Wat is er verder te zien?


Naast het onvergelijkbare spektakel, zijn er nog andere bezienswaardigheden in dit gebied. De brug over de Victoria Falls bijvoorbeeld, het stadje Livingstone en het gelijknamige museum en natuurlijk de natuurparken Victoria Falls en Mosi-Oa-Tunya maar verder ook het Zambesi en Hwange National Park.

Victoria Falls Bridge
De Victoria Falls Bridge is een bedenksel van Cecil Rhodes, de man die zijn naam aan Rhodesië gaf. Hij droomde van een verbinding tussen Kaapstad en Caïro. Die verbinding moest over de Zambesi.

Een eind boven de watervallen – op de kaart links ervan – zou dat geen enkel probleem zijn geweest, maar Rhodes koos voor een duur huzarenstukje want “the railway should cross the Zambezi just below the Victoria Falls. I should like to have the spray of the falls over the carriages.”

Op die onmogelijke plaats kwam dus de brug die een trein- met een wegbedding combineert. Britse ingenieurs bedachten een constructie net als die van de brug over de haven van Sydney. De autochtone Lozi geloofden hun ogen niet toen de in Engeland geproduceerde stukken aangevoerd werden. Ze geloofden nog minder dat de 152 meter kloof over de Zambesi overspannen kon worden.

Ei zo na kregen zo ook nog gelijk. De constructie was parallel begonnen op beide oevers en op 31 maart 1905 moesten de twee helften aan elkaar geklonken worden, honderd meter boven het water. De operatie mislukte omdat door de hitte het staal te zeer was uitgezet. De daaropvolgende, koele nacht lukte het wel. Op 1 april om zes uur ’s morgens zaten alle bouten op hun plaats.

De brug die nu een grensovergang tussen Zambia en Zimbabwe vormt, werd plechtig geopend door Francis Darwin, zoon van Charles. Cecil Rhodes zag ze nooit. Hij stierf vooraleer men aan de bouw begon.

Voor spoorwegliefhebbers is er overigens in de buurt nog iets leuks te zien: het Railway Museum in Livingstone waar enkele authentieke stoomlocomotieven en historische wagons staan opgesteld.

Livingstone
Livingstone is de startplaats voor uitstappen naar de Victoria Falls vanuit Zambia. De stad ontstond na de bouw van de brug over de watervallen (1905). Tot in 1935 was dit de hoofdstad van Noord-Rhodesië, het latere Zambia.

Vandaag telt Livingstone goed 100.000 inwoners, vooral Lozi. Het merendeel ervan leeft van het toerisme. Een minderheid verdient een boterham in de textiel- en kledingnijverheid. De stad Livingstone ligt ook op kruispunten van verbindingen met de buurlanden (Zimbabwe en Botswana).

Eén van de meest interessante plekken is er het Livingstone Museum. Dit is ’s lands grootste en oudste museum, hoewel de bezoeker uit Europa zich daarover geen begoochelingen moet maken. Het museum dat alleen dankzij Europese fondsen de stukken kan conserveren, bevat vijf afdelingen: archeologie, geschiedenis, etnografie, kunst en een collectie van memorabilia van David Livingstone himself.

In de archeologische afdeling schuilt een schat aan stukken waarvan sommige dateren uit het steentijdperk. Geschiedenis en etnografie is mooi meegenomen, maar de meeste gasten komen natuurlijk voor de Schotse dokter. Hier ligt onder andere Livingstones dagboek uit 1858 over zijn tweede verkenning van de Zambesi. Plus memorabilia en aantekeningen van Livingstones botanicus John Kirk en zijn geoloog Richard Thornton.

Victoria Falls National Park
Laat je niet misleiden door de naam. Dit is geen echt park, in de Afrikaanse betekenis van het woord. Het Victoria Falls National Park (Zimbabwe) is amper 2.000 hectaren groot en beslaat enkel een stukje van de zuidelijke oevers van de Zambesi – de watervallen zelf.

Lokale gidsen zullen je er ook van proberen te overtuigen dat hier een ongerept regenwoud ligt. Twee halve waarden in twee woorden. Ongerept is niet onmiddellijk het geval, gezien de wandelpaden die hier werden aangelegd. En echt regenwoud in de strikt botanische betekenis is het ook niet.

Door de overvloed aan water (de eeuwige nevel van de watervallen) groeien bomen en struiken zeer weelderig. De dik op elkaar gepakte bomen en struiken vormen wel een indrukwekkend zicht. Bezoekers wanen zich in een regenwoud, maar veel van de hier groeiende vegetatie komt ook elders in Zambia en Zimbabwe voor, zij het in een lagere densiteit.

Mosi-Oa-Tunya National Park
Het Mosi-Oa-Tunya National Park – de naam betekent zoveel als “de rook die dondert” – strekt zich op Zambiaans grondgebied uit langs de Zambesi. Het park is relatief klein. Het begint aan de watervallen zelf en loop goed 12 kilometer verder stroomopwaarts.

Wild zit er wel, maar gezien de grootte van het park niet in overvloed. Een kans om de Big Five hier te zien, is vandaar erg klein. Antilopen, giraffen en zebra’s komen daarentegen wel veelvuldig voor. Dé reden om de rest van het park – naast de watervallen – toch te bezoeken, is de witte rinoceros.

Stropers slachten deze zeldzame beesten af aan beide kanten van de Zambesi. In het Mosi-Oa-Tunya National Park werd echter een beschermings- en kweekprogramma opgezet. Met succes. In 1994 werd de eerste witte rino in het park geboren.

Zambesi National Park
Het Zambesi National Park (grondgebied Zimbabwe) vormt een groter geheel waartoe ook het Victoria Falls National Park behoort. Alles bij elkaar goed voor ruim 56.000 hectaren wildpark.

Net zoals in het Hwange National Park kan je hier zelf op verkenning gaan, maar natuurlijk zijn er ook de georganiseerde safari’s. Gemakkelijk is wel dat het park onmiddellijk in achtertuin van het stadje Vicotoria Falls ligt.

Het Zambesi National Park strekt zich uit langs de oevers van de Zambesi en zo verder zuidwaarts. Omdat het relatief klein is, maken “jagers” op de Big Five weinig kans om de vijf grote diersoorten ook echt te zien als ze slechts één dag blijven. Alleen olifanten komen hier veelvuldig voor.

De grootste trekpleister van het park zijn de prachtige sabelantilopen die elders een grote zeldzaamheid vormen. En natuurlijk heb de prachtige uitzichten op de Zambesi-rivier.

De beste periode om dit park te bezoeken is het droogseizoen. Het water van de Zambesi en de plassen van de Masuie-rivier oefenen dan een absolute aantrekkingskracht op het wild uit.

Hwange National Park
Het Hwange National Park ligt zuidelijk van de Victoria Falls (zo’n 200 kilometer verderop) en is het vroegere Wankie Park. De geschiedenis ervan gaat terug tot in 1930 en vandaag de dag is het 14.600 vierkante kilometer groot. Daarmee vormt dit het grootste park in Zimbabwe. Afzakken naar hier voor een paar dagen is in verschillende opzichten een aanrader.

Zo biedt Hwange wellicht de grootste kuddes olifanten van heel Afrika. Volgens kenners zitten hier ook de grootste concentraties wilde honden en hyena’s ter wereld. Het Hwange National Park vormt een goede optie voor de kennismaking met de fameuze Big Five. Alleen de witte rinoceros vind je hier niet meer; die is helaas door stropers tot het laatste exemplaar uitgemoord.

Hwange is erg aanlokkelijk omdat het zeer uiteenlopende landschappen omvat. Zo zijn er zand- en duingebieden van de Kalahari-woestijn, maar ook enorme grasvlakten en wouden met Afrikaanse mahogany en teak. Daarvoor worden overigens (beperkte) exploitatievergunningen afgeleverd.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content