Drie maanden rondtrekken met drie: “muizenissen en bekommernissen ebben zachtjes weg”
Johan Van den Broek (56) en Karla Schoeters (47) trokken samen met hun 11-jarige zoon drie maanden door Nieuw-Zeeland, Australie en Fiji: hun verhaal, ervaringen en tips.
Johan Van den Broek (56), werkte voor diverse overheden rond de thema’s milieu & natuur, planning & beleid, en duurzame ontwikkeling en schreef in zijn vrije tijd teksten voor diverse uitgeverijen. Zijn vrouw, Karla Schoeters (47), was vooral actief rond klimaatverandering en duurzame ontwikkeling en werkte zowel voor ngo’s als een wetenschappelijke instelling. Hun zoon Stijn (11) zit in het zesde leerjaar van het lagere onderwijs. Ze besloten om er drie maanden samen op uit te trekken. Ze kozen voor rust en natuur, en wilden even niet meer continu door informatie overspoeld te worden. Een verslag van hun reis door Australië, Nieuw-Zeeland en Fiji.
Hong Kong
Kuierend doorheen het kraaknette luchthavengebouw, de nachtvlucht wriemelt nog ongevraagd in het lijf, de kapitalistische stadshorizon in de verte, valt iets op. Buiten wordt beton heraangelegd. Een flinke hoeveelheid, en toch grotendeels manueel, met vele gele mannetjes en dito zonnehoed. Een tiental kilometer verderop stroomt geld bij beken, en net waar mensen uit de hele wereld toestromen, staat handwerk centraal. Het beeld zal me de rest van de reis bijblijven, want reizen is niet enkel ontdekken, het is ook toetsen aan het herkenbare uit je eigen leefwereld, en aan je eigen opgebouwde beelden over de wereld van een ander.
Melbourne
En dag later landen we in Melbourne, na een trip van ongeveer 24 uur, en een tijdsverschil van 10 uur. Kortom, 36 uur. Moe, en vooral onwennig in een vreemde wereld. De eerste indrukken: dames met “panty’s en gympies” zie je om elke hoek, net als kwaliteitsvolle lichte sportfietsen. Aussies verkiezen comfort. Bedelaars en daklozen ontmoet je zelden, net als politie. Zwerfvuil ontbreekt in het straatbeeld.
Melbourne laat zich snel als een Europese stad lezen, enkel de samenstelling van de bevolking verschilt. Het aandeel Aziaten is opvallend, bij de toeristen hebben de, veeleer welstellende, Chinezen de Japanners inmiddels verdrongen. Een van de voordelen is het brede spectrum aan restaurants, bars, “hapjesmeeneemplekken”. Melbourne maakt het voetgangers en wandelaars comfortabel. De vele bruggen over de Yarra, een brede, rustige rivier, zijn meestal exclusief, net als de brede wandel- en fietspaden naast de rivier. Een stad voor de mensen.
Kers op de taart is zonder twijfel het stadspark, aan de rivierboord, dat zich tot tegen het centrale plein schurkt. Op loopafstand van de markt bevinden zich diverse roeibootclubs, alle met eigen identiteit. Naar Engelse traditie meten ze zich graag met elkaar.
Great Ocean Road
Zuidoost-Australië bezoeken, betekent dat “GOR” het obligate nummertje is, The Great Ocean Road. Sla een top tien open van meest spectaculaire autoroutes ter wereld, en GOR staat er steevast bij, meestal vrij hoog gerangschikt. Zon, zee, wind, bochten, vergezichten, stranden, ruimte, surfen, … Je verbeelding intomen is niet voor de hand liggend. En ja hoor, na die ene bocht volgt regelmatig nog een mooier beeld, en nog en nog en nog. Gelukkig zijn momenteel bijna alle fototoestellen digitaal en is foto’s wissen een obligate klus ’s avonds.
We verbleven er een week, reden diverse malen op verschillende trajecten, maar genoten vooral van de leuke cabins met zicht op zee. Luierend in een zetel, al of niet op een terras, en dan je blik ongedwongen laten dwalen. Ook de ontnuchtering maakte deel uit van GOR. Druilregen en een onvindbare zon bieden een andere ervaring. Het fototoestel blijft meestal ingepakt, en de schaarse foto’s worden na enkele dagen veelal gewist. Reizen als ervaring en reizen als verbeelding, twee verschillende zaken.
