60
Willy Depauw
Niet zozeer mijn leeftijd is een keerpunt, wél de overgang van een werkend naar een gepensioneerd bestaan. In augustus ben ik 60 geworden, sinds september ben ik met pensioen.
Mijn vertrek heb ik pas laat, aan het einde van het schooljaar, aangekondigd. Als psycholoog, verantwoordelijk voor een PMS-centrum, heb ik de hele evolutie meegemaakt, van een strikt testcentrum tot een begeleidingsinstantie met veel aandacht voor affectieve en emotionele problemen. Ik was een harde werker, maar zeer ambitieus en carrièregericht ben ik nooit geweest. Vergaderen in Brussel, werkgroepen, commissies,… dat trok mij niet aan. Mijn streefdoel was een goede psycholoog te zijn voor de schoolgaande jeugd is deze streek.
Bij de recente omvorming van het PMS tot het CLB ( Centrum voor Leerlingenbegeleiding) zijn veel collega’s met pensioen gegaan. En plots dacht ik: ‘Waarom zelf ook niet vertrekken?’ Natuurlijk was ik beducht voor het zwarte gat, maar dat viel best mee. Die eerste maanden had ik gewoon een verlengd vakantiegevoel. Pas toen de winter aanbrak, met zoveel kille en natte dagen, ging ik op zoek naar mijn pensioenritme. Met lectuur vul ik het grootste deel van de dag. Geen psychologische werken, wel boeken over geschiedenis, economie, politiek, filosofie. Vroeger hield ik ook van romans, maar die ene subjectieve kijk op dat ene stukje werkelijkheid boeit mij steeds minder. Niet de vorm, maar de inhoud fascineert mij steeds meer. En het voorjaar brengt nieuwe plannen met zich mee. Buiten ligt de tuin op mij te wachten, en samen met mijn vrouw heb ik enkele reizen gepland: in maart naar Mallorca, waar mijn zus woont, wat later met vrienden naar Toscane, en in de zomer kamperen op uitgelezen plekjes in Zuid-Frankrijk.
Maatschappelijk uitgerangeerd voel ik mij niet, al stel ik toch wel vast dat veel sociale contacten wegvallen. Eens gepensioneerd, word je minder gevraagd, minder betrokken bij allerlei initiatieven en activiteiten. En als ik nog eens op mijn vroegere werkplek binnenspring, drink ik nog wel een kopje koffie mee, maar vraagt men niet meer om mijn mening of advies. Maar eerlijk waar, dat stoort mij niet. Het tegendeel verwachten, zou bijzonder naïef zijn.
Na een druk professioneel leven breng ik nu heel wat tijd door met mijn vrouw, die intussen al twee jaar in loopbaanonderbreking is. Onze kinderen zijn volwassen en leiden hun eigen leven. De taken zijn afgebakend. Een huisman zal ik nooit worden. De handigheid, het praktische inzicht en de interesse daartoe ontbreken mij.
De eindigheid van het leven houdt mij slechts af en toe bezig. Meestal heb ik het gevoel dat ik nog veel lange jaren te leven heb. Gefascineerd keek ik onlangs naar een tv-uitzending over een priester die rotsvast geloofde dat hij de stemmen van overledenen op band kon registreren. Op dat moment besefte ik dat ook ik geruststelling wil vinden in de gedachte dat er na de dood nog iets is. Wat precies? Daar heb ik geen flauw idee van.
Steeds meer vallen momenten van schoonheid samen met momenten van tevredenheid. Genieten van de natuur, een goed gesprek, een spontaan contact. Dát zijn voor mij de schone momenten van het leven. Zij brengen troost voor de eindigheid en de moeilijke dingen. Ik leer nu ook te genieten van dingen die mij voorheen koud lieten. Wandelen bijvoorbeeld, dat zei mij vroeger niets. Ik hield meer van fietsen: snel vooruit raken, afwisseling, kilometers slikken. Nu wandel ik vaker, en geniet ik van dingen die ik voorheen gewoon niet zág. Zo recent met pensioen, besef ik al dat ik steeds meer toeschouwer word, dat er in een trager tempo meer te ontdekken en te genieten valt. Steeds meer ben ik in staat om in het nu te leven. Steeds minder spookt er door mijn hoofd, rust komt in de plaats.
‘Verveel je je niet, nu je met pensioen bent?’ vraagt men mij wel eens. Alsof er in een actief leven nooit verveling is. Onzin, in de meeste jobs is er veel routine die al snel tot verveling leidt. Ook in mijn werk waren er momenten van onvermijdelijke routine die mij deden uitkijken naar de avond of het weekend.
Nu ik geen dingen meer hoef te doen, merk ik dat mijn tijdsperspectief verandert. Een dag duurt langer, de tijd gaat minder snel. Nu ben ik minder gehaast, en praat ik meer met mijn vrouw, bij het ontbijt of in de loop van de dag.
Natuurlijk voel ik dat mijn lichaam minder energiek is dan vroeger, ook op seksueel vlak. Tederheid en genegenheid worden belangrijker. Op jongere leeftijd is je lichaam op elk moment van de dag ‘actief’. Nu is seks minder impulsief en functioneert mijn lichaam wel eens wat trager, maar tegelijkertijd krijgt erotiek een ruimere betekenis: je goed voelen bij elkaar, lekker lang samen in bed liggen.
Alles welbeschouwd ben ik een tevreden man. Mijn vrouw verlangt soms wel naar kleinkinderen, maar zelf voel ik die behoefte niet. Als ze komen, zullen ze welkom zijn. Maar ook zonder kan ik best gelukkig zijn. Wees gerust, ik geniet van mijn vrijheid, de ruimte om te kunnen doen wat ik wil, de luxe zelf over mijn tijd te beschikken.”
Annemie Struyf
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier