Jiska, Annelies, Bruno, Guy, Christine, Els, Annemie, Jürgen… Het zijn maar enkelen uit de groep van 41 Molse zestienjarige scholieren die vorig jaar een “inleefreis” maakten naar Nicaragua. Ze kregen er een cultuurschok en schreven er een boek over.

Sommige vrienden en familieleden wisten niet waar Nicaragua ligt. Een paar van ons kenden het land via de Wereldwinkel. De reis heeft het land dichter bij thuis gebracht. We wilden van deze schitterende reis die zo ingrijpend was, iets blijvends overhouden. We hopen vooral dat het boek voor de mensen van hier een aanzet is om zich wat meer voor anderen in te zetten.

Het begon als een groot plan. Onze gemeente is bijna 13 jaar verzusterd met het Nicaraguaanse Santo Tomas. Het plaatselijke Nicaragua-comité en alle secundaire scholen werkten samen een project uit waardoor wij van dichtbij konden gaan bekijken hoe het er in dat stadje aan toegaat. Er waren meer gegadigden dan plaatsen. Uiteindelijk mochten we alle 41 mee. We moesten onze reis zelf bekostigen. We organiseerden fuiven, een kaas- en wijnavond, een quiz, een brunch. We bakten wafels en pannenkoeken. We deden klussen om geld in te zamelen. Omdat we zoveel mogelijk met de mensen van ginder wilden communiceren, volgden we samen Spaanse les. Zo leerden we elkaar goed kennen. Leerlingen van andere scholen en van andere netten ontmoet je anders nooit.

We vertrokken in maart vorig jaar om twee weken lang ondergedompeld te worden in een andere cultuur. We wilden vooral de mensen leren kennen. We wisten dat het geen toeristisch reisje zou worden. We vertrokken niet om te genieten. Genoten hebben we toch.

In Nicaragua was het bloedheet. We reden met de bus naar Santo Tomas. We werden in groepjes van twee of drie ondergebracht in gastgezinnen. Iedereen is er zo gastvrij en behulpzaam. Zo’n Nicaraguaans gezin is heel verschillend van een Belgisch. Je voelt je er direct thuis. Af en toe hadden we schuldgevoelens. Het leek alsof we er kwamen om te profiteren. We schoven zomaar mee aan de tafel. Rijst en bonen.

We bezochten verschillende projecten. Echt knap hoe die mensen zich ondanks alle problemen toch blijven inzetten. We volgden een les avondonderwijs met kinderen die overdag moeten werken. Tussen de bezoekjes aan scholen en ziekenhuizen door gingen we soms zwemmen. We zagen zoveel verschil tussen arm en rijk. We bezochten mensen die op een vuilnisbelt woonden. Dat was het meest schrijnende.

“Ik kon door de grond zakken van schaamte omdat mensen elkaar zoiets kunnen aandoen, dat zoiets gebeuren kan. Woede, onmacht, verdriet… schok.” Zo schreef Jiska in haar dagboek. Dat gevoel van schaamte hadden we allemaal. Mensen die in krottenwijken woonden, waren zo lief voor ons. Ze hadden zelf niets. Toch duldden ze ons, die jongeren uit België, die naar hun krot kwamen kijken. We deelden ons snoepgoed en onze koeken uit aan al wie we tegenkwamen. Diezelfde dag nog zijn we op het strand gaan liggen en hebben we genoten van de zon. We waren geschokt.

We hebben leren houden van Latijns-Amerika. Nu het lente is, komt de sfeer van toen zo terug. We zeggen vaak tegen elkaar: “Herinner je je nog die warme wind van Nica?” Ze noemen ons de Nica-jongeren. Sommigen van ons gaan in de grote vakantie terug naar Santo Tomas om er te helpen in projecten.

Dit is een heel belangrijke ervaring geweest. We hebben zoveel geleerd. Maar wat het belangrijkste is: we hebben van die mensen zoveel goede moed gekregen.

Dansen en tranen op de vulkaan? Nicaragua, een impressie. Libertas. 1998.

Anna Luyten / Foto Hypnovisuals

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content