Prinses, astronaut of misschien toch leeuwentemmer ? Als kind verander je vaker van toekomstplannen dan van inktpatroon. Maar wat als je nù al goed weet wat je straks wil worden ? Drie ambitieuze kinderen over hun droomjob en de rit ernaartoe.

NOA (13)

Noa is af en toe reporter voor het Vlaams jeugdjournaal Karrewiet. Als ze niet voor de camera’s staat, houdt Noa zich het liefst bezig met schrijven voor de schoolkrant, lezen, toneelspelen en dans. Binnenkort zet ze haar eigen videoblog online, maar eerst moet ze alles nog zelf monteren.

“Het is gek om nu zelf geïnterviewd te worden. Voor mij is vragen stellen iets heel natuurlijks ; ik ben namelijk supernieuwsgierig. Ik vind het leuk om op mensen af te stappen en meer te begrijpen van hun leven, van wat ze denken of wat ze doen. Zo kom je steeds met andere verhalen en culturen in contact en leer je dingen die je anders nooit had geweten. Gelukkig ben ik niet verlegen. Door toneelaudities te doen, heb ik meer zelfvertrouwen gekregen en heb ik leren omgaan met kritiek. Als iets beter kan, doe het dan beter ! Ik probeer me daarom ook meer te interesseren in de actualiteit. Met mijn ouders bespreek ik soms het nieuws. Ik denk dat ik ondertussen al expert ben in de Gaza-oorlog ! Ik weet nog niet zeker welk soort reporter ik wil worden, er zijn zo veel onderwerpen die me interesseren. En dat vind ik ook zo leuk aan mijn opdrachten bij Karrewiet : de ene dag sta je achter de schermen van de zoo, de andere dag krijg je de kans om koningin Mathilde te ontmoeten. Kinderen hebben nu veel meer mogelijkheden. Wie vroeger als loodgieterszoon werd geboren, werd ook loodgieter, simpel. Vandaag moeten we alles zelf bepalen. Ik volg op school de richting Latijn-Moderne Talen en daar hangt niet meteen een duidelijke job aan vast, dus na het middelbaar moet ik weer kiezen welke richting ik uitga. Ik snap dat dit voor veel jonge mensen heel moeilijk is. Ik heb het geluk dat ik nu al weet wat ik wil worden. En als het niet lukt als interviewer, dan word ik actrice in een griezelfilm.”

CHELSEY (13)

Chelsey rijdt (mee) met de vrachtwagen. Met uitzondering van een KSJ-namiddag spendeert ze al haar vrije tijd in de cabine van de tientonner van haar vader. Henk Wijngaards truckerliedje ‘Met de vlam in de pijp’ klinkt haar vertrouwd in de oren.

“Ik denk niet dat ik ooit iets anders heb willen worden dan vrachtwagenchauffeur. Toen ik klein was, speelde ik ook meer met auto’s dan met poppen en ik had zelfs een eigen gocart met aanhangwagen, zodat ik net als mijn vader kon leren manoeuvreren met oplegger. Naar links draaien is naar rechts gaan. Ik was een jaar of vijf toen ik voor het eerst mee in de cabine kroop, acht toen ik het stuur in handen had. Nu doe ik het bijna dagelijks. Wanneer we bijvoorbeeld onze bulk moeten lossen, rij ik de truck voor- of achteruit en parkeren doe ik ook wel eens. Uiteraard rij ik niet alleen op de openbare weg, dat zou onverantwoord zijn, maar ik denk wel dat ik het zou kunnen. Ik besef dat het een mannenwereldje is, al snap ik eigenlijk niet waarom : als vrouw kun je dit beroep evengoed uitoefenen. Ik wil later wel elke avond naar huis kunnen komen, net als papa. Dagen onderweg zijn in een vreemd land, dat lijkt me maar niets, ik ben graag bij mijn familie. In de laadplaats van het transportbedrijf van mijn vader spreek ik iedereen aan met hun bijnaam, ik hoor er echt bij en ook de klanten vinden het niet vreemd dat ik erbij ben. We zijn van thuis uit nooit gedwongen om mee in de vrachtwagenbusiness te stappen ; mijn oudere broer en zus zijn er ook niet zo mee bezig als ik. Ik kijk gewoon enorm op naar mijn vader, hij is mijn grote held. Misschien dat als hij bakker was geweest, ik ook wel bakker was geworden. Maar nu ik de smaak van het trucken te pakken heb, kan ik me geen ander beroep voorstellen. Mijn favoriete momenten spelen zich af in die cabine, naast mijn vader. Het zou fijn zijn als ik onze zitplaatsen op een dag zou kunnen omkeren. Want nu rij ik met mijn vader mee, later rijdt hij hopelijk met mij mee.”

DEAN (12)

Dean is golfsurfer en maakt deel uit van het Europees team van O’Neill. Om zijn carrière een boost te geven verhuisde zijn gezin zes jaar geleden van Gent naar Costa Rica, waar Dean dit jaar landskampioen in zijn leeftijdscategorie werd. Als hij niet zelf op een board staat, kijkt hij het liefst naar video’s van zijn surfhelden.

“Ik denk dat ik een jaar of drie was toen ik op vakantie voor het eerst iets heb gedaan wat op surfen leek. Dat was niet meer dan wat rondspartelen op een board in het schuim, maar je moet ergens beginnen hé. Voor buitenstaanders lijkt het misschien allemaal wat snel te gaan : twaalf jaar en al aan grote internationale competities deelnemen. Maar ik heb dat stapsgewijs opgebouwd en hard gewerkt. Wie vandaag met moeite een golf van één meter neemt, zal morgen niet ineens eentje van twee meter aankunnen. Surfen is een heel intuïtieve sport waarbij geen enkele dag, geen enkele golf gelijk is. Die uitdaging maakt het zo verslavend, het gaat nooit vervelen. Ik spendeer toch zeker vier uur per dag in het water, in het weekend soms meer. Sinds dit jaar volg ik thuisonderwijs zodat ik mijn lesuren kan afstemmen op de golven. Als er bijvoorbeeld ’s ochtends geweldige waves zijn, dan begin ik pas ’s namiddags aan mijn lesdag of omgekeerd. Dat klinkt chaotisch, maar ik heb gelukkig iemand die mijn dagindeling in de gaten houdt, zodat ik een goede balans heb tussen surfen, school en ontspanning. Hij schrijft me ook een gezonder voedingspatroon voor. Ik vind dat wel belangrijk. De gemiddelde surfcarrière duurt zo’n tien, vijftien jaar, maar wie zijn lichaam respecteert kan langer mee. Ik denk niet dat veel mensen kunnen leven van het surfen alleen, zoveel geld valt er niet mee te rapen, maar ik wil het wel proberen. Als ik uiteindelijk toch op zoek zou moeten naar ander werk, dan hoop ik een job te vinden met voldoende vrijheid zodat ik nog zoveel mogelijk tijd met de golven kan doorbrengen.”

DOOR KATRIN SWARTENBROUX & FOTO’S WOUTER VAN VAERENBERGH

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content