Binnen het park bevinden zich zeven campings met 291 plaatsen: Igloo Creek, Morino Backpacker, Riley Creek, Sanctuary River, Savage River, Teklanika River en Wonder Lake. Je mag er maximaal 14 opeenvolgende dagen blijven. Ze zijn geopend van mei tot en met september. Alleen Riley Creek is het hele jaar door geopend.
Morino Backpacker campground is speciaal bedoeld voor wandelaars; met een auto kan je er niet terecht. Sanctuary, Igloo en Wonder Lake zijn alleen te bereiken met een bus.
De meeste plaatsen kunnen op voorhand gereserveerd worden via Denali National Park Camping. Wanneer je in het park arriveert zonder een plaats gereserveerd te hebben is de kans zeer groot dat je twee nachten moet wachten voordat je op een camping binnen het park terecht kan. De rangers kunnen je namen van mensen geven die kamers of kampeerplaatsen verhuren aan toeristen net buiten het park.
In de Visitor Centers, waar je je moet registreren voordat je naar de camping gaat, krijg je een beerbestendig blik om je spullen in op te bergen. Bewaar daarin al je voedsel en cosmeticaproducten en gebruik bij het koken geen sterk geurende ingrediënten. Voor het kamperen in backcountry heeft de National Park Service een zogenaamd triangulair systeem ontwikkeld.
De meeste wandelterreinen liggen in boomloze toendra’s en je kan je voedsel dus niet in een boom hangen. Het systeem houdt in dat je de plaats waar je je eten bereidt op een afstand van 100 meter van je tent maakt en 100 meter de andere kant op bewaar je het beerbestendige blik. De drie punten samen vormen een grote driehoek.
Wanneer je er niet voor voelt om te kamperen wordt het moeilijk om in het park te overnachten. Je kan een cabin huren in het Kantishna Roadhouse of in de Denali Backcountry Lodge, maar je moet ze ruim op voorhand reserveren en ze zijn extreem duur. Buiten het park vind je wel verschillende hotels en cabins.
