De eerste keer dat ik de Harlem School of the Arts – Amerika’s bekendste zwarte kunstschool – bezocht, is alweer een tijd geleden. De VRT heette nog BRT. Ik was met een cameraploeg naar de school getrokken voor een reportage over een leerling die toen een ster was in de Broadway-musical Black and Blue. Ik herinner me niet zo veel meer van de opnames. Wat ik me wel herinner, is dat ik er mijn buurvrouw tegen het lijf liep. Tot mijn grote verwondering bleek dat precies zij de administratieve touwtjes van de prestigieuze school in handen had. Mevrouw Flowers woonde nog maar pas naast mij met haar man en een kind of zes. Tegen de grootstadsregels in, hadden de Flowers geen gordijnen. Ze hadden ook bijna geen meubels. In de keuken stonden twee stoelen maar geen tafel. Ook hun woonkamer was bijna leeg. In de slaapkamers van de kinderen lagen enkel matrassen. Ze maakten hun huiswerk op de grond tussen hopen kleren. Meneer Flowers had me en passant al gezegd dat hij boekhouder was.

Af en toe hield de familie een barbecue in het achtertuintje. De eerste keer lieten ze een hoop afval achter: de verpakking van het vlees, papieren servetten, plastieken bekers en de vuile luiers van de kleinste. Geen tijd gehad om op te ruimen, dacht ik, het kan de beste overkomen. De volgende week gingen ze weer aan het roosteren, vrolijk de inmiddels bemodderde smurrie onder hun voeten negerend. De berg afval groeide. Na drie maanden verhuisden ze. “Zonder een dollar huur te betalen”, klaagde de huisbaas. “Ze hebben me flink in het ootje genomen. Toen ze de eerste keer op mijn kantoor kwamen, waren ze piekfijn gekleed. Ze bleken alle twee goed werk te hebben. Ze hadden twee heel beleefde kinderen bij. Ik was onder de indruk en vroeg, stom genoeg, geen referenties. Pas nu heb ik vernomen dat ze er op hun vorig adres ook vanonder zijn gemuisd zonder te betalen.” Kort daarna werd het huis verkocht. Maar dat is weer een heel ander verhaal. Van de Flowertjes heb ik nooit meer gehoord. Tot vanavond. Ik ben uitgenodigd op een feest in de Harlem School of the Arts. “Mevrouw Flowers werkt hier niet meer”, zegt een van de leraars, “maar haar man is nu onze boekhouder.” Als dat niet interessant is. Een babbeltje met meneer Flowers zit er niet in. “Jammer genoeg had hij andere verplichtingen”, zegt de leraar. Op dat moment slaat iemand achter me zijn armen om me heen. Het is mijn vriend Anthony Bowman. Ik ken Anthony van de wekelijkse cursus die we al vele jaren samen volgen. We verdiepen er ons in de geschiedenis en architectuur van New York. We maken stadswandelingen. De meeste cursisten – zelf ben ik een uitzondering – zijn stadsgidsen. Anthony is dat ook. Zijn specialiteit is Harlem. Hij is er geboren en getogen en woont er nog steeds met zijn Franse vrouw en twee kindjes. Hij baat er zijn eigen tour-bedrijf uit, New York à la Carte.

Anthony neemt zijn gasten graag mee op boeiende tochten langs de minder bekende buurten, kerken en restaurants van Harlem. Hij is ook diegene die vanavond de combinatie persconferentie-feest organiseert. De reden: de lancering van een Website die mensen over heel de wereld informeert over alle toeristische en culturele activiteiten in Harlem. www.hatt.org staat er op Anthony’s T-shirt te lezen. Het wordt de leukste persconferentie van mijn leven. De vloer heeft dringend een veegbeurt nodig, er is geen zeep in het toilet en de planten hangen slap van de dorst, maar dat wordt ruim gecompenseerd door de vrolijke, spontane sfeer. Van de honderdvijftig gasten is negentig procent zwart, de rest blank. Iedereen verzamelt eerst in de binnentuin waar het jazzorkestje van de school speelt. Vijftien kinderen waaronder slechts één blank: het roodharig basgitaristje. Als het zijn beurt is om een solo te spelen, krijgt hij het meest applaus. Een merkwaardig fenomeen dat ik al vaak in omgekeerde zin heb meegemaakt wanneer zwarten een solo ten beste geven in een overwegend blanke groep voor een overwegend blank publiek. Alsof men de solist niet alleen wil bedanken voor zijn muzikale prestatie, maar ook voor het slaan van een raciale brug. Er wordt wijn uitgedeeld in plastieken bekertjes en er zijn bordjes met pikante kippenvleugeltjes, geroosterde ham, sla en biscuits. Het orkestje rust even. Een groepje leerlingen speelt een scène uit Macbeth rond een zandbak waarin het onkruid welig tiert. Het publiek is laaiend enthousiast. Er worden nog Afrikaanse dansen opgevoerd, een pianosonate van Mendelsohn gespeeld en gospels gezongen. Anthony neemt de leiding voor een tombola: de eerste prijs is een vliegtuigticket, naarwaar weet hij niet. Men roept en lacht. Niemand is gehaast. Ook ik amuseer me kostelijk. “Veel mensen komen terug naar Harlem wonen. Mensen met geld”, zegt Anthony in zijn slotwoord. “En ook de toeristen keren terug naar Harlem. Blanke New Yorkers komen opnieuw in de clubs dansen en naar muziek luisteren. De misdaad is spectaculair gedaald. Harlem is aan zijn tweede renaissance begonnen. Met uw hulp gaan we er terug een van de beste buurten van New York van maken. Hallelujah!”

Jacqueline Goossens

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content