Wat moet je zien?
Oker is het eerste dat opvalt in Bologna. Gevels in okergeel, okerbruin en terracotta doen Bologna baden in het patina van een warme zonsondergang. Niet minder opvallend zijn de overdekte galerijen en portieken die de klassieke trottoirs vervangen. Tot in de negentiende eeuw waren de bouwlustige burgers verplicht hun gevel af te werken met een galerij..
Alle samen vormen de galerijen een 35 kilometer lang zuilenlint. Flaneren, winkelen, een terrasje doen: het kan overal, beschut tegen zon en regen. “Bologna moet niet onderdoen voor Firenze of Venetië, maar wij hebben nog geen last van massatoerisme”, zegt Manuela overtuigd.
De eerste dag maak je in de voormiddag het best een wandeling door het historische centrum. De grote Piazza Maggiore en de kleinere Piazza Nettuno lopen in elkaar over en vormen het hart van de stad. Deze pleinen worden omrand door een rist palazzi die getuigen van de middeleeuwse macht van de stad.
Geniet van de sfeer vanop een terrasje onder de arcaden van het Palazzo del Podestà. En let in de gotische San Petronio-basiliek vooral op de 17e-eeuwse ‘zonneklok’ die in de vloertegels werd verwerkt. Ze functioneert dankzij de zonnestralen die door een kleine opening in het plafond priemen.
In het Palazzo del Archiginassio, naast de basiliek, wacht nog een verrassing: het Anatomisch Theater, waar tot in de 18e eeuw anatomieles werd gegeven aan geneeskundestudenten, bestaat geheel uit gesculpteerd hout.
Van hieruit wandel je naar een juweel van een plein: de Piazza San Stefano. De San Stefano-basiliek (alleen open in de voormiddag) is een aaneenrijging van vier eeuwenoude kerkjes, binnenplaatsen en kloostergangen, antieke en Byzantijnse onderdelen, fresco’s en geheimzinnige symbolen.
Dit is niet te verwonderen als je weet dat men hier in de tijd van de kruistochten een kopie van de oudste kerken van Jeruzalem wou maken. Trek in de namiddag wat tijd uit voor een bezoek aan Due Torri, die de universiteitswijk doorkruist. Wij hebben de oudste universiteit van Europa, zal elke inwoner je trots vertellen.
Rode loper tussen de velden
Op de tweede dag kan je starten met een kort museumbezoek. Onze aanrader: het archeologisch museum (Museo Civico Archeologico). In de Egyptische afdeling hebben we voor het eerst mummies van krokodillen gezien. Wil je nadien wat shoppen of mooie winkels met Italiaanse mode en design bekijken, dan vind je zeker je gading in de Via Farini, de Galleria Cavour, de Via Casteglione en de Palazzo dei Pepoli.
Als je een irrealistisch gevoel wil krijgen en niet opziet tegen een stevige wandeling, begeef je dan in de namiddag naar de Porta Saragozza. Van hieruit vertrekt een overdekte wandelgalerij van liefst 4 kilometer naar de Santuario di San Luca, een bedevaartsoord op een heuvel buiten de stad. Na een tijdje slingert de galerij zich eenzaam tussen de akkers. Als een rode loper tussen de maïsvelden en weiden.
Due Torri
De Due Torri beheersen het stadsbeeld van Bologna en dateren beide uit de 12e eeuw, al zijn ze alles behalve gelijk. De Torre degli Asinelli reikt 97,2 meter hoog, de Torre Garisenda is maar 47 meter en merkwaardig scheef. De hoogste toren kan je ook beklimmen maar weet waaraan je begint: aan bijna 500 prehistorische trappen.
Lekker eten
De Italianen zelf zeggen dat Bologna ‘het hart van de Italiaanse keuken’ vormt. De Bolognese koks werken graag met rijke producten als boter, room, vlees (Bolognese saus) en kaas van koemelk. Specialiteiten: luxepasta’s (zoals gevulde tortellini, belleze, caramelle, groene tagliatelle), mortadella (worst), rijsttaart. In en rond de Via delle Pescherie Vecchie vind je tientallen voedingswinkels.
Bron: Ludo Hugaerts in Plus Magazine
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier