Ik, de wereld, het universum en het Mundaneum
Iedereen heeft het gedaan toen hij klein was, denk ik. Zijn naam geschreven, daaronder de straat en het dorp, en daarna de wereld steeds verder laten uitdijen. Ik eindigde steevast met de Melkweg, gevolgd door Hele Verre Sterrenstelsels. Daarbuiten kon ik me niets voorstellen. Daar was alleen een onbekende leegte en op die jonge leeftijd had ik geen zin om mezelf daarin te verliezen.
Classificaties zijn me altijd blijven fascineren. Het heeft te maken met je plaats te vinden in de wereld en de wereld rondom je een naam te geven, te klasseren en dus te beheersen. Zo las ik bij de Nederlandse essayist Rudy Kousbroek een schitterende Chinese opsomming van dieren, die hij op zijn beurt had gevonden bij de Argentijnse schrijver José Luis Borges, die het dan weer vermeldde in een essay over de obscure Engelse cryptograaf John Wilkins. De indeling lijkt volledig arbitrair, maar zou op een of andere manier toch kunnen kloppen. Ze bevat onder meer “dieren die toebehoren aan de keizer, dieren die niet geteld kunnen worden, dieren die als gekken te keer gaan, dieren die net een kruik gebroken hebben, dieren getekend met een fijn penseel van kameelhaar, loslopende honden en speenvarkens”. En mijn favoriet : “Dieren die uit de verte gezien op vliegen lijken”. Eén wel erg handige categorie wordt kortweg “etcetera” genoemd.
Er is ondertussen veel gediscussieerd of de lijst echt wel uit een oude Chinese encyclopedie komt, maar ik vind het verhaal te mooi om niet waar te zijn.
Elke classificatie is gedoemd tot imperfectie, zei Borges, maar hij was vol lof voor het Brusselse Institut International de Bibliographie, in 1895 opgericht door Paul Otlet en Henri La Fontaine met de bedoeling alle kennis van de wereld te ordenen. Hij bewonderde de manier waarop zij het universum in duizend subdivisies hadden opgedeeld : nummer 262 is de paus en 282 de katholieke kerk, verduidelijkte Borges. Bovendien zijn er ook heterogene categorieën, stelde hij. “Zo is 179 zowel wreedheid tegen dieren als bescherming van dieren. Duelleren en zelfmoord vanuit een moreel oogpunt. Zondes en diverse afwijkingen. Deugden en diverse kwaliteiten.” Het klonk alweer te perfect. Ik wilde het graag geloven. Maar ik klasseerde het Brussels Instituut toch maar op z’n Borges : als fantastisch en fictief.
Alsof het zo moest zijn, bleef ik de twee Brusselse heren tegenkomen. Otlet en La Fontaine verfijnden namelijk ook het algemeen aanvaarde Dewey-classificatiesysteem tot een Classification Décimale Universelle (CDU), die preciezere omschrijvingen toeliet. Ik botste op fiches waarop zij de wereld opdeelden en klasseerden, in een bejaardentehuis aan de Rogierlaan, op de -2 van een ondergrondse parking, op een wegwijzer in het Leopoldpark…
Pierre Darge volgde voor ons de onwaarschijnlijke tocht van hun archief (p. 34). Hij zoekt Otlet en La Fontaine op in het museum dat sinds 1998 volledig aan hen en hun levenswerk is gewijd : het Mundaneum in Mons. Hun werk wordt ondertussen gezien als visionair, een voorloper van google zelfs, een hypertext-systeem voor het woord bestond, een informatienetwerk avant la lettre.
In zijn boek Penser/Classer (1985) schreef de Franse auteur Georges Perec dat het hem duizelde als hij de CDU bekeek : “Wat een mirakel dat men het er in de hele wereld over eens is dat 668.184.2.099 toiletzeep is en 629.1.018-465 de claxon van ziekenwagens.”
Zelfs Rolling Stone Keith Richards bekende dat hij zijn leven graag zou eindigen als bibliothecaris om eindelijk orde te scheppen in zijn duizenden boeken. In een eerste classificatiepoging volgde hij het bekende Deweysysteem, maar dat voldeed niet voor Richards, die een voorliefde heeft voor thema’s als ‘vroege Amerikaanse rock’ of de Tweede Wereldoorlog. We kunnen hem de CDU-opdeling aanbevelen. Otlet en La Fontaine rock.
–
lene.kemps@knack.be
Lene Kemps
Het Mundaneum wordt vandaag gezien als visionair, een voorloper van Google zelfs, een informatienetwerk avant la lettre
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier