Waarom het modemerk van Ivanka Trump niet rijmt met haar belofte om werkende vrouwen te steunen

Ivanka Trump © Reuters

Het modemerk van Ivanka Trump ligt onder vuur. De kleding en accessoires worden geproduceerd in bedenkelijke omstandigheden. In plaats van de vrouwen die onrechtstreeks voor haar werken te steunen, houdt Ivanka Trump de mensonwaardige situaties in de productielanden in stand.

Ivanka Trump is momenteel ‘de ogen en oren’ van haar vader, Amerikaanse president Donald Trump. Omdat ze fulltime voor het Witte Huis werkt, heeft ze een stap opzij gezet in haar modebedrijf. Wel blijft ze de eigenaar van het merk en heeft ze de macht om met een vetostem nieuwe deals in de kiem te smoren. Waarom Ivanka Trump de productie van haar collecties niet naar de Verenigde Staten verplaatst is in dat opzicht een raadsel. Niet alleen druist deze werkwijze in tegen haar eigen ideologische standpunten – met name haar wens om werkende vrouwen te steunen, het staat ook lijnrecht tegenover de visie van haar vader.

Amerika boven?

Tijdens zijn inauguratie beloofde Donald Trump meer jobs naar de Verenigde Staten te halen met zijn ‘America First’ strategie. ‘We moeten onze grenzen beschermen van de ravage die andere landen veroorzaken door onze producten te maken, onze bedrijven te stelen en onze jobs te verwoesten. We zullen twee simpele regels volgen: koop Amerikaans en neem Amerikanen aan.’

Wie een item van het merk Ivanka Trump koopt, schaft misschien wel een Amerikaans merk aan, maar koopt eigenlijk helemaal geen Amerikaans product gemaakt door Amerikaanse werkkrachten. In tegendeel, de kleding en accessoires van Trump worden stuk voor stuk geproduceerd in lageloonlanden. Het merk maakt deals met leveranciers die verschillende fabrieken op verscheidene plaatsen in de wereld aan het werk zetten. Uiteraard gaat het hier om landen waar de lonen extreem laag liggen en de rechten van de arbeiders vaak niet gerespecteerd worden.

De ontstaansgeschiedenis van het modemerk ‘Ivanka Trump’

Wie een item van het merk Ivanka Trump koopt, schaft eigenlijk helemaal geen Amerikaans product aan.

Voor Ivanka een eigen modemerk uit de grond stampte, zette ze haar eerste stappen in de mode-industrie met een juwelenlijn. De juwelen waren niet voor iedereen weggelegd, maar met prijskaartjes tussen vijfduizend en vijftigduizend dollar duidelijk gericht op de upper class. Zelf omschreef Ivanka Trump haar doelpubliek als ‘rijke vrouwen die alles hebben, maar niets om hun rijkdom mee te etaleren.’

In 2011 koos ze ervoor om een juwelenlijn voor bruiden op de markt te brengen. Voor deze collectie legde ze de focus op duurzaamheid door te werken met diamanten uit Canadese mijnen en gerecycleerd platina. Deze eco-collectie was een kort leven beschoren, maar ze deed in die periode wel deze opmerkelijke uitspraak: ‘Geven om iedereen die werkt in de verschillende lagen van de productie is gewoon een goede manier van business doen. Zeker wanneer het eindproduct een prachtig symbool voor de liefde is.’

De juwelencollectie werd aan de kant geschoven en in 2012 tekende Trump een contract voor een modemerk bij de groep G-III, die ook samenwerkt met merken zoals Guess en Calvin Klein. De kleding en accessoires van Trump gingen als zoete broodjes over de toonbank en de fabrieken waar G-III mee samenwerkte produceerden haar items aan de lopende band.

Female empowerment

Het motto van het modemerk van Ivanka is #WomenWhoWork

Het motto van het modemerk van Ivanka komt in de vorm van de hashtag #WomenWhoWork, naar haar gelijknamige boek. In haar boek schrijft ze dat ze als zakenvrouw een verantwoordelijkheid heeft om mensen te steunen. ‘We kunnen niet toestaan dat mensen lijden onder de daden van anderen.’

Abigail Klem, de president van het modebedrijf, hamert erop dat dit ook aansluit bij de filosofie van het merk Ivanka Trump: ‘De missie van dit merk is om vrouwen te inspireren en empoweren zodat ze het leven kunnen leiden waar ze naar verlangen en ze de uitrusting aangereikt krijgen om dit te verwezenlijken. We willen deze missie ook in onze toeleveringsketen nastreven.’ Een mooie missie, maar hoeveel is er van waar?

In juni bracht Ivanka Trump mee het jaarlijkse rapport rond mensenhandel van het Amerikaanse ministerie van buitenlandse zaken onder de aandacht. ‘De misdaad van mensenhandel bestrijden in de Verenigde Staten en overal ter wereld is zowel onze ethische als strategische plicht,’ klonk het toen. Uit het rapport bleek dat China een van de grootste schuldigen was op gebied van mensenhandel en dwangarbeid. Laat dat nu ook net een van de grote spelers zijn in mode-industrie.

Gebrek aan transparantie

Dat er heel wat items van Trumps bedrijf in China geproduceerd worden, weten we dankzij een onderzoek van The Washington Post. De krant vond het opmerkelijk dat het bedrijf niet openlijk communiceert over waar het produceert en ging zelf op onderzoek uit. Ze traceerden de producten via gegevens uit de haven en de douane en kwamen erachter dat de kleding en accessoires verscheept worden vanuit Bangladesh, China, India, Indonesië en Vietnam.

De laatste jaren wordt er aan modemerken met klem gevraagd om de fabrieken waar geproduceerd wordt publiek te maken. Hoe meer er geweten is over de fabrieken, hoe gemakkelijker de controles uitgevoerd kunnen worden en hoe sneller de verantwoordelijken voor wantoestanden op de vingers worden getikt. Voorlopig zijn er bij Ivanka Trump echter geen plannen om een lijst van de productiefabrieken te publiceren. Volgens Abigail Klem heeft Trump goede keuzes gemaakt en publiceren ze de verschillende actoren in de keten niet omdat ze een klein bedrijf zijn. Een trip om de verschillende fabrieken te gaan bezoeken staat op de planning voor het komende jaar.

Wantoestanden

Een vrouw met een machtige stem zou de hare kunnen gebruiken om de textielarbeiders te steunen.

Hoewel er in de landen waar het merk produceert wetten zijn die kinderarbeid verbieden, komt het toch nog vaak voor. Ook werken de textielarbeiders er aan een schamel minimumloon (of minder), zijn ze vaak het slachtoffer van seksuele intimidatie of mishandeling, werken ze erg veel overuren, krijgen ze geen betaald ziekteverlof en moeten ze werken in gevaarlijke omstandigheden. Ouders verhuizen er van dorpjes naar de grote stad om werk te vinden, waardoor ze hun kinderen maar een keer per maand kunnen zien. Ze hopen op genoeg loon om hun kinderen naar school te kunnen sturen en durven vaak niet klagen over de mensonwaardige omstandigheden. Ook is er een groot deel dat zich niet durft aan te sluiten bij vakbonden of te staken omdat ze bang zijn om ontslagen te worden of in de gevangenis te belanden.

Na de ramp in Rana Plaza organiseerden verschillende merken zich om de veiligheid van de fabrieken in Bangladesh te verbeteren. Modemerken sloten zich aan bij het veiligheidsakkoord en Amerikaanse bedrijven werkten samen om the Alliance for Bangladesh Worker Safety op te richten. Ivanka Trump noch G-III tekenden deze akkoorden en vertrouwen erop dat de fabrieken waar ze mee samenwerken zich houden aan hun gedragscode. Ze voeren wel controles uit en werken samen met derde partijen om onafhankelijke audits uit te voeren. Het verleden heeft echter aangetoond dat die controles geen zekerheid geven en dat druk op de lokale overheden en financiële inspanningen om de fabrieken veiliger te maken nodig zijn.

Dat Ivanka Trump de kop in het zand steekt is erg jammer voor de mode-industrie.

Dat iemand als Ivanka Trump, die ijvert voor de rechten van de vrouw, de kop in het zand steekt in plaats van actief op zoek te gaan naar fabrieken die duurzaam produceren, is erg jammer voor de mode-industrie. Een vrouw met een machtige stem zou de hare kunnen gebruiken om de monddode textielarbeiders een hart onder de riem te steken. Voor haar is het een kleine moeite, maar voor de mensen die haar kleren produceren een wereld van verschil.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content