25 jaar na César Manrique: de architecturale god van Lanzarote
Exact 25 jaar geleden overleed César Manrique. De kunstenaar, milieuactivist en evenknie van Le Corbusier gaf het Canarische eiland Lanzarote een prachtig nieuw gezicht. De bewoners rouwen nog steeds om de man die hen leerde dromen.
Oye! Deja eso! Y muestra un poco de respeto!’ Ana maakt zich boos wanneer enkele toeristen met de handen in het water van het ondergrondse meer aan Jameos del Agua beginnen te plonzen, na er eerst een aantal muntjes te hebben ingegooid. ‘Spaanse toeristen zijn het ergst’, zucht ze. ‘Weet je, het gaat niet zo goed met het eiland. We verwelkomen meer dan een miljoen bezoekers per jaar, maar we hebben vandaag méér dan ooit iemand als César nodig.’
Ana is Ana Sanchez, onze gids. Zij volgde bijna twintig jaar geleden het pad van de liefde van Madrid naar Lanzarote. Dat pad verliep enigszins hobbelig, maar het stadsmeisje – een voormalige filmproducer – werd wel op slag verliefd op het eiland dat zo zorgvuldig werd gesculpteerd en gekoesterd door César Manrique, een van de meest onderschatte kunstenaars van de twintigste eeuw.
Als de naam Manrique al een belletje doet rinkelen, is dat niet zelden bij zonnekloppers die op Lanzarote op een zeldzame bewolkte dag een Manrique Bus Tour meepikten. Maar Manrique was en is veel meer dan de poor man’s Corbusier van Lanzarote. Manrique was in de eerste plaats schilder. Hij studeerde en werkte onder meer in New York, was een protegé van de Rockefellers en bevriend met Juan Miró.
César Manrique was het archetype van de homo universalis en floreerde als schilder, fotograaf, beeldhouwer, glaskunstenaar, activist, architect, humanist en filosoof. Hij is wereldwijd erkend als pionier op het vlak van ecotoerisme en -architectuur, wordt bewonderd door hedendaagse starchitects als Bjärke Ingels en maakte reclamecampagnes voor merken als BMW, samen met Frank Stella, Roy Lichtenstein en Andy Warhol.
reizende ster
Als jonge man, roekeloos, slecht geïnformeerd en impulsief, vecht Manrique in de Spaanse Burgeroorlog aan de verkeerde zijde, die van Franco. Een avontuur dat hij zich bitter zal beklagen. Bij zijn terugkeer verbrandt hij zijn uniform en zegt nooit meer één woord over zijn oorlogservaringen, zelfs niet tegen zijn beste vrienden.
Daarna volgen voor de jonge César enkele jaren van worsteling, op zoek naar zijn artistieke missie. Hij begint met architectuurstudies aan de universiteit van Tenerife, maar al na twee jaar verhuist hij naar de Academie voor Schone Kunsten in Madrid. Na zijn studies begint de ster van Manrique al snel te schitteren. Hij woont in Parijs, stelt voor het eerst abstract werk tentoon in 1954 – toen nog sterk beïnvloed door Picasso en Matisse. Een jaar later wordt hij al gevraagd voor de Biënnale van Venetië, waar hij in 1960 nog een tweede keer werk zal tonen. Tegen die tijd heeft Manrique een eigen abstracte plastische stijl ontwikkeld, waarbij hij voortdurend, tot de laatste jaren van zijn leven, experimenteert met de kwaliteit, structuur en textuur van materialen. In New York wordt de jonge kunstenaar opgemerkt en gesteund door de Rockefellerfamilie. Hij incorporeert er invloeden uit abstract impressionisme en popart in zijn werk. Maar de nochtans levenslustige en werelds ingestelde César voelt zich na enkele jaren vermalen worden door de jachtigheid van de grootstad. In 1966 keert Manrique voorgoed terug naar Lanzarote, om het eiland dat hém vorm heeft gegeven een nieuw aanzien te schenken.
Het leven op Lanzarote was bijzonder hard in de jaren zestig. Het grootste deel van de bevolking was arm, en leefde afwisselend van visvangst en hard labeur in droge vulkanische grond. Al meteen bij zijn terugkeer ontwerpt Manrique een toekomstplan voor het eiland, gestoeld op zijn strategische concept van nature art. Hij heeft de verpaupering van Spaanse kuststeden van dichtbij meegemaakt, in het bijzonder op de Canarische Eilanden. Aantrekkelijke, romantische steden speelden daar hun charme en troeven uit, tot ze doodbloedden, leeggezogen door projectontwikkelaars die hij ‘vampiers’ noemt. Dat wil Manrique niet zien gebeuren op ‘zijn’ eiland. Hij wil wel toerisme, inkomsten en een beter leven voor de conecheros, de inwoners van Lanzarote, maar op een blijvende, duurzame manier. De natuurlijke rijkdommen en charmes van het eiland uitputten, zou op termijn alleen maar tot verpaupering en implosie leiden.
stop de bulldozer
De natuur, zo stelt hij, is de grootste troef van het eiland. Die natuur tot kunst verheffen, en vervolgens het respect voor die natuurkunst inschrijven in het DNA van elke eilandbewoner, dat wordt Manriques levensmissie. Hij bindt de strijd aan met projectontwikkelaars, gooit zich met veel gevoel voor drama voor bulldozers, laat bouwprojecten stilleggen en gaat het eiland rond, van deur tot deur, om élke bewoner te overtuigen van zijn visie. Hij aarzelt zelfs niet om zijn vrienden Juan Miró en architect Frei Otto (die het Olympisch Stadion in München ontwierp) voor de kar te spannen en zo meer internationale druk te ontwikkelen voor de vrijwaring van de biosfera de Lanzarote.
Zijn inspanningen lonen. Hij krijgt de bewoners zover dat ze de muurtjes op hun landbouwgrond volgens een bepaald patroon bouwen. Hij overtuigt de kustbewoners om hun vensterluiken groen te schilderen en die in het binnenland haalt hij over om voor blauw te kiezen. Schoorstenen op huizen worden door de bewoners nog slechts in drie vormen op hun dak gezet. De wegen in de Montañas del Fuego en in het Parque Nacional de Timanfaya worden zó aangelegd dat het lijkt alsof de lava net op de rand van het asfalt plots is gestold, en hoogspanningsmasten en reclamepanelen worden over het hele eiland verboden. Politiek gezien is dat wellicht een van zijn indrukwekkendste verwezenlijkingen. De alcaldes van de Canarische Eilanden hadden in die tijd een bijzonder kwalijke, corrupte reputatie, als lakeien van het grote geld. Die kwaal is trouwens niet echt uitgeroeid. Nog geen tien jaar geleden werden zes van de zeven burgemeesters op Lanzarote verdacht van corruptie en bouwmisdrijven. Enkelen zitten intussen gevangenisstraffen uit.
meneer cactus
Manrique beseft ook dat er brood op de plank moet komen. Hij richt zes centros culturales op: centra voor cultuur, kunst en toerisme. Ze moeten wel nog gebouwd worden. En zo verschaft het creatieve genie meteen werk aan schrijnwerkers, timmerlieden, glaswerkers, koks, metaalbewerkers, chauffeurs en horecapersoneel. De zes centra van Manrique zullen uitgroeien tot de kleine wereldwonderen: Mirador del Rio, Jameos del Agua, Monumento al Campesino, Castillo de San José, Cueva de los Verdes, Museo Atlántico en Jardin de Cactus, de meesterlijk ontworpen cactustuin met meer dan tienduizend exemplaren van over de hele wereld. Ook de privéhuizen van Manrique in Haria en de Fundación worden in 1993, samen met de rest van het eiland, door UNESCO als werelderfgoed erkend, al zal de kunstenaar dat zelf niet meer meemaken. Hij overlijdt een jaar eerder in een verkeersongeluk, op 25 september 1992, als hij een journalist wil oppikken aan de luchthaven van Arrecife. Het eiland rouwt diep om het verlies van zijn godenkind.
Twintig jaar lang wordt er door verscheidene teams van autodidacten met de blote hand gebouwd aan de verwezenlijking van Manriques dromen voor het eiland. Twee van de eerste luitenants van Manrique zijn fotografen: Javier Reyes Acuña en Ildefonso Aguilar. Zij ontpoppen zich, met een buitengewoon fotoarchief, tot de archivarissen van de heroïsche bouwavonturen. Net zoals alle andere medewerkers maken ze zich tijdens het hele proces een heel aantal andere vaardigheden eigen. Javier wordt ontwerper en houdt zich met stoffen bezig. Ildefonso wordt sound designer en ontwerpt de auditieve beleving in onder meer Jameos del Agua.
Bijna iedereen leert de job al doende. Trial and error is de belangrijkste methodologie. Manrique tekent, ontwerpt en vraagt de mening van zijn medewerkers, die niet zelden de plannen bijsturen in functie van haalbaarheid en esthetiek, en zo bijna evenveel auteurschap verwerven als de kunstenaar zelf.
De gepassioneerde en soms licht ontvlambare Manrique waakt trouwens ook over de gezondheid van zijn medewerkers. Wanneer er ornamenten bevestigd moeten worden boven een steile afgrond, is hij degene die zich op de smalle richel waagt. Zelf is hij zijn hele leven niet-roker en geheelonthouder. Wanneer hij medewerkers een sigaret ziet opsteken, krijgen ze van hem een exposé over de verwoestende invloed van de sigaret op seksuele drive en potentie.
De maidentrip van Manrique op Lanzarote was zijn eigen eerste huis, vlak bij het dorpje Tahiche. Het huis is geheel ondergronds gebouwd rond vijf kamers, die gevormd worden door lavabellen. De kunstenaar hakte doorgangen tussen deze natuurlijke holtes. Warm houtwerk, witte vloeren en muren, gecombineerd met designmeubelen en tropische bomen in het midden van de kamers, zwembaden en een enorme kunstcollectie: het leven van de eeuwige vrijgezel Manrique moet hier tegelijkertijd sereen én glamoureus geweest zijn. In een van de kamers lijkt de lava binnen te stromen dwars door het reusachtige raam.
eiland onder druk
Speerpunt van het oeuvre van Manrique en bij uitbreiding van het hele eiland, is ongetwijfeld Jameos del Agua, een soort van lusthof, gecreëerd in een vulkanische gasbel. Zelfs de meest bereisde bezoekers noemen deze plek een van de mooiste plaatsen die ze ooit aanschouwden en bij elk bezoek is er wel iemand die zijn tranen van ontroering de vrije loop laat. De combinatie van organische vormen (Manrique wilde in geen enkele van zijn creaties een rechte hoek zien), de vergezichten over het vulkanische landschap, gebeeldhouwde creaties zoals het ‘zwembadeiland-met-palmboom’ en de soundscapes van Aguilar laten niemand onberoerd. Een drietal keer per jaar vinden hier exclusieve dansfeesten plaats. In de jaren tachtig kreeg het restaurant Michelinsterren, en draaide César zelf plaatjes van Donna Summer voor gasten als Neil Diamond en Wilson Pickett.
Maar vandaag ebt de euforie stilaan weg op Lanzarote, om plaats te maken voor grote bezorgdheid. De Fundación Manrique probeert het werk van César te eren en de waardigheid van het eiland en zijn bewoners hoog te houden. Maar de tijden zijn veranderd. Alfredo Diaz, woordvoerder van de Fundación Manrique, gooit zich niet voor bulldozers. Hij kiest noodgedwongen voor de weg van de diplomatie en de zachte dwang. Maar hij windt zich wél op. Alfredo Diaz: ‘Het eiland en zijn biosfeer staan onder druk. Er zijn bepaalde groepen die de onder impuls van César gestemde wetten willen terugdraaien. Het sporttoerisme zorgt ook voor extra belasting. De Ironman van Lanzarote is een groot en historisch evenement dat respect voor het eiland en zijn erfgoed hoog in het vaandel draagt. Maar niet alle atleten denken daar zo over. Drinkbussen, verpakkingen van energierepen en gels worden her en der over het eiland rondgestrooid. En intussen zijn er, over het jaar verspreid, een tiental gelijkaardige evenementen, waaronder een loopwedstrijd door bijzonder kwetsbare wijngaarden.’
‘De oorspronkelijke bewoners slaagden erin om hier in bijzonder barre omstandigheden, en met inzet van al hun creativiteit en doorzettingsvermogen, wijn te verbouwen. Maar nu onze malvasia ook elders in de wereld enige faam geniet, en het zelfs tot op de kaart van Ferran Adrià’s El Bulli schopte, zijn er kapers op de kust: ingeweken wijnbouwers die hier een graantje meepikken. Huurprijzen worden stilaan onbetaalbaar voor de plaatselijke bevolking, door de komst van Airbnb. Eigenaars en vastgoedkantoren verhuren liever per dag, zo incasseren ze tot tien keer de normale huurprijs.’
‘Lanzarote is niet langer het atelier en de creatieve speeltuin van César Manrique. Er zijn nu andere krachten aan het werk. Die moeten we proberen in te tomen. De monumenten en de zes centra, daar wordt nog wel over gewaakt door de officiële instanties. Die trekken toeristen aan en brengen geld op. Dat willen wij met de Fundación natuurlijk ook zo houden. Maar César wilde het hele eiland beschermen. Het gaat niet om een aantal hotspots, elke plek is even waardevol. Het hele eiland is een kunstwerk, waaraan alle bewoners hebben bijgedragen. Zo moet het ook behandeld worden.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier