Mode door de ogen van trendwatcher Nelly Rodi: ‘De gescheurde jeans is een sterk symbool’

Nelly Rodi, ‘onderzoeker van de tijdgeest’.

Al sinds de jaren 60 is de Franse Nelly Rodi een belangrijke speler in de mode-industrie. Zij volgt tendensen in de maatschappij op de voet en puurt daaruit trends. Een gesprek over schoudervullingen, scheuren in jeansbroeken en mode als lijm voor je ‘stam’.

Sinds de jaren zestig van de vorige eeuw snuift de Française Nelly Rodi de tijdgeest op. Scherpzinnig spoort ze trends op, en ­ontcijfert en analyseert ze in de Cahiers die haar stijlbureau Agence Nelly Rodi een ­stevige reputatie opleverden. In 1985 richtte ze een van de eerste onafhankelijke Franse trendbureaus op. Vandaag is haar bureau nog steeds marktleider, met vestigingen over de hele wereld, inclusief China, Korea, Japan en Singapore.

“Wij trachten te begrijpen en te definiëren hoe levensstijlen, mode en wonen er in de min of meer nabije toekomst zullen uitzien, en dat twee jaar van tevoren”, vat de futuroloog haar carrière samen. Lange tijd hielp ze met haar ‘toekomstvoorspellingen’ luxehuizen en mode-, beauty- en designmerken om relevant te blijven bij het ontwikkelen van hun producten en diensten.

‘Mocht wat we doen nattevingerwerk zijn, dan bestonden we niet meer. Onze klanten zijn geen

Nelly Rody

Sommige mensen vinden wat je doet nutteloos, of zeggen dat het niet meer is dan nattevingerwerk. Wat vind je van die kritiek?

“Mocht dat zo zijn, dan zouden we niet meer bestaan. Als onze jarenlange expertise – ik heb het bureau in 1985 opgericht – nutteloos was geweest, waren we allang gestopt. Onze klanten zijn ook geen masochisten: ze verwachten rendement en een stijgende verkoop voor hun geld. Natuurlijk is veel van wat we doen ‘onzichtbaar’, onze trend­cahiers buiten beschouwing gelaten. Het is onze job om de tijdgeest op te snuiven en ­
de evolutie van stijlen, kleuren en materialen te voorspellen, maar ook de evolutie van de houding en wensen van de consument. Ik heb mijn boek de titel Quelques saisons d’avance gegeven, omdat we altijd twee jaar van tevoren aan een seizoen werken.”

Je volgt de tijdgeest, zeg je. Wat houdt dat in?

“De tijdgeest omvat alles wat ik het collectief onbewuste noem: de dingen waar we op een bepaald moment van houden, waar we naar op zoek zijn, waar we ons als groep bevinden en wat ons als stam vormt. Dat collectief onbewuste maakt het mogelijk elkaar te herkennen. Zoals een vogel een andere vogel herkent aan zijn veren en zijn kleuren, zo gebruiken wij kleding. Mode is een manier om uit te drukken wie je bent, je persoonlijkheid. Je creëert met kleding het beeld dat je ’s ochtends in de spiegel ziet, maar ook het beeld waarmee je je aan anderen presenteert.Mode wordt geregeerd door allerlei codes – ik spreek liever van herkenningstekens. Een jeans met een scheur aan de knie is daar het perfecte voorbeeld van.”

Wat bedoel je daarmee?

“In de jaren tachtig onderscheidde een groep zich van de rest door scheuren te maken in de knieën van hun spijkerbroek. Dit ging samen met een zekere attitude en werd een sterk symbool. De scheur was meer dan zomaar een scheur: het was een ontwrichtend element dat de heersende codes van die tijd ondermijnde. Mensen, zeker de eerste volgers, gaven ermee aan dat ze niet wilden opgaan in de massa. Dit fenomeen had anekdotisch kunnen blijven en net zo snel kunnen verdwijnen als het was verschenen, maar het kreeg voet aan de grond en werd een belangrijke trend. Wat wij dan doen, is de juiste vragen stellen: waarom krijgt deze scheur zo veel aandacht? Waarom precies de knie en niet de dij of de kuit? Waarom een ​​horizontale en geen verticale scheur? Door specifiek de knieën te scheuren, liet de drager zien dat hij wilde opvallen, maar ook shockeren. Het was, kortom, een manier om zich af te zetten tegen de ‘nette sportkleding’ die toen bon ton was. Het was een provocatie. Maar geleidelijk aan ging een steeds grotere groep het cool vinden, en zo verspreidde de gescheurde knie zich naar andere delen van de bevolking. Zelfs de luxesector kreeg het in de gaten, waardoor er na verloop van tijd ook jeansbroeken met scheuren en gaten voor veel geld verkocht werden. Door deze evoluties te ontcijferen, komen we ook te weten hoe de wereld van vandaag in elkaar zit.”

Is het de straat die de mode en de luxe­sector beïnvloedt, of is het omgekeerd?

“Het is een wisselwerking. Beginnende hypes worden opgepikt door trendbureaus, ze krijgen hun momentum tijdens de modeshows, worden dan opnieuw aangepast door modebedrijven en vervolgens brengt de straat weer eigen elementen aan. Codes die voor de meerderheid ontoegankelijk waren, vonden plotseling hun weg naar de straat, die een eigen stijl creëerde door mainstreammerken vrolijk te vermengen met chiquere merken. De luxesector heeft dit goed begrepen, met streetlooks die worden uitgevoerd in luxueuze materialen en met vormen die beïnvloed zijn door sportkleding. Jongeren dragen nu ook kleding van Gucci, Lacoste, Dolce & Gabbana. Daarom is het belangrijk om de wisselwerking tussen straat en luxe onder de loep te nemen.”

‘Zoals een vogel een andere vogel herkent aan zijn veren en zijn kleuren, zo gebruiken wij kleding’

Nelly Rodi

‘Trends zijn een verzameling dissonante elementen, een optelsom van verwondering’, schrijf je. Is er ook een concretere definitie?

“Tegenwoordig wordt het woord ‘trendy’ te pas en te onpas gebruikt. We zien, lezen en horen het overal. Maar wat betekent het precies? Ons bureau is geïnteresseerd in ontwikkelingen in de maatschappij, stijlen
en stijlreferenties. Wij praten over voorspellingen, een term die dichter aanleunt bij het Angelsaksische ‘forecast’ dan bij trends.”

Je werk is zowel archeologie als politie­onderzoek, zeg je.

“We volgen niet alleen de tijdgeest om daaruit de kleinste details op te pikken, we moeten die ook analyseren, met behulp van sociologen. Uit alle aanwijzingen proberen we een scenario te construeren door het gedrag en de oorzaak van dat gedrag te ontcijferen. Dat analytische deel is essentieel. We doen dat door ons in toekomstige consumenten te verplaatsen en te kijken of het fenomeen dat we waarnemen anekdotisch zal zijn, of van langere duur. Vervolgens proberen we in te schatten of het gedrag van de consumenten zal veranderen.”

Hoe ga je eigenlijk te werk?

“Stel dat we een trend signaleren, dan distilleren we daar eerst kleuren en materialen uit. Op basis daarvan maken we silhouetten, die we fotograferen om ze in onze trendboeken aan klanten te tonen. Dan volgen er stoffenbeurzen en modeshows waar we nagaan of de trends die we signaleerden ook effectief ­blijvers zijn. Zoals gezegd schrijven we ons scenario twee jaar op voorhand: sommige trends worden sterker in die tijd, andere zwakken af. In het laatste geval kun je alsnog een domino-effect proberen te creëren.”

Mode is cyclisch. Alles komt, met andere woorden, terug. Wat zie je vandaag gebeuren?

“Op dit moment zien we de terugkeer van de jaren tachtig, vooral van de brede schoudervullingen uit die tijd. Er is geen vast ritme: het is niet zo dat we volgend jaar de terugkeer van 1982 zullen zien, en daarna 1985. Iets is ook nooit helemaal hetzelfde, de brede schouders van de eighties zijn niet de brede schouders van morgen. Er verandert altijd wel iets. Wanneer de makers zich laten inspireren door een vorm, veranderen ze het materiaal of omgekeerd. Het verleden is louter een inspiratiebron. Uitvinden om het uitvinden, daar zijn maar een paar grote creatievelingen toe in staat. Ik denk dan bijvoorbeeld aan André Courrèges, die een echte visionair was. Zijn doel was het leven van vrouwen veranderen, doordat ze zich vrij voelden in hun lichaam en opgewekt door het leven stapten. Hij wilde muren afbreken – in de eerste plaats de muren van zijn eigen huis – en ontketende zo een revolutie in de levensstijl van die tijd. Maar zoals hij zijn er niet veel. Als je, zoals ik, het geluk had een ware creatieveling te ontmoeten, ga je anders over de dingen nadenken.”

Wie zou de nieuwe André Courrèges kunnen zijn vandaag?

“Ik weet het niet… Ik hou van Jacquemus’ aanpak, maar hij heeft nog niets anders dan mode geprobeerd. Wil hij ook een stoel, een sofa of een parfumfles ontwerpen? Dan pas zul je zien wat hij écht kan. Verder kan ik geen veelzijdige designer bedenken die een visie heeft voor de wereld van morgen. Al vind ik wel dat het huidige Courrèges-team, met Nicolas Di Felice aan het hoofd, opmerkelijk werk levert.”

Welk advies geef je aan jonge ontwerpers?

“Vooral: wees jezelf. Het is prima om een geometrische collectie te creëren in architecturale stijl, met een rechtermouw die wijder is dan de linker. Maar dan zul je wel je stam, je tribe, je klantenkring moeten vinden. En weet dat het tegenwoordig niet eenvoudig is om een ​​jonge ontwerper te zijn, vooral omdat je veel geld nodig hebt om ­een ​​collectie te ontwikkelen. Als ik in school­jury’s zetel, zeg ik altijd tegen studenten: ‘Je hebt een persoonlijkheid, toon die. Vergeet de trends.’”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content