Fiji
Fiji als tussendoortje voldeed aan alle clichés. En toch. We zochten ook naar klimaatinvloed, aanstaande klimaatvluchtelingen, onrust, … maar zochten duidelijk onvoldoende intens en wellicht vooral op de verkeerde plekken. En vonden dus enkel consumptie van rust en bekoorlijke beelden. De week verpozing werd vooral door zoonlief gesmaakt. Zon & water, rust & onbekommerd. Ongedwongen.
De eerste dagen was hij wat onwennig aan het immense buffet, na enkele dagen ’s ochtends rustig een de broodtoaster gebruikend voor zijn croque monsieur. Hoe blauw kan water zijn? Hoe wit kunnen stranden zijn? Hoe overweldigend kan de kleurenpracht zijn net onder het wateroppervlak, en zeker ter hoogte van een rif, wat verderop?
Reizen en reizen
Reizen is kiezen, en we verkozen een verblijf van twee maanden op het Zuideiland boven een snelle rit doorheen heel Nieuw-Zeeland. Tijd om te zitten, tijd om te kijken, tijd om te lezen, tijd om te zijn. Een aanpak die haaks staat op de baseline die gebruikt wordt aan de Westkust, “stay longer, do more”. Landschappen verkopen als decor om activiteiten in te doen.
Drie maanden reizen, net geen 100 dagen. Het biedt je ruimte om veel zaken achter je te laten, vooral praktische. Nadeel is dat je vooraf een trits afspraken moet maken (post, verzekeringen, bank, …, en uiteraard werkgever), maar, eens je op pad bent voel je na enkele weken dat de stapel muizenissen, bekommernissen, en andere “nissen” zachtjes wegebt. Je verschuift geleidelijk naar het hier en nu, leeft van dag tot dag.
De weersvoorspellingen worden belangrijker in je planning, en minder belangrijk in je ervaring. Nieuw-Zeeland gaat er immers prat op dat het weer behoorlijk dynamisch is. Op sommige plaatsen, zoals bv. in de Catlins, staat het helder op het infobord op het strand. ” Blijft het weer zoals het nu is? Nee, als het regent, klaart het snel op en gaat de zon schijnen. Als de zon schijnt, gaat het spoedig regenen.” Nuchter.
En verder zijn er twee praktische zaken die ons bezighouden. Internet en wasmachines. We verkozen het reisgewicht te beperken. Analoge boeken bleven thuis en propere kleding hadden we voor één week. Maar, alle drie lezen we graag. Zoonlief (11) bv. verslond 31 boeken. En dus lezen we digitaal. Niet alles werd vooraf digitaal gekocht. Nu en dan verlaten we een mooi en afgelegen logeerplek, rijden naar een stadje enkele tientallen km verder, bevragen enkele cafés naar internet, en verdiepen ons in wat we wilden achterlaten.
100 dagen samen, met drie. Wat is het verschil? Hoewel je ‘ervaren’ alleen doet, geeft het een stevige meerwaarde als je het samen doet. Er ontstaat een verbondenheid omdat je gelijktijdig hetzelfde ervaart. En na elke ervaring ben je een beetje anders dan vooraf, en je relatie met de ‘meebelevers’ is (onherroepelijk) veranderd. Je hebt een ervaring gedeeld, iets net voor je of om je heen. En de tijd kan je niet meer terugdraaien, noch kan je de ervaring wijzigen of herscheppen. Ook 140 tekens zullen nooit volstaan om de ervaring te delen. Op die manier wordt een buddy als broer ervaren, en verlaten ‘samenwerkers’ het werk als vrienden. De sleutel? “let’s go”.
Natuur
Natuur in Nieuw-Zeeland is “buitenmaats”. De bergen, de meren, de bossen, de vergezichten, de weidsheid, de ongereptheid, en vooral, de kleuren. En steeds ontlokt het verwondering, een ronduit heerlijke ervaring, waar je nooit genoeg van krijgt. Het diepe blauw van Lake Tekapo, de indrukwekkende grootsheid van de Franz Josef Glacier, het fjordlandschap in het zuidwesten, het continue vogelconcert, de immense Mount Cook, de dynamiek van de zee, Milford sounds, … telkens opnieuw wacht je een andere, nieuwe ervaring.
Natuur is veelal geprivatiseerd. In Nieuw-Zeeland beheert de overheid, via de DOC, ongeveer 1/3 van het land. Maar, voor de topnatuur moet je dikwijls aankloppen bij privé-organisaties. Als je de albatrossen van nabij wil zien op Otago peninsula, als je de blauwe pinguïn aan land wil zien komen, als je de geeloogpinguïn wil zien, dan merk je dat dit stukje van gemeenschapsgoed geprivatiseerd werd. Diverse bezoekerscentra, net als vele lokale toeristische centra, worden gerund door vrijwilligers. De kwaliteit kan verschillen, maar, meestal is de informatie behoorlijk tot goed, soms heel erg betrokken.
Het zuidelijke eiland van Nieuw-Zeeland
Alle reisgidsen over het zuidelijke eiland vertellen hetzelfde, je waant je in Zwitserland, in Schotland, in Wales, in Noorwegen, in de Rhonevallei, in de Drôme, in … heel wat Europese landschappen vind je er samen, kort bij elkaar. Zeeleeuwen op het strand, net alsof het een aangespoelde en verweerde boomstam is, een ronduit blatend landschap met verspreide schapen, en meestal samengepakte koeien, hectordolfijnen die graag met surfers spelen, een versteend woud, kustgrotten die enkel toegankelijk zijn bij laagwater, het vogelparadijs Stewart Island, brem die kilometers ver een brede, gele landschapsstreep vormt, eindeloze wijngaarden, gletsjers die volcontinu worden bezocht door helicoptertoeristen die telkens op de top landen en onmiddellijk weer vertrekken, gigantisch uitgestrekte korstmostapijten, hangbruggen in alle varianten over snelstromende rivieren, onbegrensde stranden die je helemaal voor je alleen hebt, opmerkelijke rotsformaties zoals de pancakerocks, zonsondergangen die blijven intrigeren, fietsen, kajakken, zwemmen, mountainbiken, surfen, wandelen, auto zitten en kijken, telkens opnieuw kijken, … Nieuw-Zeeland is ‘onbegrensde verwondering’.
Sydney, een sprankelend slot
Sydney is een havenstad, ruim één miljoen inwoners. De traditionele rivier is ook aanwezig, uitbundig, met heel veel inhammen. Ruimte zat, en dus wordt, behalve in het meest centrale deel, veelal met laagbouw gewerkt, ook regelmatig in het centrum. In een relatief jonge stad worden gebouwen van eind 1800 – begin 1900 als “oud” bestempeld en nu en dan gekoesterd. Fraaie bakstenen gevels zijn echt geen uitzondering. Net als elders in de wereld worden verouderde havengebouwen en haveninfrastructuur een nieuwe functie toebedeeld als winkelcentrum, of fraaie woonplek, tot zelfs een klein “natuurgebied”. Woolloomooloo bv. heeft een riant hotel (ovolo) in een onvoorstelbaar prachtige oude houten loods. Wonen kan je er ook, met een plek voor je privé-jacht aan je voordeur, in de schaduw van het operagebouw. Kan het exclusiever?
Nieuwjaar dus, hét grote event in Sydney. Vlekkeloos georganiseerd. Op diverse plekken kan je het vuurwerk beleven, zowel dat van 21.00u als dat van 24.00u. Vooraf wordt bepaald hoeveel mensen op welke plek toegelaten worden. Dat aantal vind je overal, net als het tijdstip waarop de afgesloten locatie geopend wordt. Controle op drank en glas. Roken mag niet, alcohol drinken ook niet. Huisdieren zijn niet toegelaten. Alcohol is een gevoelig onderwerp, na 22.00 niet meer te koop in takeways, uitzonderlijk verkrijgbaar in cafés tot 03.00 in plaats van 01.00. Vele wegen afgesloten voor auto’s, de stad terug aan de voetganger. Op het terrein, veiligheidscontrole, vele toiletten (met heel frequent onderhoud), voedsel en drank te koop, en heel frequente inzameling van vuilnis. Om zeker te zijn dat we dat ene moment niet zouden missen, toch maar tijdig zijn zeker … We stonden om 11.45 aan de ingang van het parkje aan de Observatory Hill, bomen, een helling, gras, en een beperkte maximale capaciteit. Aanschuiven, nog voor het openingsuur! Variant was kiezen voor één van de vele privé-feestjes, meestal lang vooraf volzet, en meestal vreselijk duur. Prijzen van meer dan 500 euro zijn echt geen uitzondering.
Wat volgde was een soort festivalscène, qua sfeer en gemoedelijkheid vergelijkbaar met Jazz Middelheim, maar, zonder alcohol en zonder muziek. Heet en zonnig, en overal picknick, gevolgd door dobbelspellen, een drankje, een kaartje leggen, weer picknick, luieren, lezen, een schaduwboom opzoeken, en wachten, wachten en wachten. En dus spanningsopbouw.
Vanaf zessen werd het drukker, werd beknibbeld op vooraf afgebakende stukjes privéruimte, en geleidelijk werd het duister. We maakten ons stilaan klaar voor de “rush”, de wedloop met geduw en getrek voor de betere kijkplekken. Tot onze grote verwondering was er geen rush. Iedereen bleef zitten, en iedereen keek en genoot. Acht minuten. En toen was het gedaan. Een behoorlijk aantal, wij ook, stapten op. Anderen werden tot de plek toegelaten. De wandeling huiswaarts was een feestelijke stadswandeling. Al die mensen, geen auto’s, opgewekt, flanerend, en zwoel. Huiswaarts kuierend families kruisten opgedirkte amusementszoekers. Het was laat op de avond, en nog steeds, meer dan 25 graden. De tweede ronde van het vuurwerk volgden we op ons (dak)terras.
Praktisch p>
Een reis met drie (ouders en kind, 11 jaar). De logistiek werd toevertrouwd aan Travelessence, een Nederlands bureau dat enkel reizen organiseert naar Australië en Nieuw-Zeeland. Ze zorgden voor de vluchten, de auto’s en de overnachtingsplaatsen.
We vertrokken in Schiphol en vlogen via Hong Kong naar Melbourne met Cathay Pacific. Een auto werd gehuurd bij AVIS. Vanuit Melbourne vlogen we, via Sydney (Quantas) naar Nadi, een belangrijke toegangspoort van de Fiji-eilanden. De vluchten werden verzorgd door Fiji Airways. De week Fiji werd georganiseerd door Pacific Destination Limited. Transport van en naar de luchthaven met een taxi, transport van en naar Castaway (South Sea Cruises) met een (ferry)boot, en het verblijf, inclusief voedsel. Vanuit Nadi vlogen we via Auckland, met Fiki Airways, naar Christchurh met Quantas. De auto werd gehuurd bij Europcar. Vanaf Invercargill vlogen we met een Britten Norman Islander naar Stewart Island en terug; de auto blijft op het ruime parkeerterrein. Van Christchurch vlogen we naar Sydney met Quantas. De internationale vlucht terug verliep van Sydney via Hong Kong naar Schiphol (Cathay Pacific).
Cabins
We verbleven in “cabins”, een mooi woord voor een grote éénkamerwoning, met hoekjes en kantjes, een stacaravan. Voor een Vlaming best te vergelijken met het veredelde tuinhuis dat gebruikt wordt om te wonen terwijl de woning wordt gebouwd. Je hebt een kookhoek(je), een natte cel, een slaaphoekje, soms afgescheiden door een muur, soms een gordijn. De ene is veel beter dan de andere, de ander is soms minder slecht. De ene is uitstekend bemeubeld, de andere voorzien van de afdankertjes. De ene heeft geen enkele kookpot waar je meer dan 150 g spaghetti kan in koken, de andere is goed uitgerust. De ene heeft een vlekkeloos internet, de andere een spartelend. Meestal staat er een tv, uitzonderlijk een smarttv (met youtube en netflix). De handleidingen zijn zelden te begrijpen. Soms slapen we met drie in de woonkamer. Soms staan ze in een groepje, soms eenzaam. Ze staan alle op een leuke plek.
Belangrijk verschil met vele plekjes in (Zuid-)Europa is dat bedden gedekt zijn, en handdoeken overal klaar liggen, gewassen en gestreken, zelfs al blijf je maar twee of drie dagen. In de douche vind je zeepjes & co. Ook de keukens zijn voorzien van alle basisattributen zoals enkele keukenhanddoeken, één of meer vaatdoeken, enz. Uitzonderlijk vind je enkele cabins die aansluiten bij een lodge met enkele kamers. Gevolg, na je daguitstap merk je dat je bed gedekt werd, een stofdoek doorheen de kamer dwarrelde, en uitzonderlijk de vaat werd opgeruimd. Of nog, hotelservice in je cabin. En verder, alle cabins hebben een “starterspakket”, een noodvoorraad koffie, thee, suiker, soms ook fruitsap, en steevast melk. Handig, eerst thuiskomen en een warme drank, en pas daarna inkopen doen.
Links rijden
Is links rijden beter dan rechts? Wat je best niet verkiest, is een stuur aan de rechterzijde van je auto, en dan rechts rijden. Niet onverkiesbaar, wel te mijden of te voorkomen.
In het begin is links rijden voor een geharde rechtsrijder behoorlijk onwennig. Het voelt verkeerd aan, maar het is lastig duiden wat er precies scheelt. Net alsof een ander je woonkamer heeft herschikt. Keurig, grotendeels zoals vooraf, maar hier en daar anders. Na een poos voelt het veeleer onhandig aan. Als rechtshandige, en zeker als fietser, heb je jezelf de gewoonte geleerd om links te sturen en met je rechterhand allerlei dingen te doen, zoals een tas dragen, je zonnebril nemen, een jas aantrekken, … Ook in een auto doe je dat, iets eten (mag niet), je gsm nemen (mag niet), koffie nemen (mag niet), maar ook de temperatuurregeling tot de orde roepen, een andere cd kiezen, … Telkens met je rechterhand, en nu moet dat links. Doe je dat rechts, zoals je gewoon bent, dan is dat behoorlijk onhandig. Kortom, autorijden wordt oncomfortabel.
En dan nog maar te zwijgen over al die spookrijders. Vooral lastig als je geen continue stroom tegenliggers hebt. Tot er in de verte een auto op duikt, die komt met hoge snelheid naar je toen, en pas na enkel seconden realiseer je je dat het geen spookrijder is, noch dwarsligger, maar een linkse tegenligger! Een andere slaafse volger van de regels.
Na enkele dagen wordt links rijden gevaarlijker. Je voelt je al wat minder ongemakkelijk in die vreemde huurauto, je weet al enkele knopjes te vinden, weet het gaspedaal en de rem staan bv, je rijdt links, ontspant, en begint geleidelijk meer en meer terugvallen op ingesleten automatismen. Je nadert een rond punt, kijkt naar links, en hoort dan iemand naast je roepen, RECHTSSSSSSSS kijken. Ontnuchterende werkelijkheid.
Water
Beschaamd, dat word je als Belg als je voldoende lang in NZ verblijft. Beschaamd omwille van hun attitude ten opzichte van “water & lichaam”. Nochtans, is het percentage water in het lichaam van een Nieuw-Zeelander en een Belg wellicht hetzelfde, ondanks het veeleer “potige” lijf van de gemiddelde Nieuw-Zeelander. Het aantal “kleerkasten” tel je best niet, zou een huzarenstukje zijn. Breed geschouderd, stevige spiermassa’s, flink opgeschoten. Geen wonder dat ze zo’ n knap rugbyteam hebben.
Als je doorheen NZ rijdt van de ene stad naar de volgende, en je volgt de hoofdweg, passeer je, na enkele tientallen km een dorp, soms een kruispunt met enkele huizen, “een woonkorrel”. Opmerkelijk, je vindt steeds ook wegwijzers naast de weg die je vlekkeloos naar het toilet leiden. Makkelijk te vinden, net tot kraaknet, geen graffiti, goed onderhouden, voor iedereen toegankelijk. Ook aan de tientallen start- of eindpunten van aangeduide wandelingen vind je een toilet, meestal een composttoilet. Een vuilnisbak ontbreekt, bewust. Een openbaar toilet wordt een openbaring. En, steeds opnieuw, aan elk wandelverzamelpunt, in elk dorp, en elke stad. Uiteraard gratis.
Dwaal je doorheen een dorp, stadje of stad, stap een café binnen, neem een zitplaats en wacht enkele seconden. Een bediende brengt je onmiddellijk niet enkel de kaart, maar ook een fles water en glazen. Uiteraard gratis. In vele cafés staat er steeds één of twee karaffen water klaar, met glazen. Je hoeft niets te bestellen, je mag een glas nemen, vullen en blijven vullen. In Australië hebben we diverse cafés gezien waar het gekoelde water en bekers buiten staat, gewoon op de stoep, bereikbaar en beschikbaar voor éénieder. Uiteraard gratis.
Alle leidingwater in NZ is, uiteraard, drinkbaar. Wel merk je, zowel aan de geur en de smaak, dat ze het niet zo erg vinden om iets meer chloor te gebruiken. Op meer geïsoleerde plaatsen, wordt, in eerste instantie, gebruik gemaakt van het regenwater. Het regenwater, stroomt, na opslag in een metalen, bovengrondse, tank doorheen de keukenkraan. Eén eigenaar vertelde trots dat hij het zelfs niet filtert. Wij verkiezen als drinkwater het warenhuiswater, althans voor de ongekookte versie.
Aardbeving
Nieuw-Zeeland is aardbevingsgevoelig. Dat zal niet veranderen. De laatste jaren kwam dit opmerkelijk tot uiting in Christchurch, de grootste stad op het zuidelijke eiland. Twee aardbevingen kort na elkaar leidden tot een trauma. Een eerste aardbeving in september 2010, gevolgd door een stevigere in februari 2011. Vele doden, het centrum grotendeels van de kaart, en vooral een onveiligheidsgevoel, versterkt door ongelukkige inschattingen én aanbevelingen van de overheid. Vele woningen die na de eerste aardbeving als “veilig” werden bestempeld werden beschadigd tijdens de tweede aardbeving.
Vandaag is het een stad die worstelt met heropbouw. Op tientallen plaatsen gelijktijdig wordt gewerkt, gecoördineerd, planmatig, na vooral een intense inspraakronde. Maar onzekerheid is sluipend. Inmiddels verkiezen velen de veiligere buitenwijken (andere ondergrond), tot enkele kleine plaatsen een tiental km verder, waar amper schade was. Het is een bizar beeld, een centrum met vele lege plekken, héél veel bouwactiviteit, amper winkels, een kerk in … karton, een groep containerwinkels, … Dynamisch en beklemmend. Bevreemdend. En toch, doorheen de stad slingert een rivier, een tiental meter breed, omgord door bomen, een brede groenstrook aan beide zijden, kortom, een droom voor een stadsplanner. En toch hangt er de onzichtbare dreiging, het ontbreken van zekerheid.
14 november 2016 was er, alweer, een stevige aardbeving in NZ. Al snel gingen beelden de wereld rond. Zoals gewoonlijk, een stevige botsing tussen twee aardplaten. Het centrum lag ten noordenwesten van Kaikoura, in zee. Enkele doden, vele gebouwen beschadigd, wegen stuk, leidingen vernield, enz. Kaikoura is een dorp van 3500 inwoners. Visvangst, landbouw en toerisme zorgen voor inkomsten. Het dorp is te bereiken, vanuit het noorden en zuiden via highway 1. Daarnaast is er ook een route vanuit het binnenland. Highway 1 is zwaar beschadigd
Na de eerste berichten, verscheen info die je direct of indirect met geld kan verbinden. Landbouwers die gedwongen zijn om honderdduizenden liters melk in de gracht te lozen, vissers die onverwachts nieuwe quota en vangperiodes krijgen opgelegd (een deel van het visbestand lag op de kust !), autoverhuurders die moeilijk hun auto’s terugvinden van gerepatrieerde toeristen en transportbedrijven die onvriendelijk melden dat hun vrachtauto’s plots meer dan 300 km extra moeten rijden. Opvallend was ook dat één van de toeristische bedrijven die “walviskijkboottochten” aanbieden doodleuk op het internet een bioloog lieten vertellen dat ze 300 dolfijnen gezien had in de buurt van Kaikoura. Het feit zal, uiteraard, wel juist zijn, maar de timing ongelukkig. Maar, en dat is de vervelende maar, tal van inwoners zijn niet enkel van de wereld geknipt, hebben schade, maar hebben ook geen inkomsten meer. En laat dit net de start van het hoogseizoen zijn …
Johan Van de Broek
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier