaamse neogotiek, is niet bang van kleuren en houdt van drukke decoraties.

Vele jaren was het verboden om kleur te gebruiken in de architectuur. De modernisten maakten ons wijs dat elke vorm van versiering een misdaad is. Maar klopt dat wel?” vraagt Agnès Emery zich af. “Mijn architectuurstudies konden me daar niet van overtuigen. Heb je er ooit bij stilgestaan dat talrijke moderne architecten, vooral vroeger, mannen waren? Mannen zonder veel verbeelding. Trouwens, kijk eens hoe de meesten zich kleden: kleurloos. Dat geldt ook voor hun architectuur: ze zijn bang van veel vormen en kleuren. Laat hen kleuren kiezen en ze vallen altijd terug op een soort bruin en zwart.”

Emery weet goed dat ze overdrijft, maar er zit een kern van waarheid in haar betoog. Veel ontwerpers zijn bang om fantasierijk uit de hoek te komen en grijpen steeds naar de sobere vormentaal van voor de oorlog. Woningen en objecten kunnen er tegenwoordig niet eenvoudig genoeg uitzien. Agnès heeft er lak aan. “Twee boeken hebben decennia geleden mijn leven veranderd: The Grammar of Ornament van Owen Jones en l’Encyclopédie de l’Ornament van Racinet. In deze verzamelingen van ornamenten herontdek je de hele kunstgeschiedenis en het plezier dat je aan versiering beleeft.”

De visie op wonen van Agnès Emery botst met die van haar confraters. Ze begrijpt niet waarom er in moderne architectuur zoveel glas wordt gebruikt. “Zeker voor een woning: dat is een soort schuilplaats waarin je je terugtrekt van de buitenwereld en van andere mensen. Daar zoek je privacy op.”

Haar woning lijkt volkomen van de buitenwereld afgesloten. Aan de architectuur heeft ze nauwelijks iets veranderd, maar dit negentiende-eeuwse burgerhuis werd wel met aandacht gedecoreerd. Het gaat om meer dan versiering alleen. Sommige ruimten, zoals de traphal en de slaapkamer, zijn zeer donker getint. “Veel mensen zijn tegenwoordig bang van zo’n sfeer: ze willen overal zon en nergens schaduw. Ze zijn ook bang van de stilte en willen niet met zichzelf worden geconfronteerd. Zodra ze alleen zijn, moet de radio aan. Ik hou niet van kunstlicht en vind duisternis heerlijk”, zegt Agnès overtuigend.

Haar donker decor is ook heerlijk mysterieus. De overgang van de duistere vestibule naar de heldere spiegelkamer, als eetkamer gebruikt, is een openbaring. Hier mag het overdadige zonlicht zijn werk doen. Op de keper beschouwd roept Agnès met een arm laagje verf een hele wereld op. Ook vroeger begreep men dat je met een muurschildering van een simpele schuur een tempel maakt. Kleuren zijn belangrijker voor de sfeer dan objecten. Daarom is de woning van Agnès Emery vrij kaal.

De laatste stijl die volgens haar uitbundig met kleur omsprong in het interieur, was de neogotiek. “De meeste mensen vinden het een afschuwelijke stijl,” merkt Agnès op, “maar mij inspireert hij. Velen associëren hem natuurlijk met de colleges en kostscholen uit hun jeugd. Ik leg dat verband niet en bewonder een neogotisch gebouw zoals een orthodoxe kerk of een moskee: met afstand. Ik voel me er niet verdrukt door maar zie er de schoonheid van. Door de neogotiek voel ik me als francofoon erg aangetrokken tot Vlaanderen, waar die stijl heel dicht stond bij de Britse Arts and Crafts-beweging.”

Zoals de ontwerpers van die Britse beweging kiest Emery resoluut voor handwerk. Samen met ambachtslui ontwikkelt ze decoratiemateriaal, van meubilair tot en met verlichting en tegels. Ze vindt haar vaklieden in Marokko, het kleurrijke land waar ze ook een deel van haar inspiratie opdoet. Ze heeft een tweede verblijf in de gesloten oude binnenstad van Marrakech. In dit Noord-Afrikaanse land bleven ook veel artisanale beroepen bestaan die bij ons verdwenen zijn. Dat blijkt nog het best uit de tegelproductie. Agnès Emery werd trouwens enkele jaren geleden bij het grote publiek bekend met haar wand- en vloertegels die ze ontwerpt en ginds laat maken. In haar huis merk je daar overal toepassingen van. Haar palet is gedeeltelijk afgestemd op de kleuren van de cementtegels en de zelliges, de geglazuurde wandtegels. In veel kamers overheersen groen en blauw, “twee natuurlijke, levendige tinten: blauw van de lucht en groen van de planten. Ik woonde jaren op het platteland en nu in de stad. Omdat ik het groen mis, heb ik het hier veel gebruikt. Groen kalmeert. Ik ben veel te onrustig om bijvoorbeeld in een rode omgeving te leven.”

De woning van Emery is een totaalkunstwerk geworden. Ze heeft ongeveer alles zelf ontworpen, tot en met de verlichting. Daarmee gaat haar oude droom in vervulling. Vroeger maakte ze furore met het ontwerpen van wanddecoraties voor woningen en restaurants, zoals Amadeus in Brussel en Bouillon Racine in Parijs. Een paar jaar geleden begon ze in de Brusselse Gasthuisstraat met een eigen interieurzaak, Noir d’Ivoire, waar ze aanvankelijk vooral haar tegels verkocht. Langzaam groeide het aanbod en ontwierp ze ook stoffen en meubels en ontwikkelde ze een eigen verflijn. Doordat anderen zich over de verkoop ontfermen, kan ze zich volledig toeleggen op ontwerpen. Uiteindelijk besefte ze dat ze altijd heeft gedroomd van een volledige interieurlijn. Straks komt daar misschien ook kleding bij. Ondertussen worden er plannen gesmeed voor nieuwe winkels. Na een nieuwe zaak in Parijs komt er dit najaar een winkel in Antwerpen. Het is nog maar een begin, want Emery is ambitieus en wil zelfs ooit de Grote Plas over.

Piet Swimberghe / Foto’s Jan Verlinde

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content