Modeshow bij de ontwerper thuis: Pieter Mulier onthult nieuwe collectie voor Maison Alaïa in zijn Antwerpse penthouse

Alaïa Pieter Mullier
© Maison Alaïa

Pieter Mulier showde zijn nieuwe collectie voor Maison Alaïa heel uitzonderlijk thuis, in zijn strakke penthouse op de Antwerpse Linkeroever. Onze verslaggever schoof als enige Belgische journalist bij aan tafel.

In 2017 showde Azzedine Alaïa voor het laatst tijdens de modeweek van Parijs, tegelijk met de couturecollecties. Dat was toen, na een hiatus van zes jaar, een evenement. Alaïa was een perfectionist. Alles moest kloppen. En dus nam hij zijn tijd, toonde zijn collecties pas wanneer hij vond dat hij er klaar mee was, doorgaans ver van het gewoel en de chaos van de modekalender.

Alaïa ontving iedereen thuis, chez lui. Hij werkte en woonde op dezelfde plek, in een gigantisch complex achter grootwarenhuis BHV. Zijn gigantische keuken, waar hij vaak kookte voor vrienden, medewerkers en werkrelaties, was legendarisch.

Het was die dag ondraaglijk warm onder het glazen dak van de zaal die het hart van Maison Alaïa vormde. De show was eerder kleinschalig. Naomi liep mee, maar het spektakel zat vooral in de kleren, in de constructie ervan. Na afloop dronken we, allemaal tegen elkaar gedrukt, champagne op de kleine binnenplaats van het gebouw. Alaïa stierf vier maanden later aan de gevolgen van een hartaanval.

Toen Pieter Mulier het huis overnam, debuteerde hij met een show op het trottoir voor het hoofdkwartier van Maison Alaïa, in open lucht, een manier om tegelijk hulde te brengen aan de man en toch een zekere afstand te bewaren. Drie seizoenen later, vrijdagavond, bracht Mulier Alaïa naar de intimiteit van zijn eigen huis. Naar Antwerpen, chez lui, “de plek waar ik het gelukkigst ben,” zei hij.

Het penthouse van Mulier (c) Jesse Brouns

VAN DE SEINE NAAR DE SCHELDE

Dat ontwerpers thuis showen, is eerder zeldzaam. Giorgio Armani presenteert af en toe de collecties van zijn hoofdlijn in een zaaltje in de kelder van zijn gigantische residentie in via Borgonuovo in Milaan. Maar dat is nog anders dan een show organiseren in je salon en slaapkamer, zoals Mulier in de Riverside Tower op Linkeroever, waar hij een penthouse deelt met Matthieu Blazy, de artistiek directeur van Bottega Veneta.

Over het uitzicht viel ook niet bepaald te klagen (c) Jesse Brouns

Antwerpen is een modestad met talloos veel ontwerpers die dito onvergetelijke défilés hebben opgezet, van Walter Van Beirendonck, Ann Demeuleester en Dries Van Noten, over Raf Simons en A.F. Vandevorst, tot Demna en Glenn Martens, maar zelden in Antwerpen.

De jaarlijkse academieshow is een uitzondering. Comme des Garçons gaf een half dozijn shows op verschillende plekken voor het Mode Gelanded festival in 2001, en ik heb vage herinneringen aan een show van Van Beirendonck in de oude stapelhuizen van het Eilandje in de late eighties.

“Het is goed dat de mensen naar hier komen,” vertelde een stralende Mulier vrijdagavond op zijn dakterras. “Het is een stad die soms vergeten wordt en dat is jammer, want Antwerpen is belangrijk voor de mode.”

De show was de laatste van de Parijse coutureweek. Patou showde diezelfde ochtend nog in La Samaritaine. Maison Alaïa organiseerde transport en verblijf voor een rist invités, maar ook voor modellen en zelfs een aantal van de chauffeurs die ons in zwarte limousines van het hotel aan de Handelsbeurs naar de Esmoreitlaan vervoerden.

“Beste Jesse,” begon de met de hand geschreven uitnodiging, “Ik heb mooie herinneringen aan ons interview in Parijs vorig jaar (…). Ik heb het plezier je uit te nodigen op vrijdag 27 januari om 19u voor een intieme presentatie van het huis Alaïa… in mijn huis. De plek waar ik het gelukkigst ben, waar ik leef, eet en liefheb. Waar we deze collectie hebben bedacht. De cirkel is rond. Schoonheid moet gedeeld worden — zoals altijd bij Alaïa. Groeten, Pieter.”

De uitnodiging (c) Jesse Brouns

GOEDBEWAARD GEHEIM

De Riverside Tower op de Linkeroever is een elegante, betonnen woontoren uit 1972 van architecten Léon Stynen en Paul De Meyer. Het penthouse diende als de privéwoning van De Meyer. De architect was op zijn privacy gesteld. Het duplexappartement werd nooit in een tijdschrift gepubliceerd en bleef, tot na het overlijden van De Meyer in 2011, een goedbewaard geheim. Mulier en Blazy lieten de woning renoveren door Glenn Sestig, met respect voor de architectuur van De Meyer, en de daktuin door landschapsarchitect Martin Wirtz.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Mulier en Maison Alaïa nodigden vrijdag een honderdtal mensen uit, vrienden en professionals, onder wie ontwerpers Dries Van Noten, Raf Simons en Martine Sitbon, acteur Vincent Cassel, modellen Anna Cleveland, Linda Spiering, Liya Kedebe, Mariacarla Boscono en Rosie Huntington-Whiteley, architecten Vincent Van Duysen en Glenn Sestig, fotograaf Willy Vanderperre, en galerist Sofie Van de Velde. De geschreven pers was vertegenwoordigd door onder anderen The New York Times, Vogue, Le Monde en Womens’s Wear Daily. Ik was de enige Belgische journalist.

