De afstudeercollectie van Antwerpse modestudenten: een eerste indruk
De master- en bachelorstudenten van de Antwerpse modeacademie hebben hun afstudeercollecties en bijhorende visie voorgesteld in de Waagnatie. Ondergetekende geeft u, met smartphone in de hand, een eerste indruk.
Eerste bachelor
Dat de eerstejaars mode al over heel wat visie en vaardigheid beschikken was duidelijk vanaf het eerste silhouet. Kunstig gemaakte rokken, opgebouwd vanuit een vaststaand skelet en vormgegeven met linnen schreden over de catwalk en hielden meteen de aandacht vast. Waar sommige modellen eerder bij een rastermodel bleven lieten anderen hun fantasie de vrije loop en verwerden de volumineuze kledingstukken robots, teddyberen of bloementuinen. In de jassen zat evenzeer veel structuur en humor. Zo was er een jas die zichzelf letterlijk ontvouwde vanuit een aktentas die op de rug hing, een fenomeen dat later in de show wel vaker zou terugkomen.
Deze kersverse bachelors bleven echter redelijk braaf met hun kleuren; op enkele rode en groene modellen na hield het kleurenpatroon zich schuil in de foetustinten nude, grijs, donker- en lichtblauw. Zoals steeds krijgen de eerstejaars ook een materiaalstudie voorgeschoteld, het zogenaamde experiment, waar ze gaan kijken wat verschillende stoffen en materialen voor elkaar konden betekenen. De kostuums werden versterkt door karton, jassen werden opgeleukt met piepschuim en vilt en blazers kregen aanvulling van papier en plastic. Kleuren en prints durfden hier al wel te knallen, al lijkt het zonde dat modestudenten eerst het startsein voor te experimenteren moeten krijgen eer ze volledig all the way durven gaan.
Tweede bachelor
De historische kostuums en collecties van tweede bachelor vlogen voorbij, het waren er dan ook ontzettend veel. Maar liefst 25 studenten mochten hun silhouetten over de catwalk sturen, en waarbij we soms gecharmeerd werden door fraaie, noordelijk aandoende collecties uit vilt, tweed en wol (Elene Pugach) of te maken kregen met de verpersoonlijking van het clubkidsuniform (Isabelle Schoutetens) of de goa-cultuur (Flora Seirl) leken er in sommige collecties nog steeds geen duidelijke lijn of boodschap te zitten. Anderen maakten fijne silhouetten maar wisten niet écht na te zinderen.
Toch bewees ook de tweede bachelor een voedzaam nest voor talent en creativiteit te zijn. Het eerste reikhalzen werd teweeggebracht door Jens Cuyvers, wiens collectie vol verwijzingen naar de hippende en hoppende jongerencultuur die zichzelf graag omschrijft via woorden die beginnen met ‘swag’. Witte kousen in badslippers, kleurrijke baseballjacks, decadent verknipte en opgevulde badjassen en veel volume; swagtastic! Ook Yuki Hashimoto kon met de collectie Cosmic Migration boeien via een interessante kijk op accessoires en hoe deze -soms letterlijk- gedragen worden. Knielaarzen kregen handvaten die het model gebruikte om degelijk te kunnen wandelen en werkelijk een voet voor de andere te helpen zetten, handtassen werden verwerkt in mouwen en sjaals, jasjes en broeken verwerden 1 -geen beeldspraak- ingewikkeld geheel. De skateboarders van Jino Lee deden een golf gejoel door de zaal waaien, de opgerolde dekens en moderne urban survival kledij met veel knipogen naar de street culture verleende zijn modellen een stedelijke status al konden ze gemakkelijk een nacht onder een brug doorbrengen en er nadien nog steeds onberispelijk cool uitzien.
De silhouetten van Ayako Shimada bleven hangen dankzij de interessante hoofdaccessoires (zonnekleppen, hoedjes, ..) van haar en de uitstraling van haar silhouetten die als bijzonder krachtige amazones over de catwalk schreden. Niet écht veel nieuws onder de zon echter. Wie wel een nieuw licht scheen, en dat op de klassieke plastic regenjas, was Laetitia Lemaire, die het kledingstuk ging combineren met verschillende stijlen om zo de veelzijdigheid van de jas te duiden. Het plastic werd stoer en praktisch wanneer het gedragen werd op cargo en werd zweverig en luchtig wanneer ze gecombineerd werd met lichte en vloeiende stoffen. Als afsluiter mocht Marketa Martiskova een siddering door de zaal jagen met een indrukwekkende collectie kleding die ze vol slogans had geschilderd. Niet mis te verstane boodschappen als ‘help’ ‘fake’ en ‘protest’ deden denken aan de No Logo-generatie van Naomi Klein, misschien zelfs met een korreltje Westwood. Het eerste écht overweldigende applaus van de avond.
Derde bachelor Derde bachelors zijn Bijna-afgestudeerd en daarom interessant om in de gaten te houden. Eerlijkheid gebied me te schrijven dat ik niet van de indruk ontdaan kan worden dat hier toch nog iets meer potentieel schuilgaat dan in de master. Enkele opvallers: Niklaus Hodel titelde zijn collectie Thorazine is my homeboy. Wetende dat thorazine een mild anti-psychoticum is mochten we een lijzige tred verwachten en dat kregen we ook. Zijn modellen droegen verschillende strooien hoeden boven elkaar -chill- en droegen daaronder een combinatie van hedendaagse snit en Afrikaanse invloeden. Een worp naar het thema ‘integratie’? Devon Halfnight Leflufy -allereerst twee duimen omhoog voor de naam- deed dan weer iets interessants door broderie en kant te verwerken in typische mannenjassen. Doorstikte jasjes, trenchcoats, bodywarmers, basketbalshirts, kostuumvesten en baseballjacks werden opgeleukt met het toch wel typische vrouwelijke materiaal, zonder dat de silhouetten iets van hun spreekwoordelijke -met beschrijvingen van modeshows moet je duidelijk zijn- ballen verloren. Felix Böhm’s collectie bevatte veel lichtreflecterend materiaal en zeer vrouwelijke jurkjes, tunieks, zonnekleppen en body’s/badpakken die ons alvast deden denken aan een dagje Côte d’Az’ waarvan we, met dank aan de reflecterende elementen, lekker gebruind zouden terugkomen.
Mattia-Olaf Vanseveren haalde de herinnering aan de Londen riots weer op via verschillende mannensilhouetten met stofmaskers van wol met kabelpatroon, kappen over het hoofd en stoere jasjes. De woeste blik in hun ogen en de achtergrondmuziek van Mike Skinner deden denken aan oproerjongeren die ieder ogenblik een steen door onze etalageruit zouden kunnen werpen, al is dit slechts onze interpretatie. Alice Dupraz-Toulouse kon bekoren met haar jonge boefjes die ze, vrank en vrij zoals ze op hun veertiende horen te zijn, de catwalk op stuurde in kledij die perfect bij hun eigenwijze blik paste. Of Ehssan Morshed Sefat veel tijd op een skipiste heeft doorgebracht is niet duidelijk, maar de verwijzing naar de klederdracht op het gemiddelde terras van Courchevelles was dat voor mij wel. Van de witte lipstick tot de baggy pants, van de warme, sportieve jasjes naar de wind- en waterstoppers tot zelfs hoofdbanden en kolossige schoenen. Ik ken een Anton die hier opgetogen mee zal zijn.
Dimitri Arvantis deed met zijn “Prince Of Cats” even opveren; veel bling, veel leder veel bont, rugdetails en een glimmend kostuum waar Kanye Fashionlover West mee gediend zou zijn. Maddalena Annunziata zette kleine meisjes neer, een kruising tussen plechtige communicanten en baby’s die met soepjurkjes, kruippakjes, salopettejes en pofrokjes in pastelkleuren bijzonder onschuldig leken. De kaarsjesdiadeem doet vermoeden dat de collectie eerder naar eerste communie dan naar doopvont neigt. Glimlachen naar de modellen van Umit Esbulan, die smileys en het logo van alienware had verwerkt in zijn collectie met overduidelijke digitale knipoog 😉 Die gaassokken met smileys wil ik over een maand in mijn schuif hebben liggen. Florian Feder ’s collectie heette Reparatur, al is het nog niet duidelijk naar wat deze net verwees. Was het het werkmansblauw dat in het overwegend zwarte en grijze kleurenpalet voor een fris accent zorgde, een -onwaarschijnlijke- knipoog naar het taalmopje dat elk model ‘water in zijn kelder’ had of eerder een verwijzing naar de vakkundige inkepingen en scheuren die op strategische plaatsen in de kleding was aangebracht. Een jas bestond zo volledig uit losse viltvierkanten die slechts met draadjes aan elkaar hingen. Hier hoefde niets aan hersteld worden naar mijn mening. Jack Davey’s collectie zou ik me zelfs als ik stevig in de afterparty zijn gevlogen nog herinneren. Zijn ‘ Doofpotoperatie’ omvatte mannelijke geblinddoekte modellen op hoge hakken die onder hun schijnbaar normale kleding fijne stofjes, patroontjes, lovertjes en rokken deden schuilgaan. Door de muziekkeuze (Arabisch gemixt met My Boy Lollipop) was het gissen of het thema travestie dan wel boerka’s was. Polina Stepanova zette een interpretatie van de carrièrevrouw die over lijken gaat neer. Krachtige lijnen, goed gesneden broekpakken en goedgeplaatste messen en uit de kluiten gewassen papierclips deden dienst als accessoires. Die schoenen met houten uitgesneden hak mogen voor mijn part nu in productie gebracht worden.
Masterstudenten
De avond eindigde met waar iedereen naar uitkeek: de voorstelling van de ontwerpen van de masterstudenten. Jonge mannen en vrouwen die, als alles goed gaat, over enkele maanden hun eigen weg moeten vinden in het modelandschap. Sommigen zullen hun eigen ding kunnen doen, anderen doen extra ervaring op in een gevestigd modehuis. De afstudeershow was de uitgelezen kans om nog eens helemaal hun eigen visie -en die van niemand anders- op het verzamelde publiek bestaande uit pers en persoonlijke contacten- los te laten.
Charlotte Pringels bracht modellen met ontbloot middenrif en bedekte schouders, in stukken die lichtere en zwaardere stoffen met elkaar combineerde. Miquel Boutens wist het publiek heel even te intrigeren met een celliste op het podium waarlangs zijn lange pastelkleurige silhouetten als visioenen langs konden zweven, al dan niet met een wapperende cape om het geheel compleet te maken. Tabitha Olser ging inspiratie in de velden zoeken en bracht een huwelijk tussen textiel en natuur door de kleding op te leuken met hout en grassprietjes. De rugzakjes in de capes van Jon Sofferund zijn me nog bijgebleven, evenals de felgele sandalen en ietwat futuristisch materiaalgebruik. Anissa Aouar speelde met opvallende vormen en kekke kleuren, terwijl So Takayama het ingetogen hield en ging experimenteren met stofstructuur (vooral de kreuk- en vouwbaarheid ervan). Rey Benedict Pardor deed supporterende omaatjes wellicht verslikken in hun bionade toen hij zijn door SM-geïnspireerde collectie over het podium liet denderen. Het harde van de kontloze broeken, harnassen, kettingen en paardenbits werd afgewisseld met subtiele lieftalligheid zoals een fijn patroontje op de string (wie goed keek onder al het leder) en gedroogde bloemen. De vier hoogvliegers: Eva Dunis toonde een aangename collectie waarin ze het Schotse van de ruit wist te verenigen met de handen van de Indiase god Vishnu in subtiel borduursel dat bijzonder in de smaak viel. Wali Mohammed Barrech bracht dan weer een droombeeld op schoenen als betonblokken, met ingezwachtelde hoofden en strakke silhouetten in nude en pasteltinten en een hippe muntgroene dip-dye. Manon Kündig en Marius Janusauskas, wiens collecties mijlenver van elkaar lagen, mochten de show beëindigen. Kündig bracht een eclectische collage vol stoffen, prints, kleuren en pailletten die elkaar dartel afwisselden. Veel designers zouden de collectie uit elkaar halen en ieder stuk voor zichzelf laten spreken, maar Kündig combineerde al haar ontwerpen tot een wanstaltig druk geheel dat een mens niet anders kon dan blijven staren, iets wat in mode nooit een slecht teken is. Afsluiter Janusauskas liet zijn Sleeping Beauties de rust terugbrengen in lange japonnen van vloeiende materialen in vuile kleuren waardoor het leek dat zijn modellen daadwerkelijk enkele decennia onder spinnenwebben had doorgebracht. Een bewust effect, want Janusauskas heeft effectief zijn zorgvuldig vormgegeven en op maat gemaakte kleding onder de grond laten sudderen. Wat een kunstenaarsvrucht lijden kan. Katrin Swartenbroux
Het modeteam van Knack Weekend onder leiding van Ellen De Wolf zal zaterdag de laureaat bekendmaken. Deze wint een fotoshoot en interview in het septembernummer ‘Mode Dit Is Belgisch’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier