Van Plato tot Phil Bosmans hebben diepe en minder diepe denkers het zich afgevraagd : wat maakt ons weerbaar bij tegenslagen ? Wat geeft ons de veerkracht om teleurstellingen te boven te komen ? Hoe blijven we geestelijk gezond ? Samengevat : wat maakt ons gelukkig ? Linda Asselbergs fronste het voorhoofd en hield een paar populaire dooddoeners tegen het licht.

Nooit werd er meer over geluk gepalaverd dan de laatste decennia. Je zou het de Heilige Graal van de moderne tijd kunnen noemen, het vluchtige object van een eindeloze queeste. Er zijn nu zelfs internationale congressen waar zelfverklaarde geluksprofessoren aan een universeel geluksmodel werken. En nee, we willen geen pretbederver zijn, maar we stellen ons toch vragen bij de wijsheid van al die professionele gelukzakken.

IEDEREEN HEEFT RECHT OP GELUK

Een makkie deze, die niemand zal tegenspreken, in theorie althans. In de praktijk komt het er vaak op neer dat mensen vinden dat zíj recht hebben op geluk en de rest kan stikken. Neem nu Sapana, een Nepalees meisje van zestien dat als kind door haar aan alcohol verslaafde vader voor een paar duizend roepies verkocht werd aan een man uit een afgelegen gebied in het Ghorkadistrict. Als kindslaafje moest Sapana, die voortaan Dolma heette en Tibetaans moest spreken in plaats van Nepalees, van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat werken : stallen uitmesten, geiten hoeden, hout sprokkelen, schoonmaken, koken, helpen in een trekking lodge en op grote hoogten zeldzame planten verzamelen. Het klinkt als een verhaal uit de Oprah Winfrey Book Club, alleen was het echt. En nee, haar ‘eigenaar’ maalde niet om Sapana’s recht op geluk, hij vond het ook niet nodig haar naar school te sturen.

Dankzij haar twee jaar oudere broer, een sociaal werker en de hulp van de District Child Welfare Board kon het meisje uiteindelijk bevrijd worden en kwam ze na een hachelijke tocht bij de Vlaamse ngo Shangrila terecht, waar haar twee broers al verbleven en waar haar rehabilitatie begon. Eind goed, al goed ? Helaas, op 25 april werd Shangrila net als de rest van Nepal door een aardbeving getroffen die ook het kindertehuis onbewoonbaar maakte. Samen met alle andere voormalige straatkinderen stond Sapana opnieuw op straat. Conclusie : om gelukkig te kunnen zijn moet je geluk hebben.

Dat het woord ‘geluk’ twee betekenissen heeft, volmaakte tevredenheid en chance of mazzel, is geen eigenaardigheid van het Nederlands. Ook het Duitse Glück en de Italiaanse, Spaanse en Portugese afleidingen van het Latijnse felicitas hebben dezelfde dubbele betekenis. Het Engelse happiness komt van de Middel-Engelse wortel happ, wat toeval, lot en wat er in de wereld gebeurt betekent. Overigens is de fatalistische notie van geluk als toeval veel ouder dan de interpretatie van geluk als volmaakte zijnstoestand. Bij de Grieken en Romeinen was het hoogmoed om iemand voor zijn dood gelukkig te noemen, omdat je immers nooit wist wat de Goden nog voor hem in petto hadden. Vertel dat aan Sapana…

GELUK IS MAAKBAAR

Twee, drie generaties geleden nog prentte meneer pastoor zijn kudde middels donderpreken in dat kommer en kwel hun deel was. Had Eva maar niet van de boom van kennis van goed en kwaad moeten snoepen. Leven was trekken en sleuren, miserie hoorde er gewoon bij. Als we niet jong stierven, werden we oud en lelijk en vielen onze tanden uit. Te nemen of te laten, zo zat de wereld in elkaar. In het beste geval werd voor afzien in het hier en nu een beloning in het hiernamaals in het vooruitzicht gesteld. Over de mate waarin je als mens enige invloed op de uitverkiezing door God kon uitoefenen, door een deugdzaam leven te leiden met name, liepen de meningen van de grote wereldgodsdiensten altijd al uiteen. Maar in het Westen is de bereidheid tot lijden inmiddels zéér gering te noemen.

Met de uitvinding van de penicilline en de volautomatische wasmachine, van de pil en de congé payé, de elektrische tandenborstel en slachtofferhulp groeide het idee dat de mens voor het geluk geboren is. De samenleving werd almaar kinderachtiger en narcistischer. We denken dat alles om ons draait, we weten niet meer hoe het is om ongemak en tegenslag te verdragen. Alles is immers te controleren of te repareren. Partner beu ? We ruilen hem of haar in voor een ander. Eerst carrière maken, kindje krijgen op je vijftigste ? Moet kunnen : invriezen, die eicellen. Rimpels worden opgevuld of gladgestreken, vet wordt weggezogen.

Er is een wereld gecreëerd waarin alles wat ons niet aanstaat, kan worden opgelapt. Kinderen mogen vooral niets tekortkomen en groeien op als egocentrische ettertjes die nooit hun beurt hoeven af te wachten en het bij de minste frustratie op een hysterisch krijsen zetten. Een doemscenario ? Misschien, maar het valt niet te ontkennen : hoe meer tijd en geld de westerse mens heeft, hoe frenetieker de jacht op geluk en hoe slinkser het hem ontglipt. Af en toe drukt het leven ons met de neus op de feiten. Zoals die na de aardbeving uit Nepal gerepatrieerde Nederlandse toerist het voor de televisiecamera’s uit snikte : “Laat ons toch beseffen hoe goed we het hier hebben.” Natuurlijk beseffen we dat, alleen weerhoudt het ons niet om tot in den treure over futiliteiten te zeuren.

ALS GELUKSVOGEL WORD JE GEBOREN

Het valt niet te ontkennen : net zoals er van nature zwartkijkers zijn, zijn er onverbeterlijke optimisten. En nee, dat zijn niet noodzakelijk naïeve dwazen die de ogen sluiten voor wat er allemaal misloopt in de wereld. Ooit interviewde ik de Amerikaanse, in Venetië wonende thrillerschrijfster Donna Leon, die gedreven wordt door wat ik nog het best kan omschrijven als opgewekte verontwaardiging. Ze kan ongelooflijk razen over de meest uiteenlopende dingen : corruptie, de maffia, slechte operavoorstellingen, de vleesnijverheid, mastodonten van cruiseschepen die de Dogestad naar de knoppen helpen. Maar ze blijft er wel monter bij : “Het is sterker dan mijzelf, tegen beter weten in ben ik een onverbeterlijk vrolijk mens.” Zij behoort tot die fortuinlijke stervelingen voor wie het glas altijd halfvol is, die er ook na een trauma of een ongeluk dat een blijvende handicap veroorzaakte in slagen om opnieuw gelukkig te worden.

Fijn dat die er ook zijn : mensen die je dag maken door je spontaan toe te lachen, je geheel belangeloos te helpen, vergevingsgezind de schouders ophalen als je stuntelt in het verkeer en in het leven. Ze hebben de gave om er in alle omstandigheden het beste van te maken, tot in het bejaardentehuis toe, waar zij een kopje koffie op hun rollator zetten en vervolgens dat ene hoekje van de tuin opzoeken waar ze van de laatste zonnestralen kunnen genieten. “Ieder is de smid van zijn eigen geluk”, beweerde tweeduizend jaar geleden al de Romeinse historicus Sallustius.

Geluk is voor de helft genetisch bepaald, zo beweert ook professor Patrick Luyten van KULeuven die in het najaar van 2014 de resultaten van ’s werelds grootste geluksonderzoek ooit bekend maakte, waarbij 7700 Vlamingen ondervraagd werden. Nog eens tien procent zou beïnvloed worden door mee- en tegenvallers en veertig procent van het geluk is maakbaar. Daarvan zijn ook de bootvluchtelingen uit Afrika en Syrië overtuigd. Helaas eindigt voor veel van hen de zoektocht naar geluk in de golven van de Middellandse Zee. Tja, dat valt dan onder die tien procent tegenvallers.

GELD MAAKT NIET GELUKKIG

Volkswijsheid en dooddoener, gestaafd door statistieken. Maar vertel dat aan de vrouw die voor omgerekend vijftig euro per maand lange dagen slooft in een bloedhete en onveilige kledingfabriek in Bangladesh. Nu goed, laten we er voor het gemak van uitgaan dat de elementaire levensvoorwaarden vervuld zijn, dat iemand acceptabele huisvesting heeft, voldoende voedsel, toegang tot onderwijs en gezondheidszorg en de relatieve zekerheid dat hij dat alles niet van de ene dag op de andere kan kwijtraken. Boven een bepaald jaarinkomen blijft het geluksniveau vrijwel stabiel, blijkt uit verscheidene internationale onderzoeken. Met andere woorden, genetische aanleg (zie hierboven) zou sterker zijn dan omstandigheden. Net zoals mensen die extreme pech hebben – het verliezen van een been bij een verkeersongeluk bijvoorbeeld – zouden mensen die extreme mazzel hebben – de grote pot winnen in een loterij om maar iets te zeggen – na ongeveer een jaar opnieuw op hun oude geluksniveau zijn.

Hoe je aan je geld komt, blijkt een grote rol te spelen. “Als je voor elke cent keihard gewerkt hebt, dan geeft financieel succes je een enorme voldoening”, vertelde mij onlangs de Britse ondernemer van Algerijnse komaf Tony Kitous. Als kind verkocht hij broodjes bij een voetbalstadion, nu bezit hij een tiental goed draaiende oosterse fastfoodrestaurants. Maar met rijkdom komen ook kopzorgen : een ondernemer is nu eenmaal verantwoordelijk voor het inkomen van veel werknemers. Zijn er gelukkige superrijken ? Marc Coucke loopt er mijns inziens niet echt somber bij. Jaren geleden had ik in Egypte de kans om met een Arabische prins te praten, op dat moment de op vier na rijkste man ter wereld. Waarom hij, toch al absurd veel geld hebbende, nog altijd meer geld wilde verdienen ? Hij keek me aan alsof ik van een andere planeet kwam. “Omdat ik dat goed kan”, antwoordde hij. Daarnaast deed hij ook aan liefdadigheid.

GELUK ZIT IN KLEINE DINGEN

Kent u Another year, de film van de Brit Mike Leigh ? Beginnen doet de prent met de close-up van een door en door depressieve vrouw. Niets wil ze nog, nergens beleeft ze plezier aan. Het enige dat ze wil, is slapen. Waarna Leigh de focus verlegt naar de maatschappelijk werkster die de ongelukkige probeert bij te staan. Gerri is een vrouw van middelbare leeftijd, bepaald geen schoonheid met haar wijkende kin en wat vormeloze figuur. Maar haar zelfbewustheid geeft haar een onbetwistbare waardigheid. De genegenheid tussen Gerri en haar man Tom gaat diep. Ze voelen zich goed in elkaars gezelschap, ze delen de liefde voor hun zoon en een hobby, tuinieren. Groot is het contrast met de dolende zielen die steun zoeken bij het gelukkige koppel. Onder het kokette uiterlijk en de gemaakte vrolijkheid van Gerry’s collega Mary gaat onzekerheid en wanhoop schuil, Toms jeugdvriend Ken probeert zijn eenzaamheid weg te vreten en te zuipen. Verder gebeurt er eigenlijk bitter weinig in de vier seizoenen dat we Tom en Gerri volgen. Een typisch beeld is dat van het koppel dat in de gietende regen een mok thee drinkt onder een afdak bij hun volkstuintje. Is geluk saai ?

In De ondraaglijke lichtheid van het bestaan omschrijft Milan Kundera het als het verlangen naarherhaling. Kathy Mathijs heeft het in Smaak weliswaar in een heel andere context over een bergrichel die we geblinddoekt kunnen bewandelen. De geruststelling van het bekende, van luwte en kalme tevredenheid. En het is waar, passie brandt op, weinigen is een blijvend allesoverweldigend geluk gegund. Wat ons bijblijft zijn momentopnamen : de opwinding die je als kind de vooravond van Sinterklaas voelde en – bijna hetzelfde – de ademloze verwachting die je bij een date koesterde als je wist dat ‘het’ ging gebeuren. “Ik heb geen aanleg voor het grote geluk,” vertrouwde de Nederlandse columniste Yvonne Kroonenberg me ooit toe, “doe mij maar de kleintjes.” Verstandige vrouw, als je het mij vraagt.

NADENKEN OVER GELUK MAAKT GELUKKIG

Van overal waaien de gelukstips ons toe, van filosofisch geïnspireerde tot de meest banale. Geef en je zult krijgen – Raak vandaag iemand liefdevol aan – Slaap genoeg – Slik je woede in – Ruim een kamer op om je geest op te ruimen – Dans vandaag, met iemand of met jezelf. Ach, ze bedoelen het goed, al die geluksambassadeurs. Uit het al eerder aangehaalde Grote Geluksonderzoek van de Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen van KULeuven bleek dat 83 procent van de deelnemers van oordeel was dat dit soort praktische tips hen stimuleerde om na te denken over hun leven en hoe ze de kwaliteit ervan konden verbeteren. Mooi meegenomen toch. Zeker voor mensen die die raadgevingen via de computer in hun knusse huiskamers en goed verwarmde kantoren ontvangen.

Die Nepalees op de puinhoop van zijn huis doet vast zijn voordeel met de opruimtip. Nee, eerlijk, ben ik van slechte wil als ik vaststel dat in grote delen van de wereld geluk een abstract begrip is en erover filosoferen in het licht van de dagelijkse realiteit iets obsceens heeft ? Wat zeggen die arme drommels die in hun thuisland have en goed achterlieten en de lange tocht in het ongewisse waagden, overgeleverd aan gewetenloze mensensmokkelaars ? “Wij waren zo ongelukkig ?” Nee, die mensen hebben het over honger, werkloosheid, vervolging en verkrachting. Hopelijk zullen sommigen het halen, dankzij de onmetelijke positieve kracht in henzelf waarmee al die geluksgoeroes zo hoog oplopen en die hen in staat zal stellen om hunbest mogelijke leven te leiden. Als het zover is, willen ze wellicht een dansje wagen, met iemand of met zichzelf.

Info kindertehuis Shangrila Home in Kathamandu : www.shangrilahome.org

DOOR LINDA ASSELBERGS & ILLUSTRATIE PIETER VAN EENOGE

Bij de Grieken en Romeinen was het hoogmoed om iemand voor zijn dood gelukkig te noemen

Hoe meer tijd en geld de westerse mens heeft, hoe frenetieker de jacht op geluk en hoe slinkser het hem ontglipt

In grote delen van de wereld is geluk een abstract begrip en heeft filosoferen erover iets obsceens

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content