Onze journalist ter plaatse (c) Jesse Brouns

Voor de show begon, proefden we van Muliers favoriete artisanale bier, en keken we van onder de gigantische pijnboom op het dakterras naar de Metropool aan onze voeten, de kathedraal en het reuzenrad aan de ene kant, de haven aan de andere, allemaal lichtjes, zo ver je kon zien.

We zaten verspreid over de verschillende, door betonnen rampen met elkaar verbonden niveaus van het penthouse. Tegenover de open haard, in de bibliotheek, in een gang, tussen de kunstwerken en de gigantische ramen. Ik kreeg een zitje op een lange bank in de slaapkamer, tegenover het met zwart leder overtrokken bed van het koppel, waarop drie gasten plaatsnamen, en met zicht op de badkamer; er zat, voor zover ik kon zien, niemand in de dubbele betonnen douche. Aan mijn rechterhand zat de verslaggever van de Japanse modekrant Senken, aan mijn linkerkant Sylvie en Harry Houben, die Alaïa verkopen in hun gelijknamige boetiek in Antwerpen.

(c) Jesse Brouns

“Pieter heeft het DNA van het huis Alaïa goed bestudeerd,” zei Sylvie Houben voor de show begon, “maar hij heeft het opgetild naar het jaar 2023. Hij heeft het gemoderniseerd, zodat het perfect in de tijdgeest past.” Ze voegde er nog aan toe dat Alaïa bij Houben een heel diverse groep klanten aanspreekt, “niet één specifiek type.”

UITZONDERLIJK SEXY

Door thuis te showen, versterkte Mulier de band tussen Alaïa en hemzelf.

In zijn eigen huis voelde hij zich vrijer om Alaïa op te roepen, dan in het huis van Alaïa. “De collectie, zijn vierde voor Alaïa, “is de eenvoudigste,” zei hij, “die ik tot nog toe heb ontworpen, al geldt dat niet wat de constructie betreft.” Hij beschreef de collectie nog als een onderzoek “naar de fundamenten van Alaïa, de betekenis, de anatomie, de psychologie, de ziel.”

Kortom: Alaïa gereduceerd tot de essentie.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

De show opende met vier tailleurs die de Alaïa van de eighties tevoorschijn toverden. Ze waren versierd met borduursels die leken op naalden, nietjes misschien. “Er is een jaar gewerkt aan de ontwikkeling,” vertelde hij. “Onze eerste pogingen waren te veel een gimmick, terwijl ik iets heel delicaats wou.” Er waren schaatsrokjes, bodysuits, bustiers, zwartlederen harnassen en bandagejurken die, net als de naalden, verwezen naar het sexy, zeg maar fetichistische aspect in het oeuvre van Alaïa. “Wij, Antwerpse ontwerpers, doen zelden aan sexy,” lachte Mulier. “Maar ik heb Spaanse voorouders, misschien is dat de reden waarom ik me er toch aan heb gewaagd. In de mode denkt iedereen dat Antwerpenaars streng en intellectueel zijn, rechtlijnig en rigoureus. Maar dat klopt dus niet noodzakelijk.”

(c) Maison Alaïa
(c) Maison Alaïa

PRIVEBEZOEK AAN HET KMSKA

Na de show werd de hele groep naar het KMSKA gevoerd, voor een privébezoek aan het pas gerenoveerde museum (op de intussen beruchte witte glansvloer was geen enkele vieze schoenveeg te bespeuren) en een maaltijd van sint-jacobsvruchten en zeetong in de imposante Rubenszaal, waar ik tegenover de moeder van Mulier zat (gekleed, vanzelfsprekend, in een elegante zwart trui van Maison Alaïa), en naast Martin Wirtz, de gereputeerde tuinarchitect die, zo vertelde hij, Mulier had leren kennen toen hij voor een show van Raf Simons voor Dior een efemere tuin mocht aanleggen in de Jardin des Tuileries in Parijs. Mulier was op dat moment de rechterhand van Simons. Wirtz ontwierp ook de daktuin van Riverside Tower.

En zo had iedereen aan de twee lange, met druiven en granaatappels versierde tafels wel een persoonlijke band met de ontwerper. “Ik droomde er al lang van om dit te doen,” speechte Mulier nog over zijn uitstap naar Antwerpen. “En dit leek mij het geschikte moment.”

“Mijn therapeut zei dat ik ervoor moest gaan,” lachte hij. “Maar in deze verwarrende periode, waar iedereen op zoek is naar connectie, wou ik ook iets van mezelf delen, iets intiems: de plek waar ik me gelukkig voel.”

De tafels in het KMSKA (c) Jesse Brouns

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content