Wat moet je zien?
Het koninklijk paleis ofte Grand Palace is architecturaal erg interessant, aangezien het gebouwd is in verschillende periodes en stijlen. Zo is de Chakri Mahaprasat of grote hal in 1882 ontworpen door Engelse architecten. Daardoor combineert de hal elementen uit de Italiaanse Renaissance met traditionele Thaise architectuur. Moorse invloeden vind je dan weer terug in de troonhal, de Abhisek Dusit, uit 1904. Vroeger werd ze gebruikt voor staatsgelegenheden, nu doet ze dienst als handwerkmuseum met Thaise stoffen en juwelen. Daarnaast is het gebouw versierd met massa’s mozaïeken en bladgoud. Hoewel de koning er niet langer resideert, ademt het paleis nog steeds het diepe respect van de Thai voor hun koningshuis uit.
Een ander voormalig koninklijk paleis is Vimanmek Teak Mansion. Dit Hemelse Onderkomen is het grootste gebouw ter wereld van teakhout. Verspreid over de drie verdiepingen vind je meer dan tachtig kamers vol koninklijke objecten, kunst en antiek.
Tenslotte past ook het Democracy Monument in het koninklijke rijtje. Dit art deco-monument verbeeldt de overgang van een absolute naar een constitutionele monarchie. Het bestaat uit vier engelenvleugels die in een cirkel staan. Een van de ontwerpers was de Italiaan Corrado Ferroci.
Gouden tempels
Aan het Grand Palace grenst de tempel Wat Phra Kaeo. De topattractie in deze tempel is het smaragden boeddhabeeldje van circa 70 centimeter hoog. Bij de wisseling van elk seizoen doet de koning zelf het groene beeldje andere kledij aan. In de tempel worden vaak lotusbloemen geofferd en wierrook gebrand.
Voor het paleis ligt het ovale plein Sanam Luang. Daar vind je het museum voor moderne kunst, de Thammasat Universiteit en het Nationaal Museum met zijn indrukwekkende collectie kunst uit het Bronzen Tijdperk. Ook krijg je in dit grootste museum van Zuidoost-Azië een goed beeld van het Thaise leven door de eeuwen heen.
Andere bezienswaardige tempels in de stad zijn de Wat Pho en de Wat Arun. De Wat Pho of Wat Phra Chetuphon ligt vlak bij het koninklijke paleis. Het is de oudste en tevens grootste tempel van de stad. Ook hier vormt een Boeddhabeeld dé topattractie. Al is dit beeld met zijn 46 meter lengte en 15 meter hoogte wel een stuk groter dan de smaragden Boeddha. Ook de kleur verschilt: de Boeddha van Wat Pho is volledig met goud bedekt en de voetzolen zijn in parelmoer ingelegd. Een andere aantrekkingspool van Wat Pho is het centrum van Thaise massage. Om de technieken onder de knie te krijgen kan je er zelf cursussen volgen.
Daarnaast is de Wat Arun niet te missen. Deze tempel van de Dageraad ligt aan de Chao Phraya-rivier recht tegenover het Grand Palace. Hier geen Boeddhabeeld als topattractie, maar wel de circa 80 meter hoge centrale toren. Het bouwsel is versierd met stukjes porselein, opgetrokken in Khmerstijl en biedt een schitterend uitzicht over Bangkok.
Andere, iets minder indrukwekkende tempels zijn Wat Traimit ofte de Tempel van de Gouden Boeddha, die het grootste massief gouden Boeddhabeeld ter wereld herbergt, en Wat Benchamabophit ofte de Marmeren Tempel. In 1901 is deze tempel in opdracht van koning Rama I volledig opgetrokken uit wit marmer. Nu vind je er een prachtige collectie Boeddhabeelden.
Het vroegere Bangkok
Maar Bangkok is natuurlijk meer dan tempels. Ook water speelt met de Chao Praya-rivier en het omliggende moerasgebied een belangrijke rol. Doorheen de eeuwen zijn in de stad een aantal kanalen gegraven. Sommige om het scheepvaartverkeer naar de voormalige hoofdstad Ayutthaya te vergemakkelijken, andere ter verdediging van de stad. Heel veel inwoners woonden dan ook op of aan het water.
Vanaf het einde van de 19e eeuw zijn heel wat kanalen gedempt. Maar in bepaalde wijken leeft de vroegere khlongsfeer nog door. Zo kan je de koninklijke boten, met hun fijn houtsnijwerk, ingelegde stukjes glas en bladgoudversiering, in de boothuizen op Khlong Bangkok bezoeken. Enkel tijdens belangrijke ceremonies worden de boten opnieuw te water gelaten. Of je kan een fel gekleurde lange Khlong-taxi nemen voor een ontspannend tochtje op het water. Die voert je langs teakhouten bloemrijke huizen en goudgebladderde tempels. Zo krijg je een goed beeld van het vroegere Bangkok.
Chinatown
Zoals ongeveer elke wereldstad heeft ook Bangkok een groot Chinees centrum. Dit Chinatown biedt voor bezoekers een overvloed aan kleine straatjes en winkeltjes. Het lijkt één grote markt waar duizenden Chinezen door elkaar krioelen. Je kan er allerlei rariteiten kopen en vaak is een volledige straat aan één bepaald product gewijd.
Al van voor de stichting van Bangkok als hoofdstad woonden er Chinese immigranten in de stad. Bovendien waren de eerste koningen, Taksin en Rama I, zelf half Chinees en dus onderhielden ze nauwe banden met China. Nu nog zitten er vaak Chinezen op sleutelposities. Die grote toeloop van Chinezen naar Thailand vond vooral in de 19e eeuw omwille van de bloeiende handel plaats. De Thai bleven liever op het platteland en kwamen dus niet naar Bangkok. Een deel van de Chinese gemeenschap heeft zich goed aangepast, waardoor er nu ook een Sino-Thaise gemeenschap bestaat. Voor het minder geïntegreerde deel van de Chinese populatie bestaan er nog steeds aparte Chinese scholen en kranten.
Naast Chinezen speelden Amerikanen een belangrijke rol in de handel. Zo kan je nog steeds het huis van Jim Thompson bezoeken. Deze architect uit New York zetten de Thaise zijde terug op de wereldkaart door staaltjes op de sturen naar de grote modehuizen. Het huis van deze zijdehandelaar biedt een staalkaart van de Thaise bouwstijlen, omdat het samengesteld is uit onderdelen van andere Thaise huizen. Binnenin vind je een mooie collectie kunst.
Tenslotte vormt de Dusit dierentuin een leuke attractie om de drukte te ontvluchten. Eerst was het de botanische tuin van de koning. In 1938 werd die tuin omgevormd tot zoo.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier