Feestelijke Nacht

Feest van licht

Oorverdovend feestgeschal dringt genadeloos door in de stilte. Licht. Duizenden kaarsjes omarmen de dreigende Birmaanse nacht liefdevol met hun warme gloed. Licht en duisternis, sereniteit en uitbundigheid, zelden gaan extremen zo mooi samen als tijdens het Boeddhistische Festival van het Licht. Een jaar lang heeft iedereen gewacht tot alleen maar kaarsen de contouren van de realiteit doen vervagen. Tot de bedwelmende geur van uienkoekjes het signaal is van het einde van de maanden van vasten en soberheid. Verloofden die hun huwelijk hadden uitgesteld, storten zich in elkaars armen. Monniken kleuren de heilige oorden met hun rode gewaden. Overvloed. Want al het geld gaat op aan dat ene feest. Het varken wordt geslacht, de kinderen krijgen nieuwe kleren, de buren te eten en de Boeddha al wat rest. Er wordt gelachen, gedanst, gezondigd, geleefd. Zolang de nacht duurt, zolang de nacht licht geeft. Morgen zien ze wel weer. Morgen beginnen ze gewoon opnieuw. Hoop. Op een lichtpuntje in de duisternis waarin het land al veel te lang is gehuld.

Ine Renson

Midzomernacht

Eén keer in mijn leven wilde ik de middernachtzon zien. Eén keer in mijn leven wilde ik een echte Finse midzomernacht beleven. Als je zo’n verlangen vaak genoeg, oprecht en luidop, herhaalt, wordt het waar. Wellicht is dat de magie van de nacht: het verlangen dat onverhoopt bewaarheid wordt.

En plots ben ik in Finland, ver na middernacht, en is het nog steeds licht. Onder een bleke hemel staan houten zomerhuisjes, zomaar neergeplant tussen kromgetrokken wilgen en purperen lupinenvelden, aan de rand van een van de duizenden meren of wouden die Finland rijk is. Haast alle inwoners van Helsinki hebben zo’n buitenhuisje waar ze die bewuste nacht doorbrengen en zich te pletter zuipen. Ongelooflijke hoeveelheden alcohol kan dit volkje verzetten. Traditiegetrouw verdrinken er dan ook elk jaar, op midzomernacht, tientallen Finnen in die lieflijke meren: getroffen door een hartaanval na een overdosis alcohol in combinatie met een saunabeurt en een duik in het koele water.

Toegegeven, ook mijn biologische klok slaat deze nacht op hol. Mijn lichaam begrijpt niet waar al dat licht vandaan blijft komen, en mijn verstand begrijpt nog minder dat buitensporige, gigantische, onvoorstelbare alcoholverbruik. Een zeldzame Fin die na middernacht nog aanspreekbaar is, probeert het mij allemaal uit te leggen. Het is de Finse ziel: de geslotenheid van hun karakter, de eenzaamheid van de bossen, de uitgestrektheid van het land, de koele blauwigheid van de meren, de duisternis van de oneindig lange winters. Het is de ultieme uitlaatklep voor een verlegen volk dat nog maar net de uitgestrekte bossen verlaten heeft.

Annemie Struyf

Tamtam

De nacht valt vroeg, om een uur of zes, in Hamdallaye Samba Mbaye, een brandschoon Senegalees huttendorp van om en bij de vijfhonderd inwoners. Een paar jongeren slepen banken aan waarop wij, toubabs, moeten zitten. Ze staren ons vrank aan, de kinderen die behangen zijn met gri-gri’s tegen de boze geesten. Kleuters hebben snottebellen tot in hun halskuiltje, kale plekken in hun krullenbol, een schilferige schedel of etterende oogjes. De meest onverschrokkene waagt het om onze blanke huid te betasten en rent dan snel weer weg.

De trommelaars en djembéspelers roffelen de ziel uit hun lijf. Eerst schieten de jonge kerels in actie: Yacouba, die zich Yank laat noemen en zijn baseballpet achterstevoren opzet als een echte New Yorkse rapper, en zijn maats. De jongens zijn wel westers gekleed maar ze dansen zo wild, schokkend en obsceen dat we nauwelijks durven te kijken. “Een krijgsdans”, heeft Yank gezegd. De dorpsvrouwen en -meisjes vuren hen aan en gooien hen warempel geldstukken toe. Na de jongens zijn de meisjes aan de beurt. “Zij zingen en dansen om regen“, zegt Yank. “Het regenseizoen laat elk jaar langer op zich wachten.” De vrouwen zingen met hoge, schelle stemmen; jonge meisjes van tien, twaalf jaar dansen zich in trance. Ze bewegen zich als kippen, met achterwaarts krabbelende pootjes. Of ze trippelen als vogels, trekken hun knietjes wijd en hoog op, de pagne opgeschort tot hun navel. Yank en zijn maats stoken intussen een vuurtje om het slagvel van djembés en tamtams te verhitten en op te spannen en dan begint het echte werk. Ook de vrouwen en de meisjes zijn verhit: ze zingen schril, gillen en krijsen, ze klappen in de handen en stampen in het stof. Het opzwepende ritme moet mijlenver te horen zijn. Misschien wel tot aan de einder, waar bliksemschichten de zwarte lucht aan flarden scheuren. Wildemannen en tamtamgeroffel, weerlichten flikkerend als een stroboscoop. Urenlang en onvermoeibaar trommelen, zingen en dansen ze de sterren van de hemel en plots wordt hun bede verhoord: de regen valt bij bakken naar beneden.

Griet Schrauwen

Feestjes van verwondering

Voor de kerstnacht heb ik jaarlijks één belangrijke bekommernis: dat mijn zoon (13) en dochter (12) zich goed voelen. We gaan voor die intieme nacht lekkere dingen kopen, koken samen, zetten rustige muziek op en branden meer kaarsen dan gewoonlijk. Natuurlijk zijn er ook cadeautjes, het liefst simpele, grappige dingen. Vorig jaar knutselde onze dochter een quiz in elkaar, compleet met praktische proeven en de outfit van een quizmaster. Meestal hebben we een gast aan tafel, een familielid of iemand die anders alleen thuis zou geweest zijn. Je ziet, het is allemaal niet zo bijzonder, maar we genieten die uren enorm van elkaar. Heel anders dan de uitbundige oudejaarsavond met vuurwerk in Antwerpen.

En verder heb ik een paar eigen nachtrituelen. Bij volle maan wijs ik de kinderen telkens op dat fantastische licht. Dat zijn voor mij kleine feestjes van verwondering. En als ik ga slapen, laat ik uitzonderlijk de gordijnen open. Op mijn rechterzij slaap ik moeilijk in, maar bij volle maan mag dat even. Ik lig dan in die bijzondere gloed wat te denken en te genieten.

Liliane Pues

De nieuwe mens

Kerstnacht breng ik de laatste jaren niet door in beperkte familiekring. Het is voor mij een bewuste keuze om me die nacht te omgeven met mensen van ‘goede wil’. Dat ik ze in een kerk ga zoeken, is geen traditie om de traditie. Samen met die andere mensen kan ik tijdens die nacht het best uitdrukking geven aan mijn geloof dat het goede uiteindelijk het kwade zal overwinnen. Die lang verwachte overwinning herken ik in de geboorte van de Messias, Jezus van Nazareth.

Voor mij betekent het dat God in de mens te vinden is, ook in mezelf en de mensen rond mij. En daar hoort een intieme, serene maar verbeeldingsvolle sfeer bij, ondersteund door een mooie liturgie. Wat kan meer vertellen over ‘het nieuwe’ dan de symboliek van middernacht, de overgang van nacht naar dag? Die symboliek is in onze contreien in de winterzonnewende het tastbaarst. Na de langste nacht worden de dagen langzaam weer langer, en daar snakt een mens altijd naar. Het verschil met dat oud Germaans gebruik is echter dat ik niet wil feesten omwille van het nieuwe in de natuur, maar omwille van het nieuwe in de mens.

Herman Wauters

Zatteman

Wanneer ik ’s nachts naar huis fiets, kom ik ze tegen. De eerste zit schrijlings op een man. Ze kijkt me met haar wilde blik verstoord aan. De arme kerel weet nog niet wat hem te wachten staat. Een tweede dame in een zwart nachthemdje wacht me naast het fietspad op haar knieën op. Klaar om een brave huisvader te bespringen. De derde dame zag ik gisteren al bij de bushalte voor de brug. Ze ligt uitgeteld tussen feestelijke slingers op haar rug in een luipaardmotiefje met kanten boord. Ze lijkt me dronken en klaar voor een verzetje… Hey ladies, give me a break! Het bloed moet naar m’n benen: er moet nog flink getrapt! Thuis wacht me in bed een warme rug en hoogstens een knor van herkenning. En ik ben mijn handschoenen vergeten …

Wouter Bernaerts

Chanoeka

Schrikt u als ik zeg dat er geen feestelijke joodse nachten zijn? Toch is het zo. Het zou immers niet kunnen, want bij valavond begint voor joodse mensen een nieuwe dag. De nacht komt niet voor in de joodse tijdsindeling, hoe zou hij dan kunnen gevierd worden?

In de joodse cultuur kennen we de nacht natuurlijk wel als een periode van duisternis, puur fysisch. Als een periode waarin we als mensen aan onze dierlijke behoefte aan slaap moeten voldoen. Waarin we kwetsbaar zijn en ons bewustzijn vermindert. Dat is een tweede reden waarom een joodse nacht weinig feestelijk is: de nacht is gewoon geen prettig moment. Gelovige joodse mensen lezen voor het slapengaan bijzondere gebeden als bescherming tegen die toestand van verzwakt bewustzijn.

Soms komt daar wel iets bij. Een ritueel, zoals tijdens Chanoeka, het feest van het licht. In december, wanneer de dagen terug langer worden, wordt in joodse gezinnen bij zonsondergang een kaarsje aangestoken op een negenarmige kandelaar. Elke avond een kaarsje meer, tot de hele kandelaar in een warme gloed baadt om de overwinning te vieren van het licht op de duisternis. En dan vertellen we onze kinderen het verhaal van de Macabeeën, die de Tempel van Jeruzalem bevrijdden van de hellenistische cultus. Met het kruikje heilige olie dat ze toen vonden, konden ze de tempel acht dagen lang verlichten. Bevrijd van duisternis en van de bezetter. Dat is een klein sereen vieren waard. Ingetogen, maar daarom niet minder beklijvend.

Julien Klener

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content