Wat moet je zien?


Short Grass Plains
De grasvlaktes in het zuiden van de Serengeti zijn de meest productieve en voedzame graslanden in de wereld. Na de regens in november trekken de gnoes hierheen. Ze hebben het mineraalrijke gras nodig om hun jongen mee te voeden. In februari en maart voltrekt zich hier gedurende 4 weken een groot spektakel. Dan worden de jonge gnoes geboren en zijn de graslanden gevuld met duizenden jonge kalfjes.

De gnoes blijven enkele maanden in dit gebied, samen met hartenbeesten (soort antilope), gazellen en trekvogels. Wanneer de regen stopt – in mei en juni – en de vlakte opdroogt, trekken de gnoes weer terug naar het noorden. Ze worden daarbij vergezeld door witte ooievaars, steppenkiekendieven en slechtvalken.

Long Grass Plains
De ‘short grass plains’ maken in de buurt van de grens tussen Ngorongoro Conservation Area en het Serengeti National Park plaats voor de ‘long grass plains’. Hier vind je het typische Serengeti landschap van eindeloze grasvlaktes zover je kan kijken, af en toe onderbroken door de typische Kopjes (ronde rotsen). Dit gebied is niet zo geschikt om te grazen en daarom trekken de dieren op hun grote tocht wel door deze vlaktes, maar ze blijven er meestal niet, tenzij er nergens anders voedsel te vinden is.

Het lange gras maakt de dieren bovendien bijzonder nerveus omdat roofdieren zich hier gemakkelijk kunnen verstoppen. Er zijn wel verschillende dieren die hier permanent hun leefgebied hebben, zoals gazellen, kongoni antilopen, wrattenzwijnen, hartenbeesten, leeuwen, jachtluipaarden en hyena’s.

Seronera Vallei
Deze vallei is een belangrijk overgangsgebied tussen de grasvlakten in het zuiden en de bossen in het noorden. Er slingeren verschillende rivieren door deze vallei, waaronder de Seronera. Er is hier het hele jaar door water beschikbaar en daarom is het de meest betrouwbare plaats om wild te zien.

Er leven leeuwen, hyena’s, giraffen, buffels, hartenbeesten, ellipswaterbokken, impala’s, rietbokken, bosbokken, dikdikantilopen, nijlpaarden, krokodillen, wrattenzwijnen en verschillende vogels. Ook luipaarden komen hier voor, maar die zijn nogal schuw. De grootste kans om ze te zien heb je langs de rivieren. Ze rusten vaak onder de takken van acaciabomen. Dat zijn ook de plekken waar jachtluipaarden, boskatten en karakallen graag vertoeven.

Banagi
Banagi ligt 18 kilometer ten noorden van Seronera. In de schaduw van de heuvels leven hier kuddes buffels en groepen giraffen. In Retima, 6 kilometer verder, kan je nijlpaarden zien baden in poelen. Het gebied tussen Banagi en Kilimafedha (‘heuvel van rijkdom’) bestaat uit bosgebieden, onderbroken door open vlaktes en heuvels.

Hier bevinden zich ook de beroemde rosten met kwartsaderen van twee tot drie duizend miljoen jaar oud. Tot 1966 werd hier naar goud gezocht. Daarnaast is dit de streek waar je de meeste kans hebt om olifanten te zien. Tijdens het droge seizoen voeden ze zich met bomen en dat is duidelijk te zien aan de begroeiing.

Kopjes
De rare rond vorm van de rotsen, vandaar de naam ‘kopjes’, is ontstaan door splijting en erosie ten gevolge van de zon, regen en wind. Ze bieden een prima bescherming voor dieren en planten – onder andere tegen de felle zon – en ze houden het water vast. Zonder de kopjes zouden leeuwen en andere grote dieren niet kunnen overleven op de grote savannes. De belangrijkste groepen kopjes zijn Barafu, Gol, Maasai, Loliondo, Simba en Moru.

Op de Moru kopjes zijn schilderingen van de Masaai bewaard gebleven en er is één speciale rots die gebruikt werd om muziek te maken. Bovendien bestaat hier de kans dat je de zeldzaam geworden zwarte neushoorn ziet. Vroeger kwam het dier zeer veel voor in Serengeti, maar ze werden in het verleden veelvuldig gedood om hun hoorns.

De Gol en Barafu kopjes vormen een goed leefgebied voor jachtluipaarden en in het natte seizoen zie je er veel gnoes. Bij de Masaai en Loliondo kopjes leven dan weer veel leeuwen en grote cobra’s. De Simba kopjes zijn het gemakkelijkst te bereiken en daar komen onder andere giraffen, bavianen en leeuwen (simba’s) voor.

Lobo
Het noordelijke deel van Serengeti is vochtiger dan het zuiden en daarom verzamelen grote kuddes dieren zich hier tijdens het droge seizoen. Olifanten zal je er vrijwel zeker tegenkomen en daarnaast leven er klipspringers en pythons. Het is het hele jaar door een interessant gebied, maar de beste tijd om het te bezoeken is de periode tussen juni en december. Er zijn campings, een lodge, een tentenkamp en een landingsstrook voor vliegtuigjes.

Magadi Meer
Het Magadi meer is het enige zoutmeer in het park en af en toe strijken hier flamingo’s neer. In de streek rond het meer liggen verschillende moerassen die olifanten aantrekken. In de buurt van het Magadi meer ligt nog een klein mooi meertje, het Lagarja meer.

Western Corridor
De Western Corridor verschilt nogal van andere delen van het park. Het loopt helemaal door naar Lake Victoria en is vrij moeilijk te bereiken. Tijdens de droge periode kom je in het eerste stuk geen dieren tegen, maar het verste deel is gedurende het hele jaar een thuis voor vele dieren, zoals duizenden gnoes en zebra’s. Zij doen niet mee aan de grote trektocht van hun verwanten. Verder leven er giraffen, buffels, elanden, hartenbeesten, kongoni antilopen, impala’s, waterbokken, Thompson gazellen en hyena’s.

Een speciale attractie is de krokodillenpopulatie in de Grumeti rivier, vooral in Kirawira. De zogenaamde Nijl krokodillen kunnen 6 meter lang worden en hun leven is nauw verbonden met de grote migratie van de andere dieren in het park. Wanneer de dorstige kuddes komen drinken in de rivier slaan de krokodillen toe en krijgen zo genoeg voedsel om de tijd door te komen tot de dieren het volgende jaar weer terugkeren.

Als je heel veel geluk hebt, kan je hier een zwarte of witte Colobus aap tegenkomen. De luxueuze kampen ‘Kirawira Serena Camp’ en ‘Grumeti River Camp’ zijn hier gesitueerd, maar je kan er ook voor kiezen enkele kilometers buiten het park, in de Speke Bay Lodge, te overnachten.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content