Ze heeft nog maar net een nieuwe cd met de folkrockers van Kadril klaar of Eva De Roovere zit alweer in de studio met wereldmuziekgroep Oblomow. De 24-jarige is de stem van duizend en één projecten. “Toch heb ik niet het gevoel dat de muziek mijn leven totaal beheerst.”

` De cd Pays van Kadril is net uit bij Alea/Wild Boar Music.

` www.kadril.be en www.oblomow.com

Zes jaar geleden won ze met een cabaretproductie een prestigieus Nederlands festival, maar nu zegt ze daarover : “Het lag mij niet echt.” In de prijzen vallen met iets wat niet echt je ding is : faut le faire. Het typeert Eva De Roovere. Is ze té bescheiden ? Je zou het gaan denken. Ze behoort ongetwijfeld tot de beste zangtalenten van dit land, maar is niet eens bij de kandidaat-winnaars van de komende Zamu Awards. De nominaties zijn immers bestemd voor hippere collega’s die zich goed weten te verkopen.

Toch kun je de imposante evolutie die ze de voorbije vijf jaar doormaakte niet negeren. Het parcours dat ze aflegde, was door haar intuïtie ingegeven : via Kadril rolde ze de folkwereld in, waarna ze met Oblomow de wereldmuziek exploreerde, met uitlopers als de recente Hamdallaye-tournee met Senegalese muzikanten en Kleine blote liedjes, een akoestisch-intimistische voorstelling die ze samen met Gerry De Mol brengt. Laat Eva gerust haar bescheiden zelf zijn. Haar nuchterheid is verfrissend in tijden waarin iedereen zich voor de geringste prestatie op de borst klopt.

Ze is duidelijk heel tevreden over Pays (een Oud-Nederlands woord, uit te spreken als peis), de jongste worp van Kadril. “Het is een uitgezuiverde plaat, geproduceerd door GabrielYacoub. Zijn invloed is heel voelbaar. De arrangementen zijn heel fragiel en subtiel. Mij bevalt dat wel. Mijn zachte stem komt beter tot zijn recht in rustige ballades.”

Gabriel Yacoub is bijna een goeroe geworden voor Vlaamse folkgroepen. Ook Ambrozijn en Olla Vogala werkten al met hem.

Eva De Roovere : Hij dankt zijn reputatie aan zijn verleden bij de groep Malicorne. Ik geloof dat de Belgische folk ook dicht bij de Franse ligt. We wilden die link ditmaal nog meer uitdiepen. Gabriel is bovendien een heel goeie coach. Vooral voor zangers, wellicht omdat hij zelf zingt.

Je hebt de voorbije vijf jaar progressie gemaakt als zangeres. In het prille begin bij Kadril had je nog de neiging om agressief te zingen. Je leerde je mettertijd meer in te houden. Nu heb je, zoals Gerry De Mol van Oblomow het terecht verwoordt, een zeldzame balans tussen emotie en melodie gevonden.

Dat is vooral dankzij de ervaring. Toen ik bij Kadril begon, had ik amper één jaar opleiding bij Studio Herman Teir-linck achter de rug. Ik was nog maar negentien. Ik moest nog zoveel ontdekken. Wat helpt, is jezelf horen op cd. Het werk met Oblomow heeft die progressie ook in de hand gewerkt. Bij die groep worden de nummers op maat van mijn stem gesneden, in onderling overleg op de repetities. Bij Kadril komt iemand met een melodie af. Het enige wat ik daar moet doen, is het nummer interpreteren. Bij Oblomow heb ik een soort rust gevonden. Een berusting ook : ik hoef niets te forceren. Vroeger was ik heel bang voor fouten.

Toen je pas bij Kadril zat, vertelde je dat je acht papa’s had. Omdat zij altijd met vaderlijke raad klaarstonden ?

Ik werd toen enorm in de watten gelegd. Ik was het febbekakske van de groep. Nu is dat al iets minder het geval ( lacht). Zij zijn geen beroepsmuzikanten en dat is ook hun kracht : ze hebben nog echt plezier op het podium. Ze stellen mij heel erg op mijn gemak, ik voel gewoon acht stevige mannen in mijn rug. Hun enthousiasme straalt op mij af. Ik was meteen thuis in die groep. Echt alsof ze mij hadden geadopteerd.

Wannes Van de Velde vertelde onlangs in ‘De Morgen’ dat hij jou in de richting van de folk heeft ‘gestampt’. Heeft hij je destijds wat gepusht om bij Kadril op auditie te gaan ?

Ik kreeg toen gitaarles van hem en vroeg of hij Kadril kende en of hij dacht dat die groep iets voor mij was. Hij heeft me zeker aangemoedigd, maar niet in die richting ‘gestampt’, zoals hij het zelf uitdrukt. ( lacht)

Verder looft hij je in dat interview als een zangeres die vragen stelt en zich kwetsbaar opstelt.

Ik probeer me te tonen zoals ik ben. Als ik een slechte dag heb, zal je dat op het podium ook aan mij zien. Hoe meer ik mezelf ben, hoe beter ik me voel.

Misschien bedoelt Wannes ook dat je niet het gevoel geeft te denken dat je er al bent. Dat je open blijft staan voor alles.

Ik kan veel bewondering hebben voor andere, soms ook jongere zangers die al weten wat hun trip is. Zelf ben ik nog op zoek naar wat ik kan betekenen in de muziek.

Wie bewonder je dan zoal ?

Wannes ( lacht). Zodra hij op een podium staat, is de zaal van hem en eet het publiek uit zijn hand. Dat is zo mooi om zien. Ik bewonder ook Sinéad O’Connor. Een heel rare madam, maar ze is wie ze is. Ze komt gewoon uit voor wat ze gelooft. Ik hou van zangers met een straf karakter. Zangers die niet binnen de lijntjes lopen en uit de band durven te springen. Als ze dan op de koop toe goeie muziek maken… Ik heb een zwak voor Gorki en Doe Maar, maar voor de rest is de Nederlandstalige pop er redelijk erbarmelijk aan toe. De meeste groepen hebben weinig te vertellen. Omdat ik zo weinig in het Nederlandstalige repertoire hoor dat me aanspreekt, wil ik daartoe ooit mijn steentje bijdragen. Al zal het nog even duren voor ik met mijn eigen nummers naar buiten kom.

Hoelang ?

Ik ben er stilaan klaar voor. Ik ben muzikanten bij elkaar aan het zoeken en heb al wat opgenomen om te zien wat werkt en wat niet. Hoe ook, ik zal nog twee jaar moeten wachten omdat mijn agenda zover vol staat. Ik moet natuurlijk ook wat angst overwinnen. Het is veiliger om je in een groep te kunnen verstoppen.

Als je ziet hoe je bij Kadril bent terechtgekomen en hoe dat geleid heeft tot Oblomow, die letterlijk een wereld voor je deed opengaan, geloof je dan in lotsbestemming ? Of hou je het bij puur toeval ?

Ik besef dat Kadril veel deuren heeft geopend. Had ik bij hen geen kans gekregen, ik zou vandaag niet zo ver staan. Als ik niet op een podium stond en muziek kon maken, zou ik niet zo gelukkig zijn als nu. Muziek is mijn levensdoel. Ik denk dat, als je genoeg gelooft in iets en er hard voor werkt, je droom uit kan komen. In die zin geloof ik meer in het lot dan in toeval. Iedereen heeft een bestemming. Sommigen raken daar, anderen niet. Ik geef toe dat het mij allemaal wel wat in de schoot is geworpen. Ik ben op dat vlak een zondagskind. Ik heb heel veel geluk. Neem het toelatingsexamen voor Studio. Daar komt tweehonderd man op af. Dat je bij de twintig geselecteerden overblijft, is op zich al een loterij. Dat ik gevraagd ben voor Oblomow is toch wel een beetje mijn eigen verdienste. Het is niet zo dat ik me in etherisch gedoe verlies, je moet er ook iets voor doén.

Je hebt natuurlijk mensen die als student al een heel duidelijk beeld hebben van wat ze later willen doen. Terwijl jij je toch graag laat verrassen, je laat meedrijven in de nieuwe uitdagingen die op je af komen.

Dat klopt. Ik wou iets op een podium doen en muziek maken, maar wat de precieze invulling moest zijn ? Wist ik veel. Ik ben dat pas gaandeweg te weten gekomen. Ik heb bijvoorbeeld ook met mijn vriendin Colette Notenboom deelgenomen aan het Leids Cabaretfestival. We zagen een folder liggen in een café. Zij vroeg : “Heb je geen zin om samen iets te maken ?” Ik zag dat wel zitten en dus deden we mee. We wónnen zelfs, stel je voor. Plots kregen we veel aanbiedingen om in Nederland te spelen. Dat overkomt mij allemaal. Uiteindelijk ben ik met dat cabaret gestopt, omdat ik had uitgemaakt dat het niet echt was wat ik wou doen. Ik ben zo iemand die eerst van iets moet proeven om te weten of het zijn meug is.

Er moet toch iéts zijn waar je sowieso ‘nee’ tegen zegt ?

Waar ik niet van houd, is politiek theater. Of protestsongs. Er mag engagement zijn, maar de pamfletstijl van de cabaretiers uit de jaren zeventig ligt me niet.

Zie je jezelf ooit nog acteren ?

Ik zou graag eens in een film spelen. Misschien kom ik dan ook wel tot de conclusie dat het niet voor mij is weggelegd. Ik acteerde graag, maar een stuk dragen zou ik nooit kunnen. Dat is niet aan mij besteed, daar voel ik me te onzeker voor. Een bijrol in het theater lijkt me wel aantrekkelijk, vooral om deel uit te maken van dat proces. Acteurs die zich volledig kunnen laten gaan of totaal iemand anders worden als ze op de planken komen : ik vind dat zeer fascinerend. Maar ik heb geen ambitie om actrice te worden. Daar ben ik intussen achter gekomen.

Het is me zowel bij jou als bij An Pierlé opgevallen : allebei theater gespeeld na een toneelopleiding, maar als jullie als zangeres op het podium staan, maken jullie tussen de nummers door, bij de bindteksten, toch een wat onwennige, haast verlegen indruk. Hoe kan dat ?

Als muzikant heb je altijd een instrument om je aan vast te klampen. Je vertelt iets via dat instrument, het is een verlengstuk van jezelf. An heeft het geluk dat ze vaak aan de piano zit of accordeon speelt. Als zangeres sta je daar vooraan bloot. Ik merk het verschil als ik mijn klarinet kan vastpakken : dan voel ik me direct veel steviger op mijn benen staan. Als je zingt, moet het volledig uit je eigen lichaam komen. Om live te spelen, heb je een zekere magie nodig. Als die wegvalt, ben je je er plots van bewust dat je daar staat voor een zaal van vijfhonderd mensen die je zitten te bekijken. Ik word op zo’n moment verlegen. Dat komt omdat je dan niet langer bezig bent met wat je wilt vertellen. Ineens vraag je je af : wat sta ik hier te doen ? Je voelt je een exhibitionist.

Toen je cabaret deed, stond je daar nooit bij stil ?

Soms wel. In het theater kun je dat natuurlijk niet maken. Daarom besef ik : het is niets voor mij. Als je tijdens zo’n voorstelling plots stilvalt.

Kan het dat ik je herkend heb in een van die voorlichtingsspots over recyclage ?

Ja, af en toe moet ik wat bijverdienen. En dit was voor een goed doel.

Ben je kieskeurig in het aannemen van commercials ?

Ik heb ooit meegewerkt aan een spot voor VTM. Omdat het met een zeer goeie regisseur was, de van Manneken Pis bekende Frank Van Passel, leek het me wel interessant. Pas nadien vroeg ik me af : een commerciële zender staan aanprijzen, had ik dat wel moeten doen ? Ik ben wel kieskeurig, ja. Ik zit bij een castingbureau en word geregeld gebeld, maar ik heb geen zin om met mijn gezicht elke maand op een ander reclamebord te hangen.

Frank Vercruyssen liet zich onlangs ontvallen : “Acteurs vragen zich allang niet meer af of het wel ethisch verantwoord is om reclamespots te doen.” Ik vrees dat hij gelijk heeft.

Niet iedereen staat daar bij stil, nee. Je verdient er natuurlijk veel geld mee, schandalig veel zelfs, en je moet er amper twee uur voor werken. Met de nieuwe wetgeving en het artiestenstatuut wordt het er voor ons niet eenvoudiger op, dus is dat mooi meegenomen.

Zou je kunnen stellen dat ‘Kleine blote liedjes’ al iets dichter bij je eigen roots ligt ? Je krijgt daar immers ook de kans om een song van Suzanne Vega te zingen.

Het is toch vooral de duo-formule die me aantrekt. Tot nu toe had ik altijd een grote groep achter me. Met zijn tweeën ben je veel vrijer, kun je echt op elkaar inspelen.

Is het door Gerry’s invloed dat je, als vroegere Angelsaksisch georiënteerde popfan, de mogelijkheden van de Nederlandse taal bent gaan inzien ?

Nee, want ik ben al mijn hele leven met de Nederlandse taal bezig. Ik schrijf van mijn zevende gedichtjes. Mijn moeder is bibliothecaris, ik heb de bib van Grobbendonk leeg gelezen. Veel poëzie verslonden. Ik ben dit jaar ook, heel ambitieus van me, beginnen te studeren : Germaanse talen. Helaas kamp ik met een hardnekkig tijdsgebrek.

Wat moet een goeie tekst hebben ?

Ik dacht vroeger altijd : je mag geen clichés gebruiken. Maar als je die te veel uit de weg wilt gaan, begrijp je soms niet meer waarover het gaat. Ik heb ontdekt dat je met weinig woorden meer kunt zeggen. Gerry’s teksten zijn op het eerste gezicht helemaal niet zo poëtisch, maar op de keper beschouwd zijn ze toch veelzeggend. Een goeie tekstschrijver verstaat de kunst van het weglaten.

Je zit in veel projecten. Heb je niet het gevoel dat de muziek je leven totaal beheerst ? Vind je nog tijd voor iets anders ?

Ik vind het héél spijtig dat ik ben moeten stoppen met die studie Germaanse. Ik hoop dat ik die ooit weer kan oppikken. Op dit moment vind ik het niet erg dat de muziek veel tijd opslorpt. Voorlopig zie ik dat als een goed teken. Het moment dat ik iets niet meer leuk vind, stop ik ermee. In Nederland speelden wij met die cabaretproductie destijds 120 keer per jaar. Tel daar een vijftigtal optredens met Kadril bij : dat werd té veel. Ik stond haast elke avond op een podium. Ik heb Colette toen gezegd : “Sorry, maar ik kap ermee.” Je moet keuzen maken in je leven.

Met het Hamdallaye-project ben je naar Senegal gereisd. Gerry en Wouter Vandenabeele vertelden me dat Afrika weliswaar paradijselijk is, maar dat ze zich daar tegelijk als rijke blanken schuldig voelen. Herken je dat dubbele gevoel ?

Het is een paradijs, als je geld hebt. Wij kunnen daar in een chique hotel met zwembad logeren. Maar als je buiten de stad komt, zie je de hongersnood. We repeteerden in een gemoedelijke sfeer met de plaatselijke muzikanten. Dat zijn heel open en warme mensen. Ik leerde in een nieuwe taal zingen, het Wolof : het was zeer amusant. Maar dan kom je in Hamdallaye voor het eerste concert en dan pas merk je dat je in een land zit waar de mensen niet weten of ze de volgende dag brood op de plank hebben. Ze moeten kilometers lopen voor water. Een paar geiten is hun enige bezit. Het is heel raar om ineens met je neus op die realiteit gedrukt te worden. Het is een uiterst emotionele reis geweest. Ik werd van de ene emotie in de andere gesmeten.

Twee muziekculturen samenbrengen is toch niet zo evident. Ik vroeg me na het optreden in Antwerpen af of jullie de muzikale opdracht niet onderschat hebben. Is het niet moeizamer gegaan dan jullie verwacht hadden ?

Het is ánders gegaan dan we verwacht hadden. We hadden echt gedacht een mix van de twee te kunnen realiseren. De Afrikaanse muzikanten zitten echter zeer erg vast aan hun eigen stijl. In de Nederlandse liedjes zong Abou Thiam van Ngaari Laaw al eens een solo en legden de percussionisten een ritmische fond, maar dieper ging het niet. Ze hebben natuurlijk ook minder kanalen om onze muziek te leren kennen en om te weten wat er hier leeft. Er is bijvoorbeeld maar één geschoolde accordeonist in Senegal. Ze zijn het niet gewend om met westerse muzikanten te werken. Muziek maken in Senegal is altijd met dat oergevoel verbonden. Daar was het ons niet eens opgevallen dat wij eigenlijk constant hún muziek stonden te spelen. Toen we in de Vlaamse culturele centra stonden, sloeg de sfeer helemaal om. Het Hamdallaye-programma dat we hier brachten, had niets meer te maken met wat in Senegal was ontstaan. Het had niet meer de ernst die het daar had, terwijl je het net andersom zou verwachten. In Senegal hadden we echt het idee : het is belangrijk dat mensen dit zien. Zodra we hier kwamen, was de boodschap niet meer zo duidelijk. De Senegalezen hadden hier constant ruzie. Daby, een van de zangers, hield al hun paspoorten en al hun geld bij. Omdat hij bang was dat de muzikanten hier wilden onderduiken. Zo ontstond een gespannen sfeer. Ze raakten helemaal gedesoriënteerd. Kwamen ook nauwelijks buiten. Ze hadden het veel te koud. Ze zaten aan het tv-toestel gekluisterd. Dat had uiteraard zijn gevolgen op het podium. De spirit zat er niet meer in, wat restte was een afkooksel van wat het in Senegal geweest was. Het spetterde niet meer.

Peter Van Dyck / Foto Guy Kokken

“Ik werd bij Kadril meteen in de watten gelegd, ik was het febbekakske van de groep. Ze stellen me heel erg op mijn gemak, ik voel gewoon acht stevige mannen in mijn rug.”

“Als muzikant heb je altijd dat instrument om je aan vast te klampen. Het muziekinstrument is een verlengstuk van jezelf. Maar als zangeres sta je daar vooraan bloot.”

“In ‘Kleine blote liedjes’ trekt vooral de duo-formule me aan. Tot nu toe had ik altijd een grote groep achter me. Met zijn tweeën ben je veel vrijer, kun je echt op elkaar inspelen.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content