Tessa Vermeiren
Tessa Vermeiren Tessa Vermeiren is voormalig hoofdredactrice van Knack Weekend

Dit is niet bepaald een tijd waarin de media op zoek gaan naar de zachte kant van het leven. Jan Leyers wijdde er zelfs een zaterdagavonddebat Frontlijn aan : we warmen ons maar al te graag aan het vuurwerk van de confrontatie. De brute confrontatie, met de meest botte argumenten voorop. Je met veel vertoon op de borst roffelen is weer helemaal van deze tijd. Welwillend luisteren, met aandacht voor wat de ander te zeggen heeft, lijkt niet meer zo van tel te zijn. Kijk maar naar Jean-Marie De Decker en Guido Van Liefferinge. Ze hebben allebei een boek geschreven waarin ze als stormrammen inbeuken op alles en iedereen van wie ze door de band geen salaam aleikums (meer) krijgen. Allebei niet gehinderd door de angst om zich belachelijk te maken, overtuigd van hun grote gelijk. Dat soort gedrukte lawaaimakers verkopen bijzonder goed, tot vreugde van de uitgevers. Het is die beroepscategorie gegund, ze heeft het immers niet altijd zo gemakkelijk in dit miniatuurlandje.

Blijkbaar luistert de grote hoop inderdaad graag naar die lui, die van zichzelf vinden dat ze de waarheid in pacht hebben, dat ze voor de anderen kunnen of mogen uitmaken wat goed voor ze is. Ik noem zulke gelijkhebbers weleens ‘de rechtvaardige rechters’. Vooral zijzelf zijn overtuigd van hun kwaliteiten en van hun recht om een oordeel te vellen voor en over anderen. Daarbij in de eerste plaats vermijdend om in de spiegel te kijken. Wie immers maar de geringste twijfel heeft over zijn eigen handelen of zijn, gaat meestal iets bescheidener om met het gesproken of geschreven woord.

Dat raast maar door van de morgen tot de avond. De gematigde stemmen worden overschreeuwd door het luidruchtige gebalk van de krachtpatsers, die vooral hun eigen gelijk willen halen, niet bereid om te luisteren of te kijken naar wat een ander zegt of doet.

In de maalstroom van meningen verdwaalt een mens zo licht, dat hij weleens de neiging krijgt om aan de kant te gaan zitten en zich in zichzelf te keren.

Ik hou erg van de stukjes van Bernard Dewulf op de voorpagina van De Morgen. Ze zijn immers uiterst zeldzaam, mensen die de betekenis van boude uitspraken en voor de hand liggende woorden durven wegen op het puntje van de tong. Dewulf proeft taal en gebaren, ontleedt de klankkleur, maakt een röntgenfoto van degene die ze gebruikt. Een paar lijnen van hem doen een mens, mij toch zeker, veel langer nadenken dan een razend betoog van de heren waarover ik het eerder had.

Het zijn natuurlijk onderscheiden keuzes : bezig zijn met het tonen van je pauwenveren of met het beschouwen van je voor anderen niet tastbare binnenkant. De meeste mensen zullen wel afwisselend een van beide posities innemen. De neiging om naar het tweede over te hellen, komt wellicht meer voor wanneer het persoonlijke, kleine geluk belangrijker is en sterker aanwezig dan de behoefte om de goedkeuring en waardering van de buitenwereld te krijgen.

Het gesprek met jezelf is indringender dan om het even welke andere confrontatie. Het brengt soms zo’n helderheid dat het ook de donkerste hoekjes fel genoeg uitlicht, zodat hun onvolmaaktheden niet langer kunnen worden genegeerd. De camouflage van een nieuwe kledingstijl, vaak het harnas voor de kwetsbare mens, of het wild zwaaien met oppervlakkige kennis en met invloedrijke connecties zijn nauwelijks een remedie tegen dat soort onmacht.

Daartegen is slechts één kruid gewassen : de mildheid en de acceptatie van een ander, die evenzeer beseft dat het beter is om door één mens geliefd te worden dan geëerd en bewonderd door tientallen anderen.

Zou het toeval zijn dat het succesvolste gadget van dit moment in het harde, competitieve Japan een kussen is in de vorm van een vrouwenschoot ? Bestaat er iets mooiers dan aan het eind van de dag je hoofd in de schoot van een ander te kunnen leggen ?

Tessa Vermeiren

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content