Flesjes vol verleden

Ik ken een man die, van alle landen die hij bezoekt, en hij bezoekt er veel, een potje zand meebrengt. Ik heb nog samen met hem gereisd. Dan bukt hij zich plots, diept een doorzichtig buisje uit zijn binnenzak, schept het vol met korrels, sluit zijn vangst met een schroefdop af, maakt een notitie en stapt weer voort. Thuis heeft hij een kamer met drie wanden vol zandstaafjes. Wat een uniek behang ! Elk buisje heeft een andere kleur. De ene plank schittert als een diamant. De andere is gitzwart met daartussen tientallen tinten donkerbruin en grijs. Oker en rood zijn in al hun schakeringen aanwezig. De reiziger heeft zijn ‘zanden’ alfabetisch gerangschikt : eerst volgens land, en dan binnen dat land volgens strand of plek van herkomst. Soms zit hij urenlang voor zijn kast en trekt hij door verre herinneringen. “Ik ben vanmiddag van de Tafelberg naar de Libische woestijn gereisd”, zegt hij dan. Of, dat zijn de somberder dagen : “Ik heb vandaag Auschwitz bezocht.”

Ik wil ook zulke kasten. Ik zou ze niet met zand vullen, maar met tubes en flesjes vol vervlogen en nog te vervliegen parfums. Niet dat ik naar een kast vol Opium, Poison of Chanel n°5 verlang. Ik vang andere vleugjes jasmijn, muskus en patchoeli. Het leven is één grote zandloper, jazeker. Maar het leven is ook een kraalketting vol herinneringen, met geuren en parfums aan elkaar geregen.

Daar, in dat flesje met een boeket van kaneel en nootmuskaat, zit mijn grootmoeder als ze speculaas bakt. En het flesje daarnaast, dat is zij ook, als ze met haar handen in de tuin wroet ; ik ruik gras en natte aarde, aangelengd met zweet en met een overdosis 4711 die tussen haar borsten dampt. Aardbeien !

Mijn eerste lief zit in een flesje : hij ademt een mix van sigaretten, gemorst bier en avontuur. Nummer één wordt geflankeerd door nummer twee : nog meer bier en nog meer sigaretten, maar al minder avontuur. Zo gaat dat enkele flesjes door. Het aroma van mijn laatste lief krijgt de ereplaats : Leffe Blond, geen sigaretten, weer veel avontuur.

Malika, het meisje dat in de lagere school altijd naast me scheen te zitten, dat naar henna en groeneappeltjesshampoo rook, en mij volstouwde met koekjes van rozenwater : zij krijgt een mooie plek. En dan diezelfde school : de juffrouw die een vos rond haar nek sloeg ; de blauwe kraaloogjes van het dier keken mij aan zoals alleen roofdieren-die-met-lelietjes-van-dalen-besprenkeld-worden een mens kunnen aankijken. Ik verschans haar achter betere flesjes.

Het parfum dat opsteeg uit het eerste exemplaar van mijn – vers gedrukte – debuutroman ! Nooit geweten dat papier de meest vergeten vezels van mijn eigen lichaam zo tot leven kon wekken. Het aroma van mijn tweede roman : een bedwelmend boeket, met toch al die toets van gewenning.

Ach, ik zou nog uren kunnen doorgaan. Zelfs drie wandkasten van parket tot plafond zouden niet volstaan om de parfumcollecties van mijn verleden op te bergen. Daarom snuif ik volop van het heden. Daarom snuif ik volop van hem. Want onze geuren samen maken het parfum van toekomst aan. En dàt parfum, dat is te groot en te krachtig voor eender welke fles.

Margot Vanderstraeten (1967) is schrijfster, journaliste en praktijkassistente interviewtechnieken en reportage bij de vakgroep journalistiek aan de Universiteit Gent. Met haar eerste roman ‘Alle Mensen Bijten’ (2003) won ze de Debuutprijs. Vorig jaar kwam van haar ‘de Vertraging’ uit.

Door Margot Vanderstraeten

Het leven is één grote zandloper, jazeker. Maar het leven is ook een kraalketting vol herinneringen, met geuren en parfums aan elkaar geregen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content