Christian Wijnants: ‘De mode-industrie van vandaag gaat te snel’
Christian Wijnants, een van onze Belgische modeontwerpers die in binnen- en buitenland succes oogst, gaat dieper in op het veranderde modelandschap. ‘Consumenten willen voortdurend geprikkeld worden door nieuwe collecties en beelden’
Heel wat ontwerpers trekken aan de alarmbel omwille van het moordende ritme in de mode-industrie. Gaat het te snel?
‘Ja, dat klopt. Het gaat te snel. Niet alleen in de mode, maar in verschillende sectoren. Vooral door de sociale media gaat alles sneller. Het aantal beelden dat je tegenwoordig te zien krijgt op een dag is enorm groot. In de mode wordt er verwacht dat je twee, of zelfs vier, collecties per jaar lanceert, maar ook dat je je inspiratie deelt en je Instagramprofiel continu update. Dat was tien jaar geleden volkomen anders, toen had je twee momenten per jaar waarop je een collectie toonde met een defilé of in een showroom en dan ging je weer zes maanden aan de slag. Nu moet je de hele tijd dingen tonen om mensen geprikkeld te houden.’
Vooral door de sociale media gaat alles sneller.
‘Men wil meerdere collecties per jaar, voor verschillende redenen. Enerzijds zodat de precollecties langer in de winkels zouden blijven hangen en zorgen voor een goede, essentiële doorverkoop. Anderzijds om de consument actief te boeien en vaker naar de winkels te lokken. Die aanpak wordt gehanteerd door de fast fashion ketens, maar nu wordt dat ook verwacht van ontwerpers.’
Ligt het probleem bij het systeem van de precollecties?
‘We zijn twee jaar geleden begonnen met die precollecties, pre-fall en resort, die gericht zijn op de tussenseizoenen. Deze lijnen worden vroeger geleverd in de winkels en zijn meer gericht op verkoop. Ze werken volgens het ‘buy now, wear now’ principe. Die precollecties zijn in die zin veel realistischer. Je koopt een stuk en je kan het onmiddellijk dragen. Bij de hoofdcollecties is dat veel minder het geval, die worden geleverd in het omgekeerde seizoen en daar is de logica soms zoek. Het idee van meerdere collecties is dus niet per se slecht, maar het is heel moeilijk om te realiseren met een klein team.’
‘Wij zijn er zelf wat ingerold, in dit systeem. Er was vraag naar, maar het wordt te zwaar. We gaan opnieuw twee hoofdcollecties per jaar uitbrengen, maar de leveringen opsplitsen. Zo hopen we de klanten tevreden te houden door vier keer per jaar nieuwe stuks te leveren in de winkels, zonder zelf vier verschillende collecties te moeten ontwerpen. Ook op het gebied van productie wordt dit minder zwaar. In plaats van twee hele drukke productieperiodes per jaar, gaan we naar vier minder drukke periodes.’
‘Je voelt dat er een tegenbeweging is, mensen uit de industrie geven aan dat het te veel wordt en dat het systeem moet veranderen. Dat is een goede zaak, dat modehuizen en ontwerpers zich kritisch uiten over de huidige situatie. Er wordt gevraagd om af te remmen door bijvoorbeeld minder collecties op de markt te brengen. De mode-industrie is oververmoeid. Maar de te hoge druk wordt luidop besproken en dat vind ik positief.’
Vragen consumenten echt naar die constante vernieuwing?
‘Mensen hebben over het algemeen minder geduld en willen vaker vernieuwing. Het is absurd. We werken zes maanden lang heel hard aan een collectie, maar mensen willen niet zes maanden naar dezelfde beelden kijken. Vroeger werden die beelden gekoesterd, maar nu wordt er snel langs gescrolld. Dat is frustrerend.’
Consumenten lijken ook verward door het huidige systeem.
‘Niemand snapt nog over welk seizoen het gaat. We promoten collecties van seizoenen die nog lang niet in de winkels liggen, terwijl er op dat moment andere collecties worden verkocht, die we ook moeten promoten want die moeten we verkopen. Ik zou er als consument ook niets meer van begrijpen. Ik denk dat het beter is om te focussen op twee seizoenen. Er zijn heel wat merken die dit gevoel hebben en het systeem terug overzichtelijk willen maken.’
‘Veel ligt in de handen van de aankopers en de grootwarenhuizen, zij hebben de macht om te kiezen voor bepaalde systemen. Het zijn zij die beslissen hoe lang ze stuks laten hangen in de rekken en hoe snel de solden beginnen. In Amerika beginnen de solden bijvoorbeeld al vroeger dan bij ons, dus moeten ontwerpers al sneller nieuwe kleren leveren om de winkels te vernieuwen. Het is een vicieuze cirkel en op die manier raken mensen in de mode het beu.’
Jonge labels lijken te worstelen om opgepikt te worden. Heb je tips voor beginnende merken?
‘Als je slim bent, begin je meteen met de juiste agenda. Je moet je collectie afwerken voor de rest. Als je presenteert wanneer de andere merken hun collecties voorstellen, krijg je geen kansen. Maar als je al tijdens de precollectie periode kan tonen wat je te bieden hebt, kunnen buyers je nog aankopen. Dan hebben ze nog energie, interesse en budget. Als je wacht tot de modeweek van Parijs, is het al bijna te laat om nog mee te kunnen spelen.’
Het probleem is dat buyers een groot deel van hun budget al gebruiken tijdens de precollecties, omdat die gemakkelijker doorverkopen.
‘Het probleem is dat buyers een groot deel van hun budget al gebruiken tijdens de precollecties, omdat die gemakkelijker doorverkopen, vroeger klaar zijn en vroeger geleverd worden. Ze komen naar de modeweken met 20 à 30% procent van hun budget en daar nemen de grote namen de budgetten dan in. Zo rest er een kleine kans dat ze nog iets gaan uitgeven aan jonge starters.’
Je hebt intussen ook een andere markt aangeboord en een pop-up geopend in het shopping center Pacific Place in Hongkong. Hoe verloopt dat?
‘Het gaat heel goed, de reacties zijn positief. Hongkong is een boeiende stad. Ik ben er al heel vaak geweest de stad ligt me erg nauw aan het hart. Ik heb er ook nog gewerkt en nu hebben we een partner gevonden die heel enthousiast is. het is iemand die een grote passie heeft voor mode. In het shopping center kwam er plots een plek vrij en we hebben dus relatief snel beslist om ervoor te gaan. Voor ons is de Aziatische markt sowieso een belangrijke markt, altijd al geweest. Hongkong is de gateway naar Azië, omdat er heel veel passage is. Het is een waar shopping paradijs. Bijna elk merk is er aanwezig. De mall waar wij zitten is erg prestigieus. Onze pop-up shop wordt omsingeld door winkels als Prada, Lanvin, Louis Vuitton en merken van dat kaliber. Het is heel grappig om plots mijn naam daar tussen te zien staan.’
‘We hebben met de B-architecten gewerkt, een Antwerps architectenbureau dat bekend staat om hun samenwerkingen met modeontwerpers. We zijn heel tevreden dat we met hen in zee zijn gegaan.’
Welke trend gaat volgens jou de zomer domineren?
‘Ik geloof niet meer in trends. Ik probeer onafhankelijk te zijn en mijn eigen gevoel te volgen. Als je de mode bekijkt, is die heel eclectisch. Er zijn zoveel verschillende stijlen en modehuizen. Tien jaar geleden zag je veel meer een bepaalde stroming, maar nu is alles veel diverser in de mode. Ik weet niet hoe modejournalisten nog trends moeten spotten. Alle modehuizen hebben hun eigen identiteit.’
Tien jaar geleden zag je veel meer een bepaalde stroming, maar nu is alles veel diverser in de mode.
‘Het zijn bloggers en ketens die er enkele trends uitpikken, waardoor het straatbeeld gedomineerd wordt door bepaalde trends. Ik volg zelf geen modeblogs, ik heb er geen tijd voor. Buiten mijn werkuren heb ik geen zin om ook nog eens naar mode te kijken.’
Wat doe je dan wel in je vrije tijd?
‘Eigenlijk heel gewone dingen, zoals tijd spenderen met familie en vrienden en sporten. Ik reis ook heel graag en als ik de kans krijg om ergens naartoe te gaan, dan grijp ik die met beide handen. Ik laat me ook vaak inspireren door reizen. Inspiratie komt niet gewoon uit de lucht vallen wanneer je in de zetel naar tv ligt te kijken.’
‘Een goede balans tussen werk en privé is belangrijk. We werken soms 12 tot 14 uur per dag, vaak 7 op 7, maar het is belangrijk om quality time in te lassen met vrienden en familie.’
Waar heb je je door laten inspireren voor je nieuwe wintercollectie?
‘De AW16-17 collectie put uit emotionele inspiratie. Het is zeker geen rationele collectie met een duidelijk verhaal, mijn moodboard werd gevuld door emoties van mijn kindertijd. Ik heb geprobeerd de essentie van die gevoelens te grijpen en uit te drukken. Het is een poëtische feelgood collectie geworden die refereert naar een gelukkige, nostalgische tijd in mijn leven.’
‘Je kan er jaren zeventig elementen in herkennen. Ik heb een kleurenpallet gebruikt dat voor mij de jaren zeventig uitdrukt. Mijn moeder is Zwitsers en ik heb naar oude foto’s van haar gekeken, waar ze poseert in de besneeuwde bergen. Die sfeer heb ik in de collectie gestopt.’
Heeft het winnen van de Woolmark Prize je een boost gegeven?
‘Absoluut, die award heeft me erg geholpen omwille van de financiële steun, visibiliteit en persaandacht. Het zorgde voor een boost in de verkoop en samenwerkingen met goede winkels.’
‘Het was ook heel leuk om zo creatief bezig te zijn en te ontwerpen op een experimentele manier. Ik moest me even geen zorgen maken over de verkoop. Het was een super leuke ervaring om een kleine collectie te maken waar diepgaand onderzoek aan vooraf ging.’
Waarom woon en werk je in Antwerpen? Wat zijn je favoriete plekjes in de Scheldestad?
‘Ik voel me goed in Antwerpen, ik voel me er thuis. Je hebt er een rijke culturele erfenis en geschiedenis. De stad heeft een heel menselijke grootte: niet te klein, niet te groot. Antwerpen is bovendien ook heel goed gelegen, je bent snel en gemakkelijk in andere grote steden.’
Het is gewoon een boeiende stad, met gezellige kleine steegjes. Antwerpen inspireert me.
‘Ik hou van de architectuur in Antwerpen, maar ook de nabijheid van natuur spreekt me aan. Ik word altijd aangetrokken door water, in dit geval de Schelde. Ik hou dus van het Eilandje, de Scheldekaaien en de haven. Het is ook leuk dat er veel parken zijn. Het Middelheimpark is bijvoorbeeld heel mooi. Het is gewoon een boeiende stad, met gezellige kleine steegjes. Antwerpen inspireert me.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier