JAN MULDER

© FRED DEBROCK

Niets zo vreselijk als ergens doelloos rondlopen. Om die reden heb ik Brussel jarenlang gemeden. Ik had er als Anderlechtspeler zeven jaar gewoond, dan is het moeilijk om terug te keren als een soort van Japanse toerist. Bovendien zeggen nostalgie en vasthouden aan het verleden me niets. Ook daarom ben ik blij met mijn televisiewerk in België : ik ben eindelijk weer thuis in Brussel.

Een hype ben ik nooit geweest. Uiteindelijk draaide het vorige zomer allemaal om de Rode Duivels, en op die hoezeestemming surfte mijn populariteit mee – meer niet. Ik heb me trouwens nooit een ster gevoeld of de roem gezocht, ook niet toen ik nog voetballer was. Op het veld wist ik wat ik waard was, maar verder was ik een stille, wat saaie jongen uit Groningen. Spelers die zich na de wedstrijd opdrongen aan de pers : vreselijk vond ik dat.

Noem me maar de spreekbuis van de gewone supporter. Het is niets voor mij over zo’n eenvoudig spelletje ingewikkelde theorieën te verzinnen, gewoon om indruk te maken. Al die vermoeiende voetbalanalyses kun je trouwens zo omdraaien – het zal nog steeds steek houden.

De voetbalwereld wemelt van de dogma’s en imitatiegedrag. Een eigen mening of een kwinkslag bezorgt je dan algauw het imago van een rare vent, maar daar valt mee te leven. Al voel ik me in België wel meer thuis dan in Nederland, waar niemand zich mijn voetbalcarrière nog herinnert. Daar heb je die oude mopperaar weer, denken Nederlandse presentatoren vaak.

Een publiek verdient je volle inzet. Of je nu een voetballer bent, columnist of wat dan ook : laat zien wat je kunt en laat je gelden, of ga anders in de coulissen staan. Als tafelgast in live talkshows vergaloppeer ik me weleens en kom ik dan te zwart-wit of ironisch uit de hoek, maar dat is het risico van het vak. Niets zo jammer als mensen die een forum krijgen en daar niets mee doen.

Onderschat voetballers niet. Ja, ze lezen zelden kwaliteitskranten, maar het zijn allesbehalve dommeriken. Vaak weten die jongens goed wat er in de wereld te koop is en kunnen ze heel gevat en origineel uit de hoek komen. Op trainingen en in de kleedkamer gaat het over vrouwen, auto’s en vulgariteiten, maar ook over actuele onderwerpen. Soms wordt er op het scherp van de snee gediscussieerd. Als telg uit een progressief middenstandsgezin heb ik me in ieder geval nooit een buitenbeentje gevoeld.

Het is een voorrecht om op hoog niveau je passie en talent te mogen ontplooien. Jaren na datum geniet ik nog steeds van alles watik als voetballer heb meegemaakt. Een juichend stadion, een publiek in vervoering brengen : beter wordt het niet. Maar toen een knieblessure in 1975 een einde maakte aan mijn carrière, heb ik daar niet één traan om gelaten. Ik had jarenlang enkel voor mijn sport geleefd, mijn lichaam op de proef gesteld – ik was blij dat het voorbij was. Op televisie ziet het er prachtig uit, maar voetbal is een harde sport.

Een beetje naïviteit stuwt je vooruit. Anders was ik wellicht nooit columnist geworden, want ik ken mijn beperkingen en er zijn talloze betere schrijvers. Ik had enkel mijn liefde voor taal en een gevoel voor schrappen. Maar me afvragen of ik wel goed genoeg was ? Nee. Gewoon doen als je ervan houdt.

Jan Mulder (70) woont met zijn echtgenote bij Groningen en heeft twee zonen. ? Hij voetbalde tussen 1964 en ’75 bij Anderlecht en Ajax. Nu is hij columnist voor Humo en Het Laatste Nieuws, panellid van Extra Time op Sporza en is hij te zien op Vier als reisbegeleider van patiënten met dwangneuroses. ? Zaterdag 12 september feest Behoud de Begeerte in Openluchttheater Rivierenhof in Antwerpen : Jan Mulder vermoedelijk 70, met optredens van bekende vrienden.

Info www.begeerte.be

WIM DENOLF & PORTRET FRED DEBROCK

“Al die vermoeiende voetbalanalyses kun je zo omdraaien – het zal nog steeds steek houden”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content