Chios
Men zegt dat Homeros er geboren werd en dat Christoffel Colombus er een deel van zijn bemanning kwam zoeken. Je zou wensen dat er een soort grendelregel kwam, die verhindert dat dit eiland ooit overspoeld wordt door toeristen.
Chios is de thuishaven van grote en minder grote scheepseigenaars, van kapiteins, van zeelui. Belangrijke bron van inkomsten is ook de mastiekoogst in het heuvelachtige zuiden. Mastiek, een harsachtig bijproduct van de lage Pistacia Lentiscus boom, die uitsluitend hier groeit, is van belang in de farmaceutische industrie, in de verfproductie en voor het maken van kauwgom. Sinds eeuwen is dat een troef in handen van de Chioten. Tijdens de bijna 3,5 eeuwen durende Turkse bezetting bezorgde de begeerde mastiek het eiland een comfortabel statuut.
Je zou wensen dat er een of ander ingenieus plan bedacht werd om al het mooie, zoals de ongerepte westkust, met schitterende baaien als Agia Markella, Elinta, Lithi en Trahilou, van dit eiland te conserveren. Een zachte vorm van toerisme in de villa’s van de Kambos bijvoorbeeld, nadat ze met eerbied werden gerestaureerd. De Kambos is een gordel van groen ten zuiden van de hoofdstad, vruchtbaar en goed voorzien van grondwater. Rijke stedelingen bouwden er in de 17de en 18de eeuw herenhuizen in de typische roestkleurige steen van Thymiana, dat nog een beetje zuidelijker ligt. De meeste van die huizen, dikwijls in verval omdat de familie verarmd is of omdat de erfgenamen met elkaar overhoop liggen, staan te midden van gigantische citrusboomgaarden, ingesloten door hoge muren. Het grondwater wordt al eeuwen bovengehaald met waterraderen en vrijwel elk landgoed heeft een groot bassin dat diende om het vee te drenken.
Cypressen, zonnebloemen, citrusbromen, een duidelijk Italiaans geïnspireerde klokkentoren, stilte die alleen verstoord wordt door het gezoem van libellen die over het waterbassin scheren. De invloed van de Genovezen is hier zeer aanwezig. Ze nestelden zich in de Byzantijnse tijd op dit eiland dat op hun handelsroutes naar het oosten lag. Begin 14de eeuw namen ze de macht over en brachten Chios, in goede verstandhouding met de verslagen Byzantijnse bestuurders, tot het toppunt van weelde. Een chiotisch leven was een staande uitdrukking voor een weelderige levensstijl die in grote tevredenheid werd gevoerd.
Gruwelverhalen
Het is een romantisch gezicht als ’s avonds de rossige maan opkomt boven de lichtjes van Cesme op het Turkse schiereiland Erythrea slechts 3,5 zeemijl van het eiland verwijderd. Er vaart een ferry over en weer en touroperators organiseren uitstappen naar Efese. Voor de oudere mensen op deze eilanden is de overkant ‘het oude land’, het laatste gebied dat Griekenland moest prijsgeven aan de Turken. Ze dromen nog van de weelde en het intellectuele leven in steden als Smyrna, nu Izmir. Het vertrouwen is nooit helemaal hersteld, hoewel er veel individuele contacten blijven.
Ondanks alle diplomatieke beweging vergeven ze hier moeilijk de oude bezetter wat hij het eiland heeft aangedaan. In elk dorp zijn er gruwelverhalen. In Anavatos, het middeleeuwse vestingdorp hebben vrouwen en kinderen zich van een meer dan honderd meter hoge muur tegen de bergwand te pletter gestort om niet in handen van de Turken te vallen. In Nea Moni, het Byzantijnse klooster uit de 11de eeuw dat centraal op het eiland ligt, is er een kapel waar beenderen en schedels van iedereen die vorige eeuw door de Turken werd omgebracht, in een glazen schrijn worden geëxposeerd. Vergeten doet men hier niet.
De dorpen op Chios hebben twee gezichten. Neem nu Elata op de westkust. In de winter wonen er zo’n 600 mensen. In de zomer verdriedubbelt dat aantal. Dan komen de dorpelingen met vakantie, die vlak na de Tweede Wereldoorlog uitweken naar de Verenigde Staten en naar Australië, vanwege de armoede en de verdeeldheid gezaaid door de burgeroorlog.
Genieten van kleine dingen
Op Chios zelf zijn Kardamila en het aan zee gelegen Marmaro, het nest van de reders. Ze liggen aan de noordoostkant van het eiland, een beetje met hun rug naar de rest. Het hele noorden van Chios is trouwens een ruige, bergachtige streek. De dorpjes liggen er weggestopt achter de bergflanken die ze beschermen tegen de scherpe noordelijke winden. Op de kammen waar vroeger de traditionele molens stonden, genereren nu reusachtige stalen wentelwieken energie.
In dat noorden kan je ook de laatste stukken zandweg vinden die niet met een gewone auto te berijden zijn. De uitgestrekte pijnboombossen werden al fel geteisterd door branden, maar het leven neemt weer de overhand en het groent weer stilaan. Precies in deze minder bezochte gebieden heeft het Griekse leger een paar kazernes neergepoot. Toch is een rondrit de moeite waard, alleen al om de stille dorpen te bezoeken. Volissos in het noordwesten en het nabijgelegen klooster van Agia Markella met het uitgestrekte zandstrand voor de deur. Het mooiste is wel Agios Galas met zijn Byzantijnse rotskerken en de ondergrondse grotten waar sinds vroegchristelijke tijden erediensten werden gehouden. Hoger op de berg ligt het verlaten Agios Yiannis.
Wie van west naar oost door het noordelijke deel van Chios trekt, neemt best drank en mondvoorraad mee, want veel is er niet te vinden. Laat de rit tegen het eind van de middag eindigen in Langada, een vissershaventje op de noordoostkust. Bestel een groot bord atherina (gefrituurde babyvisjes) en een fles koele witte wijn, kijk naar het zonlicht dat tussen 6 en 7 verandert van gesel in balsem, en besef dat hier de essentie van Griekenland ligt : genieten van kleine dingen.
Bron: Weekend Knack
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier