Fotografisch geheugen
Liefhebbers van oude camera’s zitten vaak op hun eiland of in hun ivoren toren. Verzamelaar Hugo Perquy wil hen bijeenbrengen.
Pierre Darge / Foto’s M&M
MET DE KOMST VAN DE ELEKTRONISCHE fotocamera met diskette raakt de fotografie in een stroomversnelling, waardoor zelfs het voortbestaan van de vertrouwde fotofilm bedreigd lijkt. Voeg daar de groeiende populariteit van de wegwerptoestellen en van de videocamera’s bij, en het zal duidelijk zijn dat een bladzijde uit de fotogeschiedenis definitief werd omgedraaid. Dat besef zorgt bij steeds meer fotoliefhebbers voor een nostalgische reactie : oudere fototoestellen worden ineens weer gekoesterd, camera’s van vaders en van grootvaders van de zolder gehaald. Zowel de oude technieken als het oude materiaal staan weer in de belangstelling, en zelfs de grote veilinghuizen blijven daarbij niet achter.
Toch is de geschiedenis van de fotografie niet eens zo oud. Het was Joseph-Nicéphore Niépce die in 1826 de eerste camera ontwikkelde, waarmee hij op een tinnen plaat, belegd met een asfaltoplossing, na acht uur (!) belichten een beeld kon vastleggen. De geschiedenis van de fotografie evolueerde vervolgens in verschillende richtingen, waarbij twee hoofdlijnen te onderkennen vielen : door de toenemende kwaliteit van de gevoelige laag en van de lenzen konden de toestellen enerzijds kleiner worden, terwijl de belichtingstijden anderzijds korter werden. Nu volstaat in de meeste gevallen een belichtingstijd van 1/100 seconde (al is zelfs 1/4000 seconde geen uitzondering), en een eenvoudige camera past in de handpalm of in de jaszak. Ook de gevoelige laag waarop het beeld werd vastgelegd, evolueerde mee. De platencamera’s werden vanaf 1922, toen Oskar Barnak de Leica kleinbeeldcamera introduceerde, geleidelijk vervangen door fototoestellen met rolfilm, die nu op hun beurt bedreigd worden door elektronische camera’s met herbruikbare diskettes.
Die 170-jarige evolutie staat bol van zijsprongen, van geniale vondsten die nooit gecommercialiseerd werden, en van hoogstaand vakmanschap. Sommige verzamelaars zijn op zoek naar zéér kleine camera’s, zoals die die bijvoorbeeld door spionnen werden gebruikt, gemonteerd in een das of in een schoenzool. Anderen willen de belangrijkste etappes van de camerageschiedenis reconstrueren, weer anderen zijn op zoek naar gesofisticeerd handwerk, naar kleine oplages of naar de geschiedenis van een welbepaald merk. Bruggeling Hugo Perquy koestert sinds jaren een wereldberoemde pijpencollectie, maar is nooit een eenhandige verzamelaar geweest. Hij bezit ook een verzameling wandelstokken en werd onlangs ontroerd door de honderden camera’s die een oude, wijze verzamelaar gedurende tientallen jaren had samengebracht.
?Toen ik op zoek ging naar informatie, stuitte ik op talloze naslagwerken die bijvoorbeeld over filmcamera’s nauwelijks te vinden zijn, en ontmoette ik steeds meer gelijkgezinden. Toch viel het mij op dat er in dit land zo goed als geen winkels van antieke en klassieke foto- en filmapparaten bestaan. Terwijl er toch heel wat belangstellenden op zoek zijn en er op heel wat zolders merkwaardige camera’s rusten. Bij het catalogiseren van de collectie raakte ik door twee aspecten geboeid : door hoogstandjes van inventiviteit en technisch kunnen, en door het ambachtelijke vakmanschap van sommige ontwerpers en hun helpers.?
Tot de merkwaardige toestellen uit zijn verzameling behoort een Lizars, uit het begin van de eeuw, gevat in een houten camerahuis dat ingelegd werd met ivoor, afgeboord met handgeslepen brons, en met een balg van rood leder. Een aardig hebbedingetje is de zeer kleine bakelieten Stylophot uit de jaren vijftig, zo klaar om mee te nemen en aan een jaszak vast te maken. Indrukwekkend en erg mooi zijn de studiocamera’s op statief uit de jaren twintig (een overblijfsel van de lange belichtingstijden), die bijna als een zelfstandig meubel kunnen functioneren.
?Die studiocamera’s zijn niet alleen indrukwekkende objecten, ze zijn ook geliefde onderwerpen van gesprek, vaak zelfs bij leken. Minstens even intrigerend vind ik bijvoorbeeld de Speedgraphic met bijhorend flitslicht, toch omvangrijk materiaal waarmee de fotojournalisten uit de jaren vijftig optrokken. De meest uitgekookte fotografen voerden in de koffer van hun auto ook nog een complete apparatuur voor het ontwikkelen van films mee, want ook toen speelde de snelheid al een belangrijke rol. De meeste camera’s uit de collectie zijn ook gebruiksklaar, al liggen verzamelaars daar meestal niet echt wakker van. Ze willen zelf helemaal geen foto’s nemen. Tenslotte bestaan daar nu betere en gesofisticeerdere toestellen voor. Hun belangstelling gaat uit naar authentieke camera’s, waarvan alle onderdelen intact en origineel zijn. Al kom je af en toe nog wel een zonderling tegen die ook de foto van toen nog wil maken ; en in de Verenigde Staten kunnen alle benodigde platen of films nog worden besteld.?
In Perquy’s collectie ontdekten we een paar merkwaardige camera’s voor luchtfotografie, de onontkoombare serie Leica’s (waaronder één exemplaar dat tot de Luftwaffe zou hebben behoord), een reeks minicamera’s, en de merkwaardige Verascope met twee lenzen, een ontwerp van ene Jules Richard, die daarmee de stereoscopische fotografie populair wilde maken. Aan het einde van de vorige eeuw ontwierp hij een tweelenzige camera die meer leek op een zakverrekijker dan op een camera, en slechts 980 gram woog. Al vond zijn concurrent Bellieni juist dat zo’n klein filmformaat nooit garant kon staan voor scherpe opnames.
Perquy brengt een deel van de collectie vanaf 1 oktober over naar het historisch kader van een winkeltje aan de voorzijde van het Brugse belfort, waar een vroege Engelse Sandersonfieldcamera met platen uit 1896 voorlopig als blikvanger fungeert. ?De ebenisterie alleen al is het bekijken waard, maar ook de lens is nog in prima staat. En zo’n brok geschiedenis blijft best betaalbaar : reken op 30.000 fr. voor een toestel van dit formaat en van die leeftijd in prima conditie. Verheugend is dat ik niet alleen ben in mijn zoektocht. Ook de veilinghuizen tonen steeds meer belangstelling voor oude foto- en filmtoestellen, en dat zorgt voor een stroomversnelling waarmee iedereen gediend is. Al worden zeldzame toestellen vaak tegen indrukwekkende prijzen afgehamerd. Tijdens een veiling van Christie’s op 10 juli werd een Nicour Photo-Binocular, een soort verrekijker waarop een cilindervormig filmmagazijn werd gemonteerd, voor 29.900 pond verkocht, nog altijd 1,883 miljoen fr. Mijn eigen verzameling is een stuk bescheidener en populairder, omvat toestellen die ongeveer tussen 1900 en 1950 werden geproduceerd, en waarvan de verkoopprijs tussen 1000 en 60.000 fr. per stuk schommelt. Al is die verkoop niet het belangrijkste : met het openen van de winkel hoop ik zowel kopers, verkopers als gepassioneerde amateurs te ontmoeten, en daar heb ik alvast elke zaterdag voor gereserveerd. Want het blijft een hobby.?
Casimir’s Collectors Carousel, Markt, Belfort Adornes, 8000 Brugge, elke zaterdag van 10 tot 18 uur en na afspraak op tel. (050) 27.86.58, fax (050) 27.62.28.
Onder : de Lisar, ambachtelijk hoogstandje. Rechts : Hugo Perquy.
Stereofotografie avant la lettre : de Panavision (op het tafeltje).
Voor de paparazzo van de jaren vijftig : de Speedgraphic.